2. Sluit de eerste hulpstartkabel aan op de pluspool
+ van de 12V-accu.
3. Sluit het andere uiteinde van de eerste
hulpstartkabel aan op de +-pool van de
hulpaccu.
u
u
Hulpaccu
4. Sluit de tweede hulpstartkabel aan op de - pool
van de hulpaccu.
5. Sluit het andere uiteinde van de tweede
hulpstartkabel aan op de motorophangbout (zie
afbeelding). Sluit deze hulpstartkabel niet op een
ander onderdeel aan.
6. Wanneer uw voertuig is verbonden met een
ander voertuig, start dan de motor van de
hulpauto en laat het motortoerental iets stijgen.
7. Probeer de motor van uw voertuig te starten.
Wanneer de startmotor nog wel langzaam
draait, kijk dan of de startkabels goed contact
maken met het metaal.
Maak alleen gebruik van een 12V-hulpaccu.
Als u een voertuigacculader gebruikt om uw
12 Volt-accu op te laden, selecteer dan een
laadspanning lager dan 15 Volt. Raadpleeg de
handleiding van de lader voor de juiste
instelling.
WORDT VERVOLGD
uuAls de accu leeg
1Procedure voor starten met startkabels
De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC)
met Low Speed Follow (LSF), Road Departure Mitigation-
systeem, voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA), VSA
UIT, botsingsbeperkingssysteem (CMBS) en lage
bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning
kunnen samen met een bericht in de interface voor
bestuurdersinformatie gaan branden wanneer u het
voedingssysteem in de stand AAN zet nadat de 12V-accu
opnieuw wordt aangesloten.
Rijd een korte afstand met een snelheid van meer dan 20 km/h.
Het controlelampje zou uit moeten gaan. Als het lampje niet uit
gaat, laat u het voertuig door een dealer controleren.
isu
707