In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u
Gereedschappen
Soorten gereedschappen...................... 690
Bij een lekke band
Een lekke band tijdelijk repareren......... 691
Hanteren van de krik............................ 701
Voedingssysteem start niet
De procedure controleren .................... 703
Bij een zwakke batterij van de sleutelloze
afstandsbediening ................................. 704
Voedingssysteem uit in geval van nood.... 705
Als de accu leeg is ................................. 706
Oververhitting
Wat te doen bij oververhitting.............. 709
Onverwachte gebeurtenissen
Controlelampje, gaat branden/knipperen
Controlelampje lage oliedruk brandt ...712
Indien het controlelampje van het laadsysteem
van de 12V-accu gaat branden ..................712
Storingsindicatielamp brandt of knippert......713
Als het rode controlelampje van het remsysteem
gaat branden of knipperen ............................ 714
Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/
knippert en het amber controlelampje brandt .....715
Als het systeemlampje van het elektrisch
stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ....... 716
kunt nemen om de problemen te verhelpen.
Als het controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning
brandt of knippert..................................... 717
Als het symbool laag oliepeil verschijnt.....718
Als het controlelampje van het
transmissiesysteem knippert naast het
waarschuwingsbericht ........................718
Zekeringen
Locaties van zekeringen........................719
Zekeringen controleren en vervangen ...725
Slepen in noodsituaties ........................726
Wanneer u de achterklep niet kunt openen ... 727
689