Waarschuwingssysteem voor bandenspanning
Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de
bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en
omwentelingseigenschappen van elk wiel en elke band tijdens het rijden, om te bepalen of één
of meer banden een zeer lage spanning hebben.
Controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning
■
Initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
U moet het waarschuwingssysteem voor bandenspanning initialiseren telkens wanneer u:
•
De druk in één of meer banden aanpast.
•
De wielen roteert.
•
Eén of meer banden vervangt.
Alvorens het waarschuwingssysteem voor bandenspanning te initialiseren:
•
De koude bandenspanning voor alle vier de banden instellen.
2 Banden controleren BLZ. 665
Zorg ervoor dat:
•
Het voertuig volledig stilstaat.
•
(
P
De transmissie in de stand
•
De voedingsmodus op AAN staat.
Hierdoor gaat het controlelampje lage
bandenspanning/waarschuwing bandenspanning
branden en verschijnt er een bericht op de interface
voor bestuurdersinformatie.
staat.
uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning
1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning
Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij
lage snelheid.
Lage omgevingstemperaturen en hoogteveranderingen zijn
direct van invloed op de bandenspanning en kunnen ertoe
leiden dat het controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwing bandenspanning gaat branden.
De bandenspanning van banden die zijn gevuld in:
•
warm weer kan in koud weer te laag worden.
•
koud weer kan in warm weer te hoog worden.
Het controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning gaat niet branden
bij te hoge bandenspanning.
Het is mogelijk dat het waarschuwingssysteem voor
bandenspanning niet goed functioneert wanneer het
bandentype en de bandenmaat gemengd zijn.
Zorg dat u banden van hetzelfde type en dezelfde maat gebruikt.
Banden controleren en onderhouden
2
BLZ. 665
De controlelampjes van de Adaptive Cruise Control (ACC) met
Low Speed Follow (LSF), Road Departure Mitigation,
voertuigstabiliteitsregeling (VSA), voertuigstabiliteitsregeling
(VSA) OFF, waarschuwingssysteem voor bandenspanning,
parkeerrem en remsysteem (amber) en
botsingsbeperkingssysteem (CMBS) kunnen amber gaan
branden samen met een bericht in de interface voor
bestuurdersinformatie wanneer u de voedingsmodus op AAN
zet nadat de 12V-accu opnieuw wordt aangesloten. Rijd een
korte afstand met een snelheid van meer dan 20 km/h. Alle
genoemde controlelampjes zouden uit moeten gaan. Als er een
niet uit gaat, laat u het voertuig door een dealer controleren.
WORDT VERVOLGD
531