Gebruik het systeem wanneer het voedingssysteem is ingeschakeld.
1. Druk op de knop AUTO.
Modellen met audiosysteem met kleurenscherm
2. Stel de binnentemperatuur af met behulp van de draaiknop temperatuurregeling.
Modellen met display-audio
2. Stel de binnentemperatuur af met behulp van de draaiknop voor de temperatuurregeling
aan de bestuurders- of passagierszijde.
3. Druk op de knop
(AAN/UIT) om te annuleren.
■
Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus
Druk op de knop
(recirculatie) of
selecteren, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het
systeem.
Frisse-luchtmodus (controlelampje aan): behoudt de buitenventilatie. Houd het systeem
in de frisse-luchtmodus in normale omstandigheden.
(frisse lucht) om een andere modus te
WORDT VERVOLGD
uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken
1Automatische klimaatregeling gebruiken
Het controlelampje AUTO gaat uit, maar functies die niet zijn
gekoppeld aan de ingedrukte toets worden automatisch
geregeld.
Om te voorkomen dat koude lucht van buiten het interieur in
wordt geblazen, kan het zijn dat de ventilator niet
onmiddellijk wordt geactiveerd nadat de knop AUTO is
ingedrukt.
Indien het binnen heel warm is, kunt u het sneller laten
afkoelen door de ruiten gedeeltelijk te openen, het systeem
op AUTO te zetten en een lage temperatuur in te stellen.
Verander van frisse-luchtmodus naar recirculatiemodus tot
de temperatuur gedaald is.
Wanneer de temperatuur wordt ingesteld op de onder- of
bovengrens, wordt Lo of Hi weergegeven.
Druk op de knop
te schakelen. Bij inschakeling gaat het systeem terug naar uw
laatste keuze.
Wanneer de ECON-modus actief is, kan het
klimaatregelsysteem met verminderde koelprestaties
werken.
om het klimaatregelsysteem in en uit
281