•
Wanneer voorwerpen op/langs de weg (stoep, vangrail, pylonen, enz.) worden herkend als
witte lijnen (of gele lijnen).
•
Tijdens het rijden op wegen met dubbele lijnen.
Rijstrook zonder wegmarkering
■
Staat van het voertuig
•
De lenzen van de koplampen zijn vuil of de koplampen zijn niet goed afgesteld.
•
De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz.
•
De binnenkant van de voorruit is beslagen.
•
De temperatuur van de camera wordt te hoog.
•
Een abnormale band- of wielconditie (onjuiste maat, verschillende maten of constructie,
onjuiste bandenspanning, enz.).
•
Het voertuig helt naar achteren door een zware lading of wijzigingen aan de ophanging.
•
Het voertuig trekt een aanhanger/caravan.
uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS)
577