BEDIENING VIA EEN COMPUTER
Door dit zendontvangtoestel aan een computer te verbinden,
kunt u de computer in een elektronische console veranderen,
waarmee u op afstand de functies van het zendontvangtoestel
kunt bedienen. Dit maakt het mogelijk om uw zendontvang-
toestel in dezelfde kamer, vanuit een andere kamer op
afstand te bedienen, of indien verbonden aan andere apart
verkrijgbare producten en waar dat wettelijk is toegestaan, via
een telefoonlijn vanuit een andere stad, een andere regio of
een ander land.
Opmerkingen:
U kunt de knoppen op het voorpaneel gebruiken als u het toestel
via de computer bedient. De instellingen via het voorpaneel
worden onmiddellijk actief.
Nadat de computer wordt losgemaakt of uitgezet, gaan alle
instellingen op het voorpaneel terug naar hun oorspronkelijke
posities.
OPZETTEN
Benodigde apparatuur
•
Een PC met een RS-232C-seriële poort.
•
Eén rechte kabel. Deze kabel moet een 9-pin D-Sub
RS-232C stekker met gaatjes aan het ene uiteinde
hebben en aan het andere een 9-pin of een 25-pin
D-Sub RS-232C-stekker met gaatjes dat past op de
RS-232C-aansluiting van uw computer.
•
De bedieningsapplicatie van het zendontvangtoestel.
Als u uw programma's wilt ontwerpen, leest u alle relevante
informatie "APPENDIX".
Verbindingen
Het is gemakkelijk om het zendontvangtoestel op de
computer aan te sluiten. Zie het diagram dat in
"RANDAPPARATUUR AANSLUITEN" {pagina 93} staat.
Opmerking: Voordat het zendontvangtoestel aan de computer
wordt aangesloten, moet u zowel het zendontvangtoestel als de
computer uit zetten.
COMMUNICATIEPARAMETERS
Om het zendontvangtoestel via de computer te besturen,
moet u eerst de communicatieparameters instellen.
1 Op de computer, configureer uw zendontvangerregel-
applicatie voor 8 databits, 1 stopbit en geen pariteit.
2 Op de zendontvanger, selecteer de zelfde transferklasse
en het aantal stopbits via Menu Nr. 56.
•
De standaardinstellingen zijn 9600 bps en 1 stop bit.
Opmerking: Om de overdrachtsnelheden van 38400 of 57600 bps
goed te kunnen gebruiken, moet de RS-232C-aansluiting van de
computer deze hoge snelheid communicatieparameters aan kunnen.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
AFSTANDS MICROFOON REGELAAR
Als u een DTMF microfoon heeft, kunt u de microfoon als een
geleide afstandsbediening gebruiken zoals onderstaand
beschreven.
1 Steek de DTMF microfoon in de microfoonaansluiting van
de zendontvanger.
2 Druk op [MENU], draai vervolgens de MULTI/ CH-
regelknop om naar Menu Nr. 45D te gaan.
3 Druk op [+] om ON te selecteren.
4 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan en verlaat
Menu modus.
De DTMF toetsen werken als volgt:
D
T
M
F
F
U
N
C
u F
c n
e i t
t
e o
s t
m
d o
s u
1
S
c
a
n
–
T
o
n
/ e
C
o
d
e
2
C
T
C
S
/ S
S
e
e l
t c
D
C
S
3
R
E
V
S
H
F I
T
4
M
H
z
–
L
O
C
K
5
M
O
I N
O
N
2
L
O
C
K
6
V
O
C I
E
1
O
F
F
2
1
V
o
u l
m
e
7
–
O
/ p
N
e
r e
1
B
a
n
d
8
–
O
/ P
N
e
r e
1
Gebruik de [#] (UP) en [ ] (DWN) toetsen om de instellingen van
deze functies te veranderen.
2
De LOCK functie is voor de microfoontoetsengroep.
Opmerkingen:
De Microfoonafstandsfunctie werkt niet tijdens zenden.
U kunt de DTMF Geheugenfunctie gebruiken {pagina 75} met de
Microfoon afstandsfunctie.
De Herhalingsfunctie is alleen voor K-type modellen beschikbaar.
Door op [2] te drukken gaat men gewoonlijk door Tone, CTCSS,
DCS, en OFF. Als 1750 Hz echter is geselecteerd voor Tone, zal
door op [2] te drukken alleen de 1750 Hz toon gezonden worden.
Om terug te keren naar de Tone/ CTCSS/ DCS modus, moet u
eerst 1750 Hz selectie voor Tone ongedaan maken.
Druk op [D] om in FUNC modus te gaan, om de 2
de DTMF toetsen te gebruiken. Door, terwijl in FUNC modus, op
[D] te drukken wordt de FUNC modus verlaten.
[FUNC] op de zendontvanger werkt onafhankelijk van de
Microfoon Afstand [FUNC] toets.
15 HANDIGE FUNCTIES
D
T
M
F
F
U
N
C
u F
c n
e i t
t
e o
s t
m
d o
s u
R
i u
- s
9
b
o l
k k
r e
n i
g
1
–
O
/ p
N
e
r e
1
P
W
R
0
–
O
/ p
N
e
r e
A
E
N
T
–
M
I A
/ N
B
C
T
R
L
S
U
B
C
H
e
h r
l a
r e
–
F
U
N
C
D
F
U
N
C
O
F
F
N
e
r e
N
e
r e
#
O
p
O
p
de
functie van
N-81