BESTURINGSOPDRACHTEN VAN DE COMPUTER
Een besturingsopdracht van de computer bestaat uit een
alfabetische opdracht, verschillende parameters en een
eindteken dat het einde van de besturingsopdracht aangeeft.
VOORBEELD: De opdracht om VFO A op 7 MHz in te stellen
FA
Alfabetische opdracht
Er zijn verschillende soorten opdrachten:
Inputopdracht
(naar het
zendontvang-
toestel)
Computer
bedienings-
opdrachten
Outputopdracht
(van het
zendontvang-
toestel)
Bijvoorbeeld: zie het volgende bij de FA-opdracht (frequentie
van VFO A):
•
Om de frequentie op 7 MHz in te stellen, wordt de
volgende opdracht door de computer naar het
zendontvangtoestel gestuurd:
"FA00007000000;"
•
Om de frequentie op VFO A te lezen, wordt de volgende
opdracht door de computer naar het zendontvangtoestel
gestuurd:
"FA;"
•
Wanneer de bovenstaande leesopdracht is gestuurd,
antwoordt het zenontvangtoestel met de volgende
opdracht:
"FA00007000000;"
Opmerkingen:
Gebruik de regeltekens 00 tot 1Fh niet, aangezien deze worden
genegeerd of een "?" antwoord veroorzaken.
De uitvoering van het programma kan worden vertraagd wanneer
u snel aan de Afstemknop draait.
De ontvangstgegevens worden niet verwerkt als de frequentie via
het toetsenbord wordt ingevoerd.
Alfabetische opdrachten
Een opdracht bestaat uit 2 alfabetische tekens. U kunt de
tekens zowel in hoofd- als in kleine letter gebruiken. De
opdrachten die voor dit zendontvangtoestel beschikbaar
zijn, staan in de PC Controleopdrachtentabellen op
pagina 110 van het Engelse deel weergegeven.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
00007000000
;
Eindteken
Parameters
Instellingsopdracht
(voor een specifieke
omstandigheid)
Leesopdracht
(leest een antwoord)
Antwoordopdracht
(zendt een omstandigheid
uit)
(Instellingsopdracht)
(Leesopdracht)
(Antwoordopdracht)
Parameters
De parameters worden gebruikt om informatie de
specificeren die nodig is om de gewenste opdracht uit te
voeren. De parameters die voor elke opdracht gebruikt
moeten worden, zijn van tevoren bepaald. Het aantal
cijfers dat aan elke parameter is toegewezen, is ook van
tevoren bepaald. Lees de Parametertabel {pagina 73} en
de Computer controleopdrachtentabellen {pagina 75} om
de juiste parameters te configureren.
Wanneer u parameters samenstelt, moet u oppassen dat
u niet de volgende fouten maakt.
(de juiste parameter is: "IS+1000")
IS1000;
Niet genoeg parameters gespecificeerd
(geen richting aangegeven voor de IF-
verschuiving)
IS+100;
Onvoldoende cijfers
(slechts drie frequentiecijfers)
IS
+
1000; Onnodige tekens tussen de parameters
IS+10000;
Te veel cijfers
(vijf frequentiecijfers)
Opmerking: Als een bepaalde parameter niet op dit
zendontvangtoestel van toepassing is, dan moeten de
parametercijfers het teken van uw keus ingevuld worden,
behalve de ASCII controlecodes (00 tot 1Fh) en het eindteken (;).
Eindteken
Geeft het einde van een opdracht aan. Dit moet een
puntkomma zijn (;). De plaats waar dit speciale teken
moet verschijnen hangt af van de gebruikte opdracht.
Foutberichten
Naast de Antwoordopdracht, kan het zendontvangtoestel
de volgende foutberichten uitzenden.
o F
t u
R
d e
n e
b
r e
c i
t h
; ?
•
O
p
d
a r
c
t h
y s
n
a t
x
•
D
e
o
p
d
a r
c
t h
w
e
g
e
v
o
g l
v
a
n
d
e
h
z
e
n
d
o
n
v t
a
n
g
o t
e
o
p
d
a r
c
t h
y s
n
a t
x
Opmerking: Soms verschijnt dit benicht niet als
gevolg van een tijdelijke fout van de microprocessor
van het endontvangtoestel.
; E
E
e
n
c
o
m
m
u
n
c i
t a
e i
z
o
a
s l
e
e
n
o
v
r e
u r
- n
s
r e
ë i
e l
g
e
g
e
v
e
n
s
u
O
;
D
e
o
n
v t
a
n
g
s
g t
e
g
e
m
a
r a
d
e
v
r e
w
e
k r
n i
21 APPENDIX
o v
r o
e d
o f
t u
s i
w
a
s
o
n
u j
s i
. t
d r
i n
t e
i u
g t
e
v
o
e
d r
a
s l
u
d i
g i
e
s
a t
n
d
v
a
n
h
t e
t s
l e
o (
o
k
l a
w
a
s
d
e
s i
c
r o
e r
c
. ) t
o f
t u
h
e
e
t f
z
c i
h
v
o
o
g r
e
d
a
a
, n
o
f f
a r
m
e
o f
u
t t
d j i
e
n
s
e
e
n
z t i
e
n
d
n i
. g
v
e
n
s
w
e
d r
e
n
g
e
s
u t
r u
, d
g
w
a
s
n
o
g
i n
t e
v
l o
o t
i o
. d
N-111