NOISE BLANKER
Ruisblanker werd ontwikkeld om het pulsgeluid, zoals het
geluid dat door automobielontstekingen wordt voortgebracht,
te verminderen. Ruisblanker functioneert niet in de FM-stand.
Druk op [7/ NB/LEVEL] om de Ruisblanker AAN of UIT te
zetten.
•
"NB" verschijnt wanneer de functie AAN staat.
U kunt het niveau van de ruisblanker tussen 1 en 10 instellen.
De standaardinstelling is 6.
Druk op [FUNC], [7/ NB/LEVEL] en draai dan aan de
MULTI/ CH-regelknop om het niveau van de Noise Blanker bij
te stellen.
•
"NB LEVEL" en het huidige niveau verschijnen op het
sub-dot-matrix-display.
Opmerking: Noise Blanker is alleen beschikbaar voor het
hoofdzendontvangtoestel in de SSB-, CW-, FSK- en AM-standen.
VOORVERSTERKER
Door de voorversterker UIT te zetten, kan de storing van
nabijgelegen frequenties verminderd worden.
Druk op [PRE/ LOCK A] om de voorversterker AAN of UIT te
zetten.
•
"PRE" verschijnt wanneer de functie AAN staat.
De AAN/UIT-stand wordt automatisch op de huidige band
opgeslagen. Telkens wanneer u dezelfde band kiest, wordt
automatisch dezelfde instelling gekozen.
Het frequentiebereik van elke band staat in de volgende tabel
(onder "VERZWAKKER").
Opmerking: Als op zowel het hoofdzendontvangtoestel als het
secundaire ontvangtoestel dezelfde frequentieband is gekozen
(144 MHz of 430 (440) MHz), dan kan de voorversterker voor
beide ontvangers AAN of UIT gezet worden. Dit komt omdat het
hoofdzendontvangtoestel en het secundaire ontvangtoestel
dezelfde antenne gebruiken.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
VERZWAKKER
De verzwakker reduceert het niveau van de ontvangen
signalen. Deze functie is handig wanneer u zware storing van
een nabijgelegen frequentie ontvangt.
Druk op [ATT/ F LOCK] om de verzwakker AAN of UIT te
zetten.
•
"ATT" verschijnt wanneer de functie AAN staat.
De AAN/UIT-stand wordt automatisch op de huidige band
opgeslagen. Telkens wanneer u dezelfde frequentieband
kiest, wordt automatisch dezelfde instelling gekozen.
Het frequentiebereik voor elke band staat hieronder
weergegeven.
F
e r
u q
n e
e i t
a b
d n
n e
V
o
r o
M (
H
) z
t s (
0
0 ,
3
–
2
5 ,
2
5 ,
–
4
1 ,
4
1 ,
–
7
5 ,
7
5 ,
–
1
0
5 ,
1
0
5 ,
–
1
4
5 ,
1
4
5 ,
–
1
8
5 ,
1
8
5 ,
–
2
1
5 ,
2
1
5 ,
–
2
5
5 ,
2
5
5 ,
–
3
0
0 ,
3
0
0 ,
–
6
0
0 ,
1
1
8
–
3
0
0
3
0
0
–
5
1
2
1
2
4
0
–
1
3
0
0
A
Opmerkingen:
Als op zowel het hoofdzendontvangtoestel als het secundaire
ontvangtoestel dezelfde frequentieband is gekozen (144 MHz of
430 (440) MHz), dan kan de verzwakker voor beide ontvangers
AAN of UIT gezet worden. Dit komt omdat het hoofdzendontvang-
toestel en het secundaire ontvangtoestel dezelfde antenne
gebruiken.
Beschikbare ontvangfrequenties in de bovenstaande
frequentiebanden verschillen, afhankelijk van de marktcode.
Verwijs naar de Specificaties {pagina 106} voor gegevens.
Als 118 – 135,995 MHz, 115 – 173,995 MHz of 220 – 229,995 MHz
op het secundaire ontvangtoestel is gekozen, kan de voorversterker
niet AAN gezet worden (alleen K-types).
12 STORING AFSTOTEN
e v
s r
e t
k r
r e
V
r e
w z
a
k k
r e
n a
a d
r a
) d
t s (
n a
a d
r a
) d
U
T I
U
T I
U
T I
U
T I
U
T I
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
A
A
N
U
T I
t l
d j i
A
A
N
A
t l
d j i
U
T I
N-57