Mechanische installatie
4
Aanbouw-encoder demonteren/monteren
4.3.3
Encoders EV.., AV.., XV.. (motoren (E)DRN../DRU../DR2..250-280) – met
encoderaanbouwinrichting met onafhankelijk aangedreven ventilator
Encoderaanbouwvoorziening demonteren
70
Aanvulling op de technische handleiding – Draaistroommotoren DR.., DRN.., DRU.., DR2.., EDR.., EDRN..
De onderstaande afbeelding geeft de demontage weer aan de hand van een andere
encoder:
[934]
[A]
[936]
[226]
[935]
[1463]
[1458]
[233]
[225]
[22]
Schroef
[170]
Kap van de onafhankelijk aangedre-
ven ventilator
[220]
Encoder
[225]
Tussenflens (optioneel)
[226]
Schroef
[232]
Schroeven (worden bij .V1A
en .V2A meegeleverd)
[233]
Koppeling
[251]
Spanschijven (worden bij .V1A
en .V2A meegeleverd)
1. Om de onafhankelijk aangedreven ventilator [170] te demonteren, draait u de
schroeven [22] los.
2. Trek de kabeltule [269] met encoderkabel uit de onafhankelijk aangedreven venti-
lator [170].
3. Draai de bevestigingsbouten [232] los en draai de spanschijven [251] naar achte-
ren.
4. Draai de schroef van de koppelingsklemnaaf [233] op de encoderkant door de
spleet van de encoderaanbouwvoorziening [A].
[220]
[251]
[232]
[269]
[170]
[22]
[269]
Tule
[934]
Afstandshuls
[935]
Koppelsteun
[936]
Schroef
[1458]
Schroef
[1463]
Schroef
[A]
Encoderaanbouwvoorziening
7715965835