2.6
Transport
Controleer de levering direct na ontvangst op mogelijke transportschade. Stel het trans-
portbedrijf hiervan direct op de hoogte. De inbedrijfstelling moet eventueel worden uit-
gesteld.
Draai ingeschroefde hijsogen goed vast. Deze zijn alleen berekend op het gewicht van
de motor/motorreductor; er mogen geen extra lasten worden aangebracht.
De ingebouwde oogbouten corresponderen met DIN 580. De hierin aangegeven lasten
en voorschriften moeten in principe worden aangehouden. Als op de motorreductor
twee hijsogen of oogbouten zijn aangebracht, moeten deze twee hijsogen tijdens het
transport ook worden gebruikt. De trekrichting van de hijsinrichting mag dan volgens
DIN 580 niet meer dan 45° afwijken.
Gebruik, indien nodig, geschikte en voldoende bemeten transportmiddelen. Verwijder
de aanwezige transportbeveiligingen vóór de inbedrijfstelling.
2.7
Langdurige opslag
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Langdurige opslag" (Æ pag. 104).
2.8
Installatie/montage
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Mechanische installatie" (Æ pag. 17)!
2.9
Inbedrijfstelling/bedrijf
Controleer het oliepeil voor de inbedrijfstelling volgens het hoofdstuk "Inspectie/onder-
houd" (Æ pag. 59).
Controleer de draairichting in ongekoppelde toestand. Let daarbij op ongebruikelijke
sleepgeluiden tijdens het draaien.
Borg de spie voor het proefdraaien zonder aandrijfelementen. Stel bewakings- en bevei-
ligingsvoorzieningen ook tijdens het proefdraaien niet buiten werking.
Bij afwijkingen ten opzichte van normaal bedrijf (bijvoorbeeld verhoogde temperaturen,
geluiden, trillingen) dient de motorreductor bij twijfel uitgeschakeld te worden. Stel de
oorzaak vast en overleg eventueel met Vector Aandrijftechniek .
2.10 Inspectie/onderhoud
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Inspectie/onderhoud" (Æ pag. 59)!
Technische handleiding – reductoren typeseries R..7, F..7, K..7, S..7, SPIROPLAN
Veiligheidsaanwijzingen
Transport
®
W
2
9