Mechanische installatie
4
Opstellen van de reductor
4.3.1
Aanhaalmoment voor bevestigingsbouten
20
Pas de vulhoeveelheid van het smeermiddel en de positie van het ontluchtings-
ventiel aan als de bouwvorm wordt veranderd. Neem hiervoor de hoofdstukken
"Vulhoeveelheden smeermiddel" (Æ pag. 108) en "Bouwvormen" (Æ pag. 77) in acht.
Neem bij het veranderen van K-reductoren in M5 of M6 of binnen deze bouwvormen
contact op met Vector Aandrijftechniek.
Neem bij het veranderen van de bouwvorm van S-reductoren in de grootten S47 ... S97
naar de bouwvorm M2 en M3 contact op met Vector Aandrijftechniek.
Gebruik bij gevaar voor elektrochemische corrosie tussen reductor en machine 2 ...
3 mm dik vulmateriaal van kunststof. De toegepaste kunststof moet een elektrische
9
weerstand van < 10
Ê hebben. Elektrochemische corrosie kan optreden tussen ver-
schillende metalen zoals gietijzer en roestvrij staal. Voorzie de bouten eveneens van
vlakke sluitringen van kunststof! Behuizing bovendien aarden – aardbouten op de motor
gebruiken.
Bevestig de motorreductoren met de volgende aanhaalmomenten:
Bout/moer
M6
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
M36
M42
M48
M56
Bevestig de aangegeven rechte motorreductoren met flensuitvoering met de volgende
verhoogde aanhaalmomenten:
Flens
Reductor
120
RF37
140
RF47
160
RF57
60ZR
RZ37
70ZR
RZ47
80ZR
RZ57
95ZR
RZ67
110ZR
RZ77
130ZR
RZ87
Technische handleiding – reductoren typeseries R..7, F..7, K..7, S..7, SPIROPLAN
Aanhaalmoment bout/moer
sterkteklasse 8.8
[Nm]
11
25
48
86
210
410
710
1450
2500
4600
6950
11100
Aanhaalmoment bout/moer
Bout/moer
M6
M8
M8
M8
M8
M10
M10
M12
M12
sterkteklasse 10.9
[Nm]
14
35
35
35
35
69
69
120
120
®
W