6.6.2
Rechte, vlakke, kegelwiel- en wormwielreductor met oliepeilschroef
Oliepeil
Ga als volgt te werk om het oliepeil van de reductor te controleren:
controleren met de
1. Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Voorbereiding van inspectie-/onder-
oliepeilschroef
2. Bepaal de posities van de oliepeilschroef en het ontluchtingsventiel aan de hand van
3. Plaats een vat onder de oliepeilschroef.
4. Draai de oliepeilschroef er langzaam uit. Hierbij kunnen kleine hoeveelheden olie uit-
5. Controleer het oliepeil aan de hand van de volgende afbeelding en de bijbehorende
[1] Oliepeilboring
[2] Vereist oliepeil
á oliepeilboring
6. Ga als volgt te werk als het oliepeil te laag is:
7. Draai de oliepeilschroef er weer in.
Technische handleiding – reductoren typeseries R..7, F..7, K..7, S..7, SPIROPLAN
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan de reductor
houdswerkzaamheden aan de reductor" (Æ pag. 59).
de bouwvormbladen. Zie hoofdstuk "Bouwvormen" (Æ pag. 77).
treden, omdat de maximaal toelaatbare olievulhoogte boven de onderkant van de
oliepeilboring zit.
tabel.
[2]
min.
X
M10 x 1
M12 x 1.5
M22 x 1.5
M33 x 2
M42 x 2
– Draai het ontluchtingsventiel eruit.
– Vul via de ontluchtingsboring nieuwe olie van dezelfde soort bij tot aan de onder-
kant van de oliepeilboring.
– Draai het ontluchtingsventiel er weer in.
Inspectie/onderhoud
[1]
Ø
max.
X
18634635
Minimale und maximale vulhoogte = x [mm]
®
W
1
1
2
2
2
6
63