Softwarematige bediening
6.6
Snelstopfunctie
7
Softwarematige bediening
7.1
centrifugatieparameters
7.1.1
Invoer met de knop SELECT
RPM-weergave
24 / 42
[START/PULSE] indrukken en ingedrukt houden.
3.
Toets
De centrifugatieloop wordt gestart.
De tijdtelling begint bij
Tijdens de centrifugatieloop worden het rotortoerental of de daaruit
resulterende RCF-waarde en de verstreken tijd weergegeven.
[START/PULSE] los om de centrifugatieloop te beëindigen.
4.
Laat toets
De uitloop vindt plaats met de ingestelde remfase. Remniveau
wordt weergegeven.
Als de rotor tot stilstand komt, gaat het deksel open, klinkt er
een akoestisch signaal en wordt het resterende aantal loopcycli
(centrifugatielopen) weergegeven.
Personeel:
■
Getrainde gebruikers
Druk tweemaal op de toets
De uitloop met remniveau "fast" (kortste uitlooptijd) wordt weerge-
geven en uitgevoerd.
Het aantal in te stellen centrifugatieparameters varieert
afhankelijk van het feit of de RPM-weergave of de RCF-
weergave is geselecteerd.
In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens de invoer
beschreven van de centrifugatieparameters bij geselec-
teerde RPM-weergave en RCF-weergave.
Als na selectie of tijdens het invoeren van parameters gedu-
rende 8 seconden geen toets wordt ingedrukt, toont het
display de vorige waarden opnieuw. De parameters moeten
dan opnieuw worden ingevoerd.
1.
Indien nodig: Druk op de toets
teren.
[RCF] kan worden geschakeld tussen de twee para-
Met de toets
„RPM" ) en RCF ( „>RCF<" ).
meters RPM (
[SELECT] .
2.
Druk op toets
„t/min" wordt weergegeven
Looptijd in
[t] de gewenste waarde in.
3.
Stel met de toets
Instelbaar van 1 t/m 99 minuten in stappen van 1 minuut.
Om continubedrijf in te stellen, moeten de parameters t/min en t/sec
op nul worden gezet.
„--:--" wordt weergegeven.
Rev.: 09 / 11.2023
„0:00" .
[STOP/OPEN] .
[RCF] om de RPM-weergave te selec-
AB1203nl