Instelling
4
5
6
7
8
9
10
De functies van de binaire ingangen kunnen overeenkomstig de volgende tabel via de
parameters individueel worden geprogrammeerd.
Hiervoor moet de parameter P1-15 op 0 worden gezet. Geen van de binaire ingangen
op de frequentieregelaar is vervolgens op een functie ingesteld en ze moeten via pa-
rametergroep 9 worden gedefinieerd.
Parameter
P9-01 Vrijgave-ingangsbron
P9-02 Snelstop-ingangsbron
P9-03 Ingangsbron voor rechtsloop (CW)
P9-04 Ingangsbron voor linksloop (CCW)
P9-05 Activering van de houdfunctie
P9-06 Omkering van de draairichting
P9-07 Reset-ingangsbron
P9-08 Ingangsbron voor externe fout
P9-09 Bron voor de activering van de aan-
sturing via klemmen
P9-10 Toerentalbron 1
P9-11 Toerentalbron 2
Optiekaarten uitbreiding interface MOVITRAC
Functie
Motortoerental ≥ grenswaarde
(digitaal)
Motorstroom ≥ grenswaarde
(digitaal)
Motorkoppel ≥ grenswaarde
(digitaal)
Analoge ingang 2 ≥ grens-
waarde (digitaal)
Fieldbus control
STO-status
PID-fout ≥ grenswaarde
Waardebereik
SAFE, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8
OFF, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8, On
OFF, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8, On
OFF, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8, On
OFF, ON
OFF, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8, On
OFF, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8, On
OFF, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8, On
OFF, din-1, din-2, din-3, din-4, din-5, din-6, din-7, din-8, On
Ain-1, Ain-2, preset speed 1–8, d-Pot, PID, Sub-dr, F-bus,
user, pulse
Ain-1, Ain-2, preset speed 1–8, d-Pot, PID, Sub-dr, F-bus,
user, pulse
Beschrijving
Als de uitgangsfrequentie groter is dan
ingesteld in de parameter "Gebruikers-
relais bovengrens", is het relais geslo-
ten. Relaiscontacten geopend als de
waarde lager is dan "Gebruikersrelais
ondergrens".
Als het motorstroom/-koppel groter is
dan de in de parameter "Gebruikersre-
lais bovengrens" ingestelde stroom-
grenswaarde, is het relais gesloten. Re-
laiscontacten geopend als de waarde
lager is dan "Gebruikersrelais onder-
grens".
Realsicontacten gesloten als de waarde
op de 2e analoge ingang boven de
grenswaarde ligt.
Relaiscontacten via veldbusbesturing.
Relaiscontacten open als STO-schakel-
kring open is Op het display van de re-
gelaar staat "Inhibit".
Relaiscontacten gesloten als de regel-
fout groter is dan de bovengrens van
het gebruikersrelais. Het relais opent
ook bij negatieve regelfouten.
Handboek – Accessoires
5
®
LTP-B
Digitale I/O
29