In circuit 0 (programmaregel 0) wordt uitvoerbit O:3.0/0 ingesteld. Hiermee wordt de
DeviceNet-communicatie gestart (Æ beschrijving van de DeviceNet-scanner).
Circuit 1 en 3 implementeren de statusmachine, waarmee de statuswaarden 0 ... 3
worden geïmplementeerd. De actuele status wordt in circuit 2 naar de uitgangen O:1.0
van de outputmodule van de SLC500 geschreven.
In de volgende afbeelding worden de procesdatawaarden uitgevoerd naar het geheu-
gengebied van de scanner.
Indien status> 3, moetwordenovergegaannaar status0
Status0:
moto r starten,toerenta l = 1000 1/min
Status1:
moto r stoppen
Handboek – Veldbusinterface DFD11B DeviceNet
Configuratievoorbeelden in RSLogix 500 voor SLC 500
Configuratie en inbedrijfstelling
I
5
0 0
01912ANL
01913ANL
47