Configuratie van de plc en de master (DeviceNet-scanner)
Nadat de DFD11B-gateway in de "Scanlist" is opgenomen, moet via "Edit I/O Parame-
ters" het aantal Polled I/O Bytes op 2 × aantal PD worden ingesteld (bijv. PD = 6 Æ
aantal Polled input-Bytes = 12 en output-Bytes = 12). Nadat de DeviceNet-configuratie
in de scanner is opgeslagen en gedownload, kan RSNetWorx worden beëindigd.
Afhankelijk van de DeviceNet-configuratie en de mappingregels in de scanner worden
de data van en naar de DeviceNet-apparaten, samengebracht in een DINT-Array tussen
scanner en de local IO-tags van de Logix-processor, overgedragen.
Om te voorkomen dat de data van een bepaald apparaat handmatig in deze array
moeten worden gezocht, kunnen voor elk DeviceNet-apparaat automatisch kopieer-
opdrachten en twee controller-tags (input & output als Byte-arrays) worden aangelegd
met de tool "DeviceNet Tag Generator".
De naam van de tag bevat de MAC-ID van het DeviceNet-apparaat en de identifier
POL_I voor Polled-Input-data of POL_O voor Polled-Output-data (Æ volgende afbeel-
ding).
In deze Byte-arrays van en naar de DFD11B-gateway worden de data als volgt naar de
op de SBus aangesloten aandrijvingen gestuurd:
•
•
De inhoud van de procesdatawoorden 1...3 van en naar de aandrijvingen is in elke aan-
drijving individueel gedefinieerd met de parameters P870...P875.
Handboek – Veldbusinterface DFD11B DeviceNet
Byte 0...5 bevatten PD 1...3 van de aandrijving met het laagste SBus-adres (bijv. 1);
Byte 6...11 bevatten PD 1...3 van de aandrijving met het eerstvolgende hogere
SBus-adres (bijv. 2).
Configuratie en inbedrijfstelling
I
5
0 0
11751AXX
27