4.5
Stekerbezetting
De bezetting van de aansluitklemmen is in de DeviceNet-specificatie beschreven
(volume 1, Appendix A).
De optiekaart DFD11B is aan de driverkant opto-ontkoppeld in overeenstemming met
de DeviceNet-specificatie (volume I, chapter 9). Dit betekent dat de CAN-Bus-driver via
de buskabel met 24V-spanning moet worden gevoed. De te gebruiken kabel is in de
DeviceNet-specificatie beschreven (volume 1, Appendix B). De aansluiting moet plaats-
vinden volgens de kleurcode in de volgende tabel.
Pin-nr.
1
2
3
4
5
Verbinding
In overeenstemming met de DeviceNet-specificatie moet de bus in een lijnstructuur
DFD11B –
zonder of met zeer korte steekleidingen worden uitgevoerd.
DeviceNet
De maximaal mogelijke kabellengte is afhankelijk van de ingestelde baudrate.
Baudrate
500 kBaud
250 kBaud
125 kBaud
Handboek – Veldbusinterface DFD11B DeviceNet
Montage- en installatievoorschriften
DFD11B
DFD11B
1
2
3
4
5
X30
Signaal
V–
CAN_L
DRAIN
CAN_H
V+
Stekerbezetting
Betekenis
Aderkleur
0V24
BK
CAN_L
BU
DRAIN
blank
CAN_H
WH
24 V
RD
Maximale kabellengte
100 m
250 m
500 m
4
54075AXX
17