Configuratie en inbedrijfstelling
I
5
Configuratievoorbeelden in RSLogix 5000
0 0
36
Om de data uit de nieuwe datastructuur naar de aandrijving te kopiëren, worden
CPS-commando's aan de "MainRoutine" toegevoegd, die de data aan de local IO
overdraagt.
Let erop dat deze CPS-commando's voor de automatisch (met de DeviceNet tag-
generator) gegenereerde DNet_Scanner_OutputsRoutine worden uitgevoerd.
Let erop dat de structuur DNet_ScannerOutput_N10_POL_O.Data de procesdata bij
alle aandrijvingen op de gateway bevat, zodat de zes databytes bij elke aandrijving
met een bepaalde offset ([0], [6], [12] ... [42]) naar de structuur moeten worden geko-
pieerd.
7. Ter afsluiting wordt het project opgeslagen en naar de plc overgedragen. De plc
wordt in de RUN-modus geplaatst en de besturingsbit Scanner Command
Register.Run wordt op "1" gezet om de data-uitwisseling via DeviceNet te activeren.
Nu kunnen de actuele waarden van de aandrijvingen worden gelezen en setpoints
worden geschreven.
Handboek – Veldbusinterface DFD11B DeviceNet
11760AXX
11761AXX