5.5
Configuratievoorbeelden in RSLogix 5000
®
5.5.1
MOVIDRIVE
B met 3 PD data-uitwisseling
1. Stel de desbetreffende DIP-switches van de DFD11B in om
2. Voeg MOVIDRIVE
3. Stel de communicatieparameters van de MOVIDRIVE
4. Nu kan de integratie in het RSLogix-project plaatsvinden.
Handboek – Veldbusinterface DFD11B DeviceNet
Configuratievoorbeelden in RSLogix 5000
•
de baudrate aan te passen aan het DeviceNet-netwerk;
•
het adres (MAC-ID) op een anders niet gebruikte waarde te zetten;
•
het aantal procesdata (conform dit voorbeeld) op 3 vast te leggen.
®
B met de optie DFD11B conform hoofdstuk 5.2 en 5.2.1 in de
DeviceNet-configuratie in.
Leg hiervoor een controller-tag met een door de gebruiker gedefinieerd datatype aan
om een eenvoudige interface voor de procesdata van de regelaar te maken
(Æ volgende afbeelding).
De procesingangs- en -uitgangsdata van de controller-tag kunnen, passend bij de
definitie van de procesdata (PD) in de MOVIDRIVE
beschreven.
Configuratie en inbedrijfstelling
®
B conform hoofdstuk 5.3 in.
11752AXX
®
B (Æ hoofdstuk 5.3), worden
11753AXX
I
5
0 0
31