II - 3 Meetsystemen en tellers
Niet-lineaire asfoutcorrectie
Werken met niet-lineaire asfoutcorrectie
Voor het activeren van de niet-lineaire asfoutcorrectie moet(en)
de functie via bedrijfsparameter P40 geactiveerd worden
correctiewaarden in de tabel ingegeven worden
elke keer nadat er ingeschakeld is de referentiepunten
gepasseerd worden
Keuze van de werkstand CORRECTIEWAARDE-TABEL
In de werkstand CORRECTIEWAARDE-TABEL worden de
correctiewaarden voor niet-lineaire asfoutcorrectie als volgt
ingegeven:
toets "MOD" indrukken
softkey "sleutelgetal" kiezen
sleutelgetal 105 296 ingeven en met ENT overnemen
De POSITIP 855 schakelt bij de gekozen correctiewaarde-tabel au-
tomatisch de positieweergave over op REF (referentiepunt voor
de weergave is het nulpunt van de meetliniaal).
De functies staan in twee softkey-velden, die via de "blader"-
toetsen doorgeschakeld kunnen worden.
Veld 1:correctiewaarde via het toetsenbord ingeven.
Veld 2: correctiewaarde-tabel via data-interface in- of uitlezen.
Voor elke as kunnen -afhankelijk van een foutveroorzakende as- op
64 punten correctiewaarden ingegeven worden.
Data-ingave
Hiervoor worden met de pijltoetsen de afzonderlijke invoervelden
gekozen en moet er als volgt ingegeven worden:
Onder "foutieve as?" de te corrigerende as.
As-softkey indrukken.
Onder "foutveroorzakende as?" de as, die de fout veroorzaakt.
As-softkey indrukken.
Onder "referentiepunt" het referentiepunt op de
foutveroorzakende as.
Onder "puntafstand?" de afstand tussen de
correctiepunten op de foutveroorzakende as als macht van 2:
b.v. 14 = 2
Correctiewaarden: aan punt 0 wordt altijd 0,000
toegewezen en dit kan niet veranderd worden.
Tabel wissen
De tabelwaarden worden als volgt gewist:
Onder "foutieve as?" de tabel die gewist moet worden kiezen.
As-softkey indrukken.
"Tabel wissen" indrukken.
POSITIP 855
14
= 16 384 µm.
Technische informatie
99