Inhoud Inhoud Hoe moet u deze instructies gebruiken........12 Modelinformatie................14 Veiligheid..................15 Montage..................16 Installatie..................23 Eerste inschakeling................ 33 Software instellen................34 Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten..... 63 Bedieningsinformatie..............100 10 Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling......111 11 Onderhoud..................123 12 Troubleshooting................126 13 Uitgebruikname................155 14 Technische specificaties..............
Deze instructies zijn bedoeld voor personeel dat gekwalificeerd is om de HEIDENHAIN MSE 1000 te installeren, onderhouden en bedienen. Een gekwalificeerd persoon is iemand die door technische opleiding, kennis en ervaring evenals kennis van de geldende voorschriften gekwalificeerd is om de opgedragen werkzaamheden uit te voeren en mogelijke gevaren te onderkennen.
Softwareversie In deze instructies getoonde menu- en schermafbeeldingen MSEsetup is een pc-applicatie voor communicatie met MSE 1000-modules. Bij de tekst staan vaak menu- en schermafbeeldingen om productbegrippen toe te lichten of te benadrukken. Op de schermafbeeldingen kunnen, afhankelijk van de getoonde begrippen, verschillende MSEsetup-configuraties worden weergegeven.
Veiligheid Veiligheidspictogrammen Veiligheid In de onderstaande meldingen vindt u veiligheidsinformatie om letsel en beschadiging van het product te voorkomen: WAARSCHUWING Lees vóór gebruik deze instructies goed door en zorg ervoor dat u ze begrijpt, om het risico van (dodelijk) letsel te voorkomen. WAARSCHUWING Wanneer de unit wordt geopend, kunnen gevaarlijke stroomvoerende delen bloot komen te liggen.
Montage Montage De volgende onderdelen worden meegeleverd met het product: MSE 1xxx-module Installatie-instructies Set kabelmontagehardware Voedingsconnector, meegeleverd met MSE 1201 (ID 747501-01) Set met linker einddeksel, meegeleverd met MSE 1201 (ID 747501-01, ID 747501-02) en MSE 1202 (ID 747502-01) Set met rechter einddeksel, meegeleverd met MSE 1201 (ID 747501-01, ID 747501-02) en MSE 1202 (ID 747502-01) Vrouwelijke M8-connector, meegeleverd met MSE 1202 (ID 747502-01) en MSE1401 (ID 747507-02)
Pagina 17
Montage MSE 1000-modules zijn geschikt voor montage op een standaard 35 mm, DIN EN 50022-rail in een schakelkast of op een montagevoet (toebehoren). De afzonderlijke modules worden in elkaar gestoken en met elkaar vergrendeld tot een moduleketen. ...
Het vermogensverbruik wordt voor elke module aangegeven (zie tabel). Het vermogensverbruik van de aangesloten HEIDENHAIN-encoders kan worden berekend met behulp van de catalogusgegevens (voedingsspanning x stroomverbruik). Voor alle verbruikers (bijv. inductieve en analoge sensoren) moet de aangesloten belasting bekend zijn.
Montage Een module monteren Een module monteren VOORZICHTIG Een voedingsmodule moet zich altijd aan de linkerkant bevinden van modules die daarmee in de moduleketen worden gevoed. Wanneer het maximale nominale vermogensverbruik van een voedingsmodule is bereikt, moet er nog een voedingsmodule in de moduleketen worden geïnstalleerd.
Montage Modules aansluiten Modules aansluiten VOORZICHTIG Dit product bevat onderdelen die beschadigd kunnen raken door elektrostatische ontlading (ESD). Neem de voorzorgsmaatregelen in acht voor de omgang met ESD- gevoelige apparaten en raak nooit connectorpennen aan als ze niet goed geaard zijn. Modules aansluiten: Modules aansluiten Controleer of alle aan/uit-schakelaars UIT staan (indien van toepassing) en alle...
Montage Kabelmontagehardware aanbrengen Einddeksels aanbrengen Bij elke voedingsmodule worden sets met linker en rechter einddeksels meegeleverd voor de open uiteinden van de module. Einddeksels aanbrengen: Einddeksels aanbrengen Steek het linker einddeksel in de linkerzijde van de eerste voedingsmodule in de keten.
Montage Een module loskoppelen Een module loskoppelen Een module loskoppelen: Een module loskoppelen Controleer of alle aan/uit-schakelaars UIT staan (indien van toepassing) en alle voedingsmodules in de moduleketen losgekoppeld zijn van de voeding. Druk een platte schroevendraaier in de opening van de vergrendellip de linkerbovenkant van de rechtermodule en druk de vergrendellip van de linkermodule omlaag om de module los te koppelen.
Installatie Installatie WAARSCHUWING De veiligheid van een systeem waarin dit product wordt gebruikt, is de verantwoordelijkheid van de monteur of installateur van het systeem. AANWIJZING Wanneer de unit onder spanning staat, mogen geen connectoren worden aangebracht of losgekoppeld. Anders kunnen inwendige componenten beschadigd raken.
Pagina 24
Installatie Interfaces Encoderingangen: X11 ... X18-as voor encoders met EnDat-interface. Het aantal assen verschilt per module. Encoderingangen:X21 ...X28-as voor encoders met TTL-interface.Het aantal assen verschilt per module. Encoderingangen: X1 ... X8-as voor encoders met 1V -interface. Het aantal as- sen verschilt per module. 9-polige D-sub:X31, X32 voor analoge ingang.
Installatie Elektrische aansluiting Elektrische aansluiting WAARSCHUWING Als dit product niet goed is geaard, bestaat er gevaar voor elektrische schokken. Om dit gevaar te voorkomen, moet u altijd een 3-aderige (geaarde) netkabel gebruiken en ervoor zorgen dat de massa goed is verbonden met de gebouwinstallatie.
MSE 1202 1071955-01) die op een geschikte netkabel moet worden bedraad. zie "Netkabel", (ID 747502-01) Bladzijde 25. Vervangende connectoren zijn verkrijgbaar bij HEIDENHAIN. Voedingsconnector MSE 1202 (ID 747502-01) bedraden: Controleer of de netkabel niet op de netvoeding is aangesloten. Bedraad de voedingsconnector volgens de afbeelding hierboven.
Draai de M8-connector handvast op de module aan. Aansluitingen van data-interface 5.2.1 Een voetschakelaar aansluiten Dit product kan worden gebruikt met een HEIDENHAIN-voetschakelaar (ID 681041-03). Voetschakelaar aansluiten: Controleer of alle voedingsmodules in de moduleketen zijn losgekoppeld van de Voetschakelaar- voeding.
RJ-45-aansluiting op de module totdat de lip vergrendelt. 5.2.3 Een EnDat-encoder aansluiten Dit product kan worden gebruikt met HEIDENHAIN meettasters, lineaire en roterende encoders die digitale EnDat-signalen leveren. De verbindingskabel mag niet langer zijn dan 100 m. EnDat-encoder aansluiten:...
5.2.5 Een 1V -encoder aansluiten Dit product kan worden gebruikt met HEIDENHAIN lineaire en roterende encoders die -signalen leveren. De verbindingskabel mag niet langer zijn dan 30 m. Een 1V -encoder aansluiten:...
Installatie Aansluitingen van data-interface 5.2.8 Connector van I/O-klemmenblok aansluiten De MSE 1401 (ID 747507-01) is voorzien van een klemmenblok-I/O-aansluiting voor schakelende ingangen en relaisuitgangen. De schakelende ingangen zijn actief wanneer er een High-signaal (contact of puls) aanwezig is. Ze zijn geïsoleerd en kunnen extern of intern worden gevoed.
M8-connector (ID 1071955-01) beschikbaar voor een 5V-voedingsuitgang, externe voedingsingang en GND voor gebruik met relaisuitgangen.Extra connectoren zijn verkrijgbaar bij HEIDENHAIN.Bedraad de voedingsconnector op basis van het benodigde vermogen.M8-connectoren moeten worden aangesloten op een geschikte kabel.Zie "3-polige M8 voor schakelende ingangen", Bladzijde 169, "3-polige M8 voor relaisuitgangen", Bladzijde 169, "3-polige M8 voor I/O-voeding", Bladzijde 169,...
Installatie Aansluitingen van data-interface 5.2.12 Een persluchtleiding aansluiten en loskoppelen De MSE 1501 is voorzien van 4mm-leidingaansluitingen voor de toevoer en uitvoer van 26, 28 perslucht. Persluchtleiding aansluiten: Controleer of de voeding is uitgeschakeld of losgekoppeld. Perslucht- Steek de 4mm-leiding in de connector aan de voorkant van de module. connector Persluchtleiding loskoppelen: Controleer of de voeding is uitgeschakeld of losgekoppeld.
Eerste inschakeling Voeding in- en uitschakelen (power cycling) Eerste inschakeling De voedingsmodule MSE 1201 (ID 747501-01) is voorzien van een aan/uit-knop om de MSE 1201 voeding in en uit te schakelen. (ID 747501-01) Systeem inschakelen: Druk op AAN (voedingszijde) van de aan/uit-schakelaar om het systeem in te schakelen.
Klik op «Installeren». MSEsetup wordt geïnstalleerd en het scherm 'Installatiewizard voltooid' verschijnt. Klik op «Voltooien». Configureerbare gegevens, logbestanden en gegevensopslagbestanden worden op de Bestandslocaties onderstaande publieke locaties opgeslagen: Windows XP: C:\Documents and Settings\All Users\HEIDENHAIN\MSEsetup Windows Vista: C:\Users\Public\HEIDENHAIN\MSEsetup Windows 7: C:\Users\Public\HEIDENHAIN\MSEsetup Bedieningsinstructies...
Pagina 35
MSEsetup-overzicht MSEsetup-snelkoppelingen worden geïnstalleerd in een programmagroep in het Programmagroep Windows Start-menu. Met deze snelkoppelingen kunt u MSEsetup, MSE 1000- bedieningsinstructies en het Excel VBA-voorbeeld openen, en MSEsetup deïnstalleren. Toegang tot snelkoppelingen in de MSEsetup-programmagroep: Klik op het pictogram van het Windows Start-menu in de taakbalk.
Software instellen MSEsetup-overzicht 7.2.1 Bedieningselementen MSE 1000-modules worden ingesteld en bediend vanaf een werkstation-pc waarop de MSEsetup-applicatiesoftware draait.Zie "MSEsetup-overzicht", Bladzijde 35.De in de onderstaande tabellen beschreven bedieningselementen zijn bedoeld voor het bedienen van en navigeren in MSEsetup. Knoppen in de titelbalk...
Software instellen MSEsetup-overzicht Knoppen in de navigatiebalk Knop Functie Logging: opent het scherm Logging. Setup: opent het instelscherm Module, Kanaal en Apparaat. Gegevens: opent het scherm Gegevens vastleggen. Master: opent het scherm Mastering. Diagnose: opent het scherm Diagnose. Config: opent het scherm Systeemconfiguratie. Verbinden: opent het scherm Netwerkconfiguratie.
Software instellen MSEsetup-overzicht Helpknop Knop Functie Help: opent het MSEsetup-helpbestand. Knoppen voor bestandsbeheer Knop Functie Openen: opent het bestandsdialoogvenster om een te openen bestand te selec- teren. Opslaan: slaat de huidige gegevens weer op in het oorspronkelijke bestand en in de oorspronkelijke map.
Software instellen MSEsetup-overzicht Bevestigingstoetsen Knop Functie OK: bevestigt of start een actie. Annuleren of wissen: wist gegevens of annuleert een actie. In-/uitschakel-knoppen Knop Functie Ingeschakeld: geeft aan dat een optie is ingeschakeld. Door te klikken op de knop wordt de optie uitgeschakeld. Uitgeschakeld: geeft aan dat een optie is uitgeschakeld.
Software instellen MSEsetup-overzicht Knoppen op het Gegevensscherm Knop Functie Excel:opent het Microsoft Excel-bestand om gegevens vast te leggen. Alles wissen:wist alle gegevens op het Gegevensscherm en in het Microsoft Ex- cel-bestand. Reset:reset de min. en max. gegevens voor alle kanalen. Knoppen op het scherm Mastering Knop Functie...
Software instellen MSEsetup-overzicht Knoppen op het scherm Fouten Knop Functie Alle fouten wissen: wist alle waarschuwingen en fouten. Knoppen voor boomstructuurweergave Knop Functie Samenvouwen: verbergt de boomstructuur zodat er meer ruimte op het scherm is om gegevens te bekijken. Uitvouwen: toont de boomstructuur wanneer deze verborgen is. Navigatieknoppen voor tekstschermen Knop Functie...
Pagina 42
Software instellen MSEsetup-overzicht Toetsenborden Toetsenbord Functie Virtueel toetsenbord: hiermee kan op aan- raakschermen tekst worden ingevoerd. Numeriek toetsenbord: hiermee kunnen op aanraakschermen cijfers worden ingevoerd. Bedieningsinstructies...
Software instellen MSEsetup-overzicht 7.2.2 Het applicatievenster Applicatievenster Het MSEsetup-applicatievenster is in vier hoofdgedeeltes onderverdeeld: Applicatievenster Titelbalk Locatie van de bedieningsknoppen van het applicatievenster. Inhoudgedeelte Een dynamisch gedeelte waarin bedienings- en instelschermen worden weergegeven. Berichtengedeelte Toont waarschuwingen, fouten en berichten met betrekking tot de huidige bewerking.
Pagina 45
Setup, Gegevens, Master of Diagnose actief is. De boomstructuur toont de MSE 1000-moduleketen op kanaalniveau. Modules zijn knooppunten in de hoofdboomstructuur. Kanalen zijn knooppunten van de desbetreffende module. In de schermen Gegevens en Master worden extra gegevens rechts naast de kanalen toegevoegd.
Software instellen MSEsetup-overzicht 7.2.4 Bestandsdialoogvenster Het bestandsdialoogvenster wordt gebruikt bij het openen of opslaan van een bestand. De bedieningselementen in het bestandsdialoogvenster zijn snelkoppelingen en navigatiehulpmiddelen om te selecteren van waaruit een bestand wordt geladen of waarnaar een bestand wordt opgeslagen. Bestandsdialoogvenster Bedieningsinstructies...
Pagina 47
Software instellen MSEsetup-overzicht Bedieningselementen van bestandsdialoogvenster Directory-vervolgkeu- Toont de huidige maplocatie. In de lijst staan de laatste 10 zelijst gebruikte mappen. De meest recent geselecteerde map staat aan het einde van de lijst. Knop van bovenliggen- Navigeert van de huidige map naar de bovenliggende map. de directory Knop van systeemdi- Navigeert naar de systeemmap.
MSEsetup openen: Openen Dubbelklik op de MSEsetup-snelkoppeling op het bureaublad. Het welkomstscherm verschijnt en MSEsetup probeert verbinding te maken met de MSE 1000-modules. Het venster MSEsetup minimaliseren: Minimaliseren Klik op de knop «Minimaliseren» om het MSEsetup-applicatievenster naar de taakbalk te minimaliseren.
Software instellen MSEsetup-configuratie MSEsetup-configuratie 7.4.1 Configuratiescherm De instellingen moeten worden geconfigureerd voordat MSEsetup de eerste keer wordt gebruikt en telkens bij operationele of hardwarewijzigingen. Voor dagelijks gebruik hoeven de instellingen niet opnieuw te worden geconfigureerd. Instellingen worden geconfigureerd met de knoppen en menu's in het scherm Configuratie. MSEsetup-instellingen: Taal selecteren Virtueel toetsenbord...
Software instellen MSEsetup-configuratie 7.4.2 Taal selecteren Het scherm Taal selecteren bevat keuzemogelijkheden om de taal te selecteren voor teksten die in MSEsetup worden weergegeven en in verzonden of afgedrukte gegevens. Beschikbare talen: Duits Nederlands Traditioneel Chinees Engels Japans Thais Frans Portugees Koreaans Italiaans...
Software instellen MSEsetup-configuratie 7.4.3 Gegevens vastleggen Met de instellingen voor gegevens vastleggen worden de meetwaarden geselecteerd die worden vastgelegd en weergegeven in het scherm Gegevens en het uitvoerbestand. Gegevens kunnen naar het scherm Gegevens en het uitvoerbestand worden verzonden, of alleen naar het uitvoerbestand. Bij verzending van de gegevens naar uitsluitend het uitvoerbestand worden de gegevens sneller vastgelegd.
Software instellen MSEsetup-configuratie 7.4.4 Supervisor-modus Wanneer de Supervisor-modus wordt ingeschakeld, verschijnen er extra gegevens en instellingen in MSEsetup-schermen. De Supervisor-modus is standaard uitgeschakeld. Bij inschakeling van de Supervisor-modus wordt het volgende weergegeven: Systeemconfiguratiescherm Scherm Setup Bestandsopties Hardware-ID in het tabblad Module Firmware updaten Foutcompensatie in het tabblad Ka- naal...
Software instellen MSEsetup-configuratie 7.4.5 Temperatuureenheden De instelling Temperatuureenheden bevat keuzemogelijkheden om de temperatuureenheid te selecteren die in MSEsetup wordt weergegeven en in verzonden of afgedrukte gegevens. De standaardinstellling voor Temperatuureenheden is Celsius. Beschikbare temperatuureenheden: Celsius Fahrenheit Temperatuureenheden selecteren: Temperatuureenheden selecteren Klik op de knop «...
Pagina 54
MSEsetup-configuratie 7.4.7 Maateenheden Met de instellingen voor maateenheden kunnen voor alle encoders in de MSE 1000- moduleketen eenheden voor lineaire en hoekmaten worden geselecteerd die in MSEsetup worden weergegeven en in verzonden of afgedrukte gegevens. In het scherm Setup kunnen afzonderlijke kanaaleenheden op een andere eenheid worden ingesteld.
7.4.8 Modus Diagnose Met de opties van de modus Diagnose kan de diagnosemodus worden ingesteld die in de MSE 1000-module draait. Wanneer de modus Diagnose is uitgeschakeld, worden gegevens sneller vastgelegd wanneer max. verwerkingscapaciteit is gewenst. De volledige diagnosemodus is voor een module ingeschakeld wanneer het scherm Diagnose is geopend en er bij het verlaten van het scherm Diagnose wordt teruggekeerd naar de geselecteerde instelling.
Gegevens worden getoond en naar het uitvoerbestand worden verzonden. Het geselecteerde, gewijzigde weergaveformaat wordt toegepast op alle kanalen in de MSE 1000-moduleketen die gebruikmaken van dat formaat. In het scherm Setup kunnen afzonderlijke kanalen op een ander formaat worden ingesteld. Beschikbare formaten:...
Software instellen MSEsetup-configuratie 7.4.10 Prompts in-/uitschakelen Prompts die in MSEsetup worden gebruikt, kunnen worden in- of uitgeschakeld vanuit het scherm Prompts in-/uitschakelen Prompttypes: Bij afsluiten: toont een verificatieprompt bij het afsluiten van MSEsetup. Logbestand opslaan bij afsluiten: toont een prompt bij het afsluiten met de mogelijkheid het logbestand op te slaan.
Software instellen MSEsetup-configuratie Systeemconfiguratie Een systeemconfiguratiebestand kan als back-up worden opgeslagen of om meerdere systeemconfiguraties op te slaan. Systeemconfiguraties kunnen ook worden teruggezet naar de standaardfabrieksinstellingen. Het standaardsysteemconfiguratiebestand is SystemConfig.xml. Een systeemconfiguratiebestand opslaan: Systeemconfiguratie opslaan Klik op de knop «Opslaan als» onder de kolom SystemConfig.xml. Het bestandsdialoogvenster wordt geopend.
Pagina 59
Software instellen MSEsetup-configuratie Moduleconfiguratie Een moduleconfiguratiebestand kan worden opgeslagen en als back-up worden gebruikt of om meerdere moduleconfiguraties op te slaan. Moduleconfiguraties kunnen ook worden teruggezet naar de standaardfabrieksinstellingen. Het standaardmoduleconfiguratiebestand is ModuleConfig.xml. Een moduleconfiguratiebestand opslaan: Moduleconfiguratie opslaan Klik op de knop «Opslaan als» onder de kolom ModuleConfig.xml. Het bestandsdialoogvenster wordt geopend.
Pagina 60
Software instellen MSEsetup-configuratie Specifieke bij elkaar horende modules in een configuratiebestand samenvoegen: Klik op de knop «Samenvoegen» onder de kolom ModuleConfig.xml. Het scherm Samenvoegen wordt geopend. Selecteer «Serienummer» uit de dropdownlijst voor Type samenvoeging. Selecteer met de bedieningselementen van het Bestandsdialoogvenster een configuratiebestand voor samenvoegen.
7.4.12 Firmware updaten In het scherm Firmware updaten vindt u keuzemogelijkheden voor het updaten van de firmware en bootloader die op MSE 1000-modules zijn geïnstalleerd. De functie Firmware updaten is alleen beschikbaar wanneer de supervisor-modus is ingeschakeld. Firmware updaten AANWIJZING Update the firmware niet wanneer 'DHCP-adressering gebruiken' is ingeschakeld, zie "Moduleketen", Bladzijde 70 voor meer informatie.
Pagina 62
AANWIJZING Programmeren van de bootloader wordt niet geadviseerd, tenzij er sprake is van een verplichte update. Als de bootloader niet correct is geprogrammeerd, moeten de betreffende modules naar HEIDENHAIN worden verzonden voor service. Modulebootloader updaten: Klik op de knop «Openen».
Het werkstation moet beschikken over een NIC (Network Interface Controller) met een uniek IP-adres (Internet Protocol-adres) dat zich op hetzelfde subnetwerk bevindt als de MSE 1000-modules. Alle MSE 1000-modules moeten ook een uniek IP-adres hebben. Standaard-IP-adressen voor dezelfde moduletypes hebben dezelfde fabrieksinstelling en moeten opnieuw worden geconfigureerd voor communicatie met MSEsetup.
Pagina 64
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Netwerkconfiguratie Scherm Verbinden Het scherm Verbinden openen: Klik op de knop «Config». Klik op de knop «Supervisor-modus». Verbinden Voer het supervisor-wachtwoord in het veld Wachtwoord in. Klik op de knop «Verbinden». Bedieningsinstructies...
Pagina 65
Netmask selecteren: Klik op de dropdownpijl van de netmask. Selecteer de gewenste netmask. Het poortnummer wordt gebruikt voor de ontvangst van berichten van de MSE 1000- Poort instellen modules op het geselecteerde IP-adres. Deze optie hoeft alleen te worden gewijzigd als er nog een applicatie met hetzelfde IP-adres en poortnummer is.
Pagina 66
Netwerkconfiguratie Het nummer van de asynchrone poort wordt gebruikt voor de ontvangst van Asynchrone poort asynchrone berichten van de MSE 1000-modules op het IP-adres van het instellen werkstation.Deze optie hoeft alleen te worden gewijzigd als er nog een applicatie met hetzelfde IP-adres en nummer van de asynchrone poort is.
Met de optie Opnieuw verbinden wordt geprobeerd een communicatieverbinding Opnieuw verbinden te openen tussen het werkstation en de MSE 1000-modules op basis van de laatst bekende configuratie van de moduleketen. Deze keuzemogelijkheid is niet beschikbaar als er niet met succes is gebroadcast.
Pagina 68
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Netwerkconfiguratie Beperkte broadcast verzenden: Beperkte broadcast Selecteer de 255.255.255.255 netmask uit de dropdownlijst Broadcast netmask. Klik op de knop «Broadcast». Het aantal gevonden modules wordt in een dialoogvenster weergegeven. Klik op de knop «OK» om de configureerbare module-instellingen vanaf een back- upbestand te overschrijven of klik op de knop «Annuleren»...
Klik op de dropdownpijl Afzonderlijke module-IP en selecteer een module uit de lijst. De tekstvelden Afzonderlijke module-IP zijn ingeschakeld, zelfs wanneer er geen Module selecteren actieve verbinding is tussen het werkstation en de MSE 1000-modules. Welke zonder actieve tekstvelden worden ingeschakeld, wordt bepaald door de netmaskinstelling van verbinding de werkstation-IP .
DHCP-adressering. Zie "Moduleketen met DHCP configureren", Bladzijde 73. Voor DHCP-adressering is een router met een Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP)-server vereist die moet worden aangesloten tussen het werkstation en de MSE 1000-basismodule. Bedieningsinstructies...
Pagina 71
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Netwerkconfiguratie DHCP-adressering gebruiken: Klik op de knop «DHCP-adressering gebruiken». Een dialoogvenster bevestigt dat alle modules zijn ingesteld op DHCP-adressering. Schakel de gehele moduleketen uit en weer in door de voeding uit en weer in te schakelen.
Firewalls kunnen standaard UDP-berichten blokkeren. Instellingen van de netwerkfirewall moeten mogelijk worden geconfigureerd om UDP toe te staan op de poorten die door MSEsetup en MSE 1000-modules worden gebruikt. Raadpleeg de met de firewallsoftware meegeleverde documentatie voor meer informatie.
MSE 1000-modules. Er moet een router met ingeschakeld DHCP worden aangesloten tussen het werkstation en de MSE 1000-basismodule. De DHCP-server wijst aan elke module een uniek IP-adres toe. MSE 1000-modules worden standaard ingesteld op gebruik van DHCP .
Pagina 74
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Netwerkconfiguratie VOORZICHTIG Neem het nominale vermogensverbruik van de modules en de eventueel op een module aangesloten apparaten in acht.Breng, indien nodig, een extra voedingsmodule aan.Zie "Modulespecificaties", Bladzijde 158. Schakel de voeding in. De voedings-LED's op alle modules moeten ononderbroken groen branden. Netwerk-LED's knipperen eerst vijf keer per seconde groen wanneer wordt gewacht op DHCP-toewijzing van een IP-adres.
Netwerkconfiguratie 8.1.8 Moduleketen handmatig configureren De MSE 1000-moduleketen moet handmatig worden geconfigureerd wanneer een router met ingeschakelde DHCP niet wordt gebruikt. Voor directe aansluiting van het netwerkstation op de basismodule is wellicht een gekruiste RJ-45-kabel nodig. Raadpleeg de met de NIC meegeleverde documentatie voor meer informatie.
Pagina 76
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Netwerkconfiguratie Bij het handmatig configureren van de moduleketen moeten MSE 1000-modules één Extra modules voor één worden geconfigureerd. configureren Extra modules configureren: Schakel de voeding uit. Installeer de volgende module in de moduleketen. Schakel de voeding in.
Pagina 77
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Module instellen Module instellen In het tabblad Module instellen vindt u opties om het identificatielabel van een module te wijzigen en kan een module worden geactiveerd of gedeactiveerd. Specifieke hardware-, firmware- en netwerkinformatie over de geselecteerde module wordt ook weergegeven.
Pagina 78
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Module instellen Opties voor Module instellen bekijken: Klik op de knop «Setup». Selecteer een module uit boomstructuur- of moduleweergave. Het tabblad Module instellen voor de geselecteerde module verschijnt in het scherm Setup. Het modulelabel is een unieke naam die aan een module kan worden toegewezen Modulelabel wijzigen om deze te kunnen onderscheiden van andere modules in de moduleketen.
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Module instellen 8.2.1 LVDT-kalibratie Informatie over LVDT-kalibratie: Resoluties inleren Excitatiefrequentie instel- Excitatiespanning instellen LVDT-kalibratiescherm Bedieningsinstructies...
Pagina 80
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Module instellen LVDT-kalibratiescherm bekijken: Klik op de knop «Setup». Selecteer een LVDT-module uit de boomstructuur of de moduleweergave. Klik op de knop «Kalibratie». Het LVDT-instelscherm voor de geselecteerde module verschijnt. Met de excitatiefrequentie worden alle op de LVDT-module aangesloten sensoren Excitatiefrequentie met de juiste frequentie gevoed.Voor sensoren waarvoor andere excitatiefrequenties instellen...
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Module instellen 8.2.2 Resoluties inleren LVDT Via het scherm Resoluties inleren LVDT wordt de spanningswaarde die is teruggemeld door een LVDT-sensor omgerekend naar millimeter of inch.De omrekening vindt plaats door interpolatie van de spanning op basis van de fysieke minimum- en maximumpositie van de sensor.In het scherm Resoluties inleren worden alle op één LVDT-module aangesloten sensoren geconfigureerd.LVDT-sensoren kunnen afzonderlijk worden geconfigureerd vanuit de tabbladen Kanaal en Apparaat in het...
Pagina 82
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Module instellen Scherm Resoluties inleren LVDT bekijken: Klik op de knop «Setup». Selecteer een LVDT-module uit de boomstructuur of de moduleweergave. Klik op de knop «Kalibratie». Klik op de knop «OK» rechts naast Resoluties inleren. Het scherm Resoluties inleren LVDT voor de geselecteerde module verschijnt.
Pagina 83
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Kanaal instellen Kanaal instellen In het tabblad Kanaal instellen vindt u opties om afzonderlijke kanalen op een module te configureren.Instelopties zijn niet zichtbaar als een apparaat niet op een kanaal is aangesloten of als het aangesloten apparaat de optie niet ondersteunt. EnDat-encoders worden automatisch herkend wanneer een EnDat-encoder op een modulekanaal wordt aangesloten.
Pagina 84
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Kanaal instellen Opties voor Kanaal instellen bekijken: Klik op de knop «Setup». Selecteer een kanaal uit de boomstructuur. Het tabblad Kanaal instellen voor het geselecteerde kanaal verschijnt in het scherm Setup. - en TTL -encoders worden geselecteerd uit een afbeeldingenlijst rechts in het - of TTL-encoder inhoudgedeelte van het Setup-scherm wanneer het tabblad Kanaal wordt geselecteerd.
Pagina 85
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Kanaal instellen Het pictogram van de LVDT-sensor bevindt zich rechts naast het inhoudgedeelte van LVDT-sensor toewijzen het Setup-scherm wanneer het tabblad Kanaal wordt geselecteerd. LVDT-sensor toewijzen: Klik op de sensorafbeelding rechts op het scherm en houd deze vast. Beschikbare kanalen verschijnen als gelabelde groene vierkantjes onder de moduleafbeelding in het tabblad Kanaal.
Pagina 86
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Kanaal instellen Toewijzing van type analoog apparaat verwijderen: Toewijzing van type analoog apparaat Klik op de gewenste apparaatafbeelding onder de module-afbeelding in het tabblad verwijderen Setup en houd deze vast. Sleep de geselecteerde apparaatafbeelding weg van de huidige plaats. De apparaatafbeelding wordt vervangen door het pictogram Wissen.Laat de knop los.
Pagina 87
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Kanaal instellen Met de instelling Weergaveresolutie wordt de resolutiewaarde van het kanaal Weergaveresolutie geselecteerd wanneer deze in de schermen Gegevens en Master wordt weergegeven. selecteren Weergaveresolutie selecteren: Klik op de dropdownpijl Weergaveresolutie en selecteer de gewenste waarde. Klik op de knop «OK».
Pagina 88
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Kanaal instellen Foutcompensatie is een lineaire vermenigvuldigingsfactor om geringe fouten in de Foutcompensatie encoderpositie te corrigeren. Foutcompensatie is alleen beschikbaar wanneer de instellen supervisor-modus is ingeschakeld. Foutcompensatie instellen: Klik in het tekstveld Foutcompensatie. Wis de huidige waarde. Voer de vereiste compensatiewaarde in.
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Apparaat instellen Apparaat instellen Het tabblad Apparaat instellen toont specifieke informatie over het apparaat dat op het geselecteerde kanaal is aangesloten en opties voor het configureren van EnDat-, 1V LVDT-, TTL - en analoge apparaten.Informatie en opties zijn niet zichtbaar als ze niet door het apparaat worden ondersteund.
Pagina 90
In de volgende tabel vindt u een gedeeltelijke lijst met HEIDENHAIN-encoders. In deze tabel zijn de referentiemerkparameters vermeld die voor de encoders moeten worden ingesteld. De meeste ingevoerde gegevens zijn te vinden in de bedieningsinstructies voor de encoder.
Pagina 91
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Apparaat instellen De signaalperiode is gebaseerd op het type 1V - of TTL lineaire encoder dat op het Signaalperiode selecteren kanaal is aangesloten.Met de signaalperiode wordt de geretourneerde count van de encoder geconverteerd naar een lineaire positie.Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie voor de juiste instelling van de signaalperiode.
Pagina 92
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Apparaat instellen Het aantal counts is gebaseerd op het type 1V - of TTL roterende encoder dat Aantal counts toewijzen wordt gebruikt.Met het aantal counts wordt de geretourneerde count van de encoder geconverteerd naar een roterende positie.Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie voor de juiste instelling van het aantal counts.
Pagina 93
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Apparaat instellen Het instellen van de gain wordt toegepast bij LVDT-sensoren.De gainwaarde moet eerst Gaincode instellen worden ingeleerd en de gain moet worden ingesteld als er meer of minder resolutie is vereist.Bij te veel resolutie is de positie wellicht minder stabiel.Wanneer de gain te klein wordt ingesteld, is de resolutie mogelijk onvoldoende.
Pagina 94
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Apparaat instellen Gemeten minimum- en maximumwaarden voor LVDT-sensoren instellen: Klik in het tekstveld Gemeten min. Wis de huidige waarde. Voer de minimumwaarde in. Klik in het tekstveld Gemeten max. Wis de huidige waarde. Voer de maximumwaarde in. Klik op de knop «OK».
Pagina 95
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Referentieprocedure Referentieprocedure De referentieprocedure is bedoeld om een absolute positie voor 1V - en TTL -encoders te verkrijgen. Wanneer een referentieprocedure noodzakelijk is, knippert de waarschuwingsknop geel en wordt de melding "Referentieprocedure is niet voltooid" weergegeven in het berichtengedeelte.
Pagina 96
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Referentieprocedure Referentieprocedure uitvoeren: Referentieprocedure uitvoeren Verplaats een encoder om het passeren van referentiemerken te detecteren. De boomstructuurstatus verandert naar ononderbroken "ref" wanneer de referentieprocedure voor een encoder met succes is uitgevoerd. Herhaal het passeren van referentiemerken voor alle encoders met ingeschakelde referentieprocedure.
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Mastering Mastering Via het scherm Mastering worden offsets op encoderkanalen toegepast. Met offsets kan een encoderpositie ten opzichte van een opgegeven locatie worden weergegeven. Mastering-opties: Mastering-instellingen laden Mastering toepassen Opslaan mastering-instellingen Mastering ongedaan maken Afzonderlijke kanaal-mastering uit- en in- schakelen Scherm Mastering...
Pagina 98
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Mastering Het scherm Mastering openen: Klik op de knop «Master». Het scherm Mastering wordt weergegeven in het inhoudgedeelte. In het Master berichtengedeelte verschijnt een bericht waarin de actie wordt geverifieerd. Offsets toepassen: Offsets toepassen Dubbelklik in een offsetwaardeveld.
Pagina 99
Inbedrijfstelling en voorbereiding voor het meten Mastering Kanaaloffset uitschakelen: Kanaaloffset uitschakelen Selecteer een kanaal uit de boomstructuur. Klik op de knop Kanaaloffset uitschakelen. De knop Kanaaloffset uitschakelen schakelt naar de knop Kanaaloffset inschakelen. In het berichtengedeelte verschijnt een bericht waarin de actie wordt geverifieerd. Mastering-instellingen opslaan: Opslaan mastering- instellingen...
Bedieningsinformatie Gegevens vastleggen Bedieningsinformatie Uitgangsstatus omschakelen De uitgang voor perslucht en I/O-modules kan vanuit de boomstructuur worden in- en uitgeschakeld. Uitgang omschakelen: Dubbelklik op het gewenste kanaal in de boomstructuur. De kanaaluitgangsstatus wordt omgeschakeld en de status wordt bijgewerkt in de schermen Gegevens en Master.
Pagina 101
Bedieningsinformatie Gegevens vastleggen Scherm Gegevens Bedieningsinstructies...
Pagina 102
Klik op de knop «Gegevens». Het scherm Gegevens wordt weergegeven in het inhoudgedeelte. In het Gegevens berichtengedeelte verschijnt een bericht waarin de actie wordt geverifieerd. Gegevens kunnen worden vastgelegd vanuit MSEsetup of met een HEIDENHAIN- Gegevens vastleggen voetschakelaar (ID 681041-03). Gegevens vastleggen: Klik op de knop «OK»...
Pagina 103
Bedieningsinformatie Gegevens vastleggen De boomstructuur kan worden verborgen om een extra gedeelte vrij te maken om Boomstructuur vastgelegde records te bekijken. weergeven/verbergen Boomstructuur verbergen: Klik op de knop «Samenvouwen». De boomstructuur wordt verwijderd uit het inhoudgedeelte. De knop Samenvouwen verandert in de knop Uitvouwen. Boomstructuur weergeven: Klik op de knop «Uitvouwen».
Pagina 104
Bedieningsinformatie Logging Logging In het scherm Logging kunt u een logbestand weergeven en opslaan van de acties die tijdens een MSEsetup-sessie hebben plaatsgevonden. Een sessie begint wanneer MSEsetup wordt geopend en eindigt wanneer MSEsetup wordt gesloten. Het logbestand wordt automatisch opgeslagen als logfile.txt tijdens een MSEsetup-sessie. Het bestand logfile.txt wordt telkens overschreven wanneer MSEsetup wordt geopend.
Pagina 105
Bedieningsinformatie Logging Het scherm Logging openen: Klik op de knop «Logging». Het scherm Logging wordt weergegeven in het inhoudgedeelte. In het Logging berichtengedeelte verschijnt een bericht waarin de actie wordt geverifieerd. Het huidige logbestand kan met een nieuwe naam worden opgeslagen zodat het niet Logbestand opslaan worden overschreven wanneer MSEsetup de volgende keer wordt geopend.
Logging 9.3.1 Servicelog Met de servicelog wordt netwerkinformatie van de MSE 1000 vastgelegd die tijdens een broadcast is verzameld wanneer de modules de eerste keer worden ingeschakeld. Servicelog-informatie is nuttig als een module is ingesteld op een onbekend IP-adres of netmask.
27300 en kan worden gewijzigd in het scherm Networking.Deze draad wordt gebruikt voor de ontvangst van asynchrone berichten van de MSE 1000-modules en van andere client-applicaties die functies willen uitvoeren via MSEsetup. Modules verzenden broadcasts met hun netwerkinformatie evenals informatie dat de referentieprocedure is voltooid, de voetschakelaar wordt geactiveerd, waarschuwingen en fouten.
Pagina 108
Bedieningsinformatie Asynchrone berichtendraad Verzoek Parameters Toggle Output Er moet een waarde van 151 in het UDP-pakket worden inge- voerd. Er moet een modulenummer in het UDP-pakket worden inge- voerd. Het vereiste modulenummer moet in het UDP-pakket worden ingevoerd (1-4). De waarde wordt niet gebruikt. Schakelt de gewenste uitgang.
De Windows-registerinvoer wordt gewijzigd om gebruik te maken van de winsock ActiveX control. HKLM\SOFTWARE\Microsoft\Internet Explorer\ActiveX Compatibility\{248DD896- BB45-11CF-9ABC-0080C7E7B78D} Spreadsheet MSEvba.xlsm openen: Navigeer naar C:\Program Files\HEIDENHAIN\MSEsetup\Excel. Dubbelklik op het bestand MSEvba.xlsm. Er verschijnt een dialoogvenster waarin om verificatie wordt verzocht voor het initialiseren van ActiveX controls. Klik op «OK».
Bedieningsinformatie Asynchrone berichtendraad 9.4.2.1 Voorbeeld: een relaisuitgang instellen Voorbeeld relaisuitgang Het onderstaande voorbeeld laat zien dat de relaisuitgang op module 3 hoog wordt ingesteld door het bestand MSEvba.xlsm. Selecteer het IP-adres van het werkstation uit het dropdownmenu van het IP-adres. Controleer of de asynchrone poort van MSEsetup is ingesteld op 27300.
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met DHCP-toewijzing van een IP-adres Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Elk MSE 1000-systeem is uniek, maar de installatie en inbedrijfstelling van de meeste systemen is vergelijkbaar. Installeer het MSE 1000-systeem Configureer de MSEsetup-software Configureer de instellingen van de netwerkcommunicatie...
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met DHCP-toewijzing van een IP-adres 10.1.2 Einddeksels aanbrengen Einddeksels Breng het linker einddeksel aan de linkerzijde van de voedingsmodule aan.Zie aanbrengen "Einddeksels aanbrengen", Bladzijde 21. Breng het rechter einddeksel aan de rechterzijde van de 4-kanaals EnDat-module aan.Zie "Einddeksels aanbrengen", Bladzijde 21.
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met DHCP-toewijzing van een IP-adres 10.1.5 Encoders aansluiten -encoder Sluit de 1V -encoder aan op de X1-connector van de MSE 1184 (ID aansluiten 747500-01).Zie "Een 1Vpp-encoder aansluiten", Bladzijde 29. EnDat-encoder Sluit de EnDat-encoder aan op de X11-connector van de de MSE 1314 (ID aansluiten 747503-01).
Pagina 114
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met DHCP-toewijzing van een IP-adres 10.1.10 Voeding van modules inschakelen Voeding inschakelen Druk op AAN (voedingszijde) van de aan/uit-schakelaar om het systeem in te schakelen.Zie "Eerste inschakeling", Bladzijde 33. 10.1.11 Netwerk configureren met DHCP De voedings-LED's op alle modules branden ononderbroken groen.
Pagina 115
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met DHCP-toewijzing van een IP-adres 10.1.13 1V -encoder instellen Tabblad Apparaat Klik op het tabblad «Apparaat». openen Instelling van Klik op de dropdownpijl «Referentiemerk». referentiemerk Selecteer «Enkel». selecteren Instelling van Klik op de dropdownpijl «Signaalperiode (um)». signaalperiode Selecteer «20».
Voorbeeld met handmatige toewijzing van IP-adres In de onderstaande informatie vindt u een voorbeeld van de wijze van installatie en inbedrijfstelling van een MSE 1000-systeem met drie modules en twee encoders, waarbij een IP-adres handmatig wordt toegewezen. MSE 1000-modules met encoders:...
Pagina 117
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met handmatige toewijzing van IP-adres 10.2.4 Software installeren MSEsetup installeren Download en installeer de MSEsetup-applicatiesoftware.Zie "MSEsetup installeren", Bladzijde 34. 10.2.5 Software openen MSEsetup openen Dubbelklik op de snelkoppeling voor MSEsetup op het bureaublad om MSEsetup te openen, zie "Basisfuncties", Bladzijde 48.
Pagina 118
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met handmatige toewijzing van IP-adres Scherm Configuratie Klik op de knop «Config». openen Supervisor-modus Klik op de knop «Supervisor-modus». inschakelen Voer "95148" in het veld Wachtwoord in. Scherm Verbinden Klik op de knop «Verbinden». openen Werkstation-IP Selecteer «172.31.46.3»...
Pagina 119
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met handmatige toewijzing van IP-adres Voedingsmodule Selecteer de voedingsmodule uit de dropdownlijst Afzonderlijke module-IP . configureren Klik in het ingeschakelde tekstveld Statisch instellen en voer "4" (172.31.46.4) in. Klik op de knop «Statisch instellen». MSEsetup stelt het statische IP-adres in en verbindt opnieuw met de modules.
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met handmatige toewijzing van IP-adres 10.2.11 Einddeksels aanbrengen Einddeksels Breng het linker einddeksel aan de linkerzijde van de voedingsmodule aan.Zie aanbrengen "Einddeksels aanbrengen", Bladzijde 21. Breng het rechter einddeksel aan de rechterzijde van de 4-kanaals EnDat-module aan.Zie "Einddeksels aanbrengen", Bladzijde 21.
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met handmatige toewijzing van IP-adres 10.2.15 Netwerkcommunicatie-instellingen van EnDat-module configureren De voedings-LED's op alle modules branden ononderbroken groen. De netwerk-LED's knipperen twee keer per seconde groen. Wacht tot de netwerk-LED's op alle modules twee keer per seconde groen knipperen.
Pagina 122
Voorbeelden van installatie en inbedrijfstelling Voorbeeld met handmatige toewijzing van IP-adres 10.2.17 1V -encoder instellen Tabblad Apparaat Klik op het tabblad «Apparaat». openen Instelling van Klik op de dropdownpijl «Referentiemerk». referentiemerk Selecteer «Enkel». selecteren Instelling van Klik op de dropdownpijl «Signaalperiode (um)». signaalperiode Selecteer «20».
Onderhoud Onderhoud WAARSCHUWING Als er niet regelmatig inspectie- en onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, bestaat er gevaar voor (dodelijk) letsel. Houd u aan het aanbevolen inspectie- en onderhoudsschema om het product in een veilige bedrijfstoestand te houden. De onderstaande inspectie- en onderhoudsprocedures zijn noodzakelijk om een veilige bedrijfstoestand van het product te waarborgen.
Onderhoud Zekering vervangen 11.1 Reiniging WAARSCHUWING Als er tijdens de reiniging vloeistof in het product komt, kan er mogelijk elektrische geleiding van gevaarlijke stroomvoerende onderdelen plaatsvinden. Om dit gevaar te voorkomen, moet u altijd het product uitschakelen en de netkabel loskoppelen.
Pagina 125
Onderhoud Zekering vervangen MSE 1201 (ID 747501-01) Zekering vervangen, MSE 1201 (ID 747501-01): Controleer of de aan/uit-schakelaar UIT staat. Koppel de netkabel los van de stroombron. Druk op de ontgrendeling van de zekeringhouder totdat het vergrendelmechanisme vrijkomt. Verwijder de zekeringhouder en vervang de zekering. Breng de zekeringhouder weer aan en druk er voorzichtig op zodat het vergrendelmechanisme weer vastklikt.
Troubleshooting Diagnose Troubleshooting 12.1 Diagnose In het scherm Diagnose worden specifieke diagnosegegevens weergegeven voor de geselecteerde module of het geselecteerde apparaat. Diagnose-informatie: Module Apparaat Scherm Diagnose Het scherm Diagnose openen: Klik op de knop «Diag». Het scherm Diagnose wordt weergegeven in het inhoudgedeelte. In het Diag berichtengedeelte verschijnt een bericht waarin de actie wordt geverifieerd.
Pagina 127
Troubleshooting Diagnose 12.1.1 Modulediagnose In het scherm Module worden specifieke diagnosegegevens van de geselecteerde module weergegeven. De tekstkleur van het modulelabel in de boomstructuur wordt geel in geval van een waarschuwing en rood in geval van een fout. Waarschuwingen en fouten moeten worden gewist zodat het modulelabel kan worden gereset naar zwarte tekst.
Pagina 128
Troubleshooting Diagnose Modulediagnose Vermogensstatus Geeft "OK" aan als de geselecteerde module is aangesloten. Spannings- of temperatuurwaarschuwingen en -fouten worden in het scherm Boomstructuur en Fouten weergegeven. Busstatus Toont de status van de netwerkbusaansluiting van de geselec- teerde module. Communicatiewaarschuwingen worden in het scherm Fouten weergegeven.
Pagina 129
Troubleshooting Diagnose 12.1.2 Apparaatdiagnose In het tabblad Apparaat worden specifieke diagnosegegevens weergegeven van het apparaat dat op het geselecteerde kanaal is aangesloten. De tekstkleur van de kanaalwaarde in de boomstructuur wordt geel in geval van een waarschuwing en rood in geval van een fout. Waarschuwingen en fouten moeten worden gewist zodat de kanaalwaarde kan worden gereset naar zwarte tekst.
Pagina 130
Troubleshooting Diagnose -diagnose Via 1V -diagnose wordt gecontroleerd of een 1V -encoder goed werkt. -apparaatdiagnose: Lissajousfiguur Amplitude signaal B Symmetrie signaal B Amplitude signaal A Symmetrie signaal A Fasehoek -diagnose Bedieningsinstructies...
Pagina 131
Troubleshooting Diagnose -diagnose Lissajousfiguur Toont de amplitudewaarden van signaal A en B van de encoder in een Lissajousfiguur. De encoder moet worden verplaatst om de grafiek zichtbaar te maken. De grafiek wordt als een cirkel in het midden van de grafiek weergegeven wanneer een encoder goed werkt.
Pagina 132
Troubleshooting Diagnose EnDat-diagnose Via EnDat-diagnose wordt gecontroleerd of een EnDat-encoder goed werkt. EnDat-apparaatdiagnose: Waarschuwingen Fouten Functiereserves Op het scherm EnDat-waarschuwingen en fouten worden eventuele waarschuwingen Waarschuwingen en of fouten met de op het geselecteerde kanaal aangesloten encoder weergegeven. fouten De huidige status van een waarschuwing of fout wordt in een kleurgecodeerd vierkant naast de naam van de waarschuwing of fout weergegeven.
Pagina 133
Troubleshooting Diagnose Kleurcodes: Groen: er is geen waarschuwing of fout voor de aangesloten encoder. Geel: er is een waarschuwing voor de aangesloten encoder. Rood: er is een fout voor de aangesloten encoder. Grijs: een waarschuwing of fout wordt niet ondersteund door de aangesloten encoder. Een waarschuwing duidt erop dat bepaalde toleranties van de encoder zijn bereikt of overschreden, maar de positiewaarde is niet onjuist.
Pagina 134
Troubleshooting Diagnose Scherm EnDat- waarschuwingen en fouten Bedieningsinstructies...
Pagina 135
Troubleshooting Diagnose Functiereserves Het scherm Functiereserves dient om balkdiagrammen weer te geven voor absolute sporen, incrementele sporen en positiewaarden. Het resultaat wordt weergegeven in %. Een sleepindicator (vierkantje boven de balkweergave) geeft het minimum aan. Functiereserve-gedeelten: Groen gedeelte: het uitgangssignaal is binnen de specificaties. Geel gedeelte: het uitgangssignaal is buiten de specificaties, maar er worden geen tel- of berekeningsfouten verwacht.
Pagina 136
Troubleshooting Diagnose Het scherm Functiereserves openen: Scherm Functiereserves Klik op de knop «Functiereserves». openen Het scherm Functiereserves wordt weergegeven in het inhoudgedeelte. Diagnose LVDT-sensor Diagnose van de LVDT-sensor wordt toegepast om de uitgangsspanning van de LVDT- sensor te bewaken. Het scherm Diagnose LVDT-sensor toont grafisch in hoeverre het totale positiebereik van de elektronica wordt gebruikt.Het gele gedeelte van de grafiek toont de buitenste 20% van het totale bruikbare bereik.De positienauwkeurigheid en -stabiliteit van de sensor zijn het best wanneer ze zich het dichtst bij het midden van de grafiek...
Pagina 137
Troubleshooting Diagnose Analoge diagnose Met de analoge diagnose wordt de analoge waarde van een analoog apparaat bewaakt en worden de omrekening naar eenheden, het effect van maatfactoren, het effect van mastering en de door het apparaat gebruikte elektrische waarde getoond. Analoge diagnose: Signaal Gemasterde waarde...
Troubleshooting Scherm Fouten 12.2 Scherm Fouten In het scherm Fouten kunt u waarschuwingen en fouten bekijken en wissen. Dit scherm is alleen beschikbaar wanneer er sprake is van een waarschuwing of fout en de knop Waarschuwing of Fout knippert in het berichtengedeelte. Alle waarschuwingen en fouten worden in het berichtengedeelte weergegeven en in het logbestand opgeslagen.
Controleer of er een standaardprin- niet worden afgedrukt omdat er ter op de werkstation-pc is geïnstal- geen printer is geïnstalleerd. leerd. Communicatie met de MSE 1000 De communicatie tussen MSEsetup Probeer te herstellen vanuit het verbroken en MSE 1000-modules is verbroken scherm Fouten.
Pagina 140
Communicatie MSEsetup probeert het 5 keer op- met de MSE 1000 verbroken op- nieuw voordat de fout Communica- treedt. Zie deze fout hierboven. tie met de MSE 1000 verbroken optreedt.
Pagina 141
(power cycling)", Bladzijde 33. gegeven. Voer een broadcast uit. Zie "Netwerk-troubleshooting", Bladzijde 151. Kon de MSE 1000-moduleketen niet Er is een broadcast mislukt. Controleer of de netwerkverbinding creëren via broadcasting is gemaakt. Controleer of de voeding voor de modules is ingeschakeld.
Pagina 142
Troubleshooting Applicatiefouten Fout Oorzaak Maatregel De modules konden niet worden in- Het gebruik van DHCP-adressering is Schakel de moduleketen uit en gesteld mislukt. weer in.Zie "Voeding in- en uitscha- kelen (power cycling)", Bladzijde 33. Sluit opnieuw aan of voer een broadcast uit.
Waarschuwingen en fouten van modules 12.4 Waarschuwingen en fouten van modules Stroom, spanning, temperatuur en niet-vluchtig geheugen worden in de MSE 1000-modules bewaakt. Waarschuwingen en fouten worden in het scherm Fouten weergegeven en de status van de vermogensin- dicatie-LED op de desbetreffende module.
Pagina 144
De 5V-voeding overschrijdt de mi- De interne 5V-voeding van de modu- Neem contact op met technische nimale waarschuwingstolerantie le is < 4,9 V. ondersteuning van HEIDENHAIN. De 5V-voeding overschrijdt de De interne 5V-voeding van de modu- maximale waarschuwingstoleran- le is > 5,3 V.
Pagina 145
Als de fout blijft bestaan, neem dan contact op met technische onder- steuning van HEIDENHAIN. Het niet-vluchtige geheugen van Een module moest standaardcon- Wis de fout in het scherm Fouten. de module gebruikt standaardge-...
12.5 Communicatiefouten De fout Communicatie met de MSE 1000 verbroken wordt naar het scherm Fouten verzonden voor com- municatiefouten tussen MSEsetup en MSE 1000-modules. De huidige fout en de module waarin de fout is opgetreden en het kanaal, indien van toepassing, worden in het scherm Log getoond.
Pagina 147
Als het bestand corrupt is, kunt u HEIDENHAIN om een nieuw be- stand vragen. De module is niet in de bootloader De firmware in de module kon niet Sluit MSEsetup.
Troubleshooting Waarschuwingen en fouten van encoder 12.6 Fouten in module-configuratiebestand Fout Oorzaak Maatregel Ongeldig bestand Het gevraagde configuratiebestand Laad een goed modu- is ongeldig. le-configuratiebestand.Zie "Be- standsopties", Bladzijde 57. DOM-rootelement is LEEG Het rootelement van het configura- tiebestand is niet geldig. Start MSEsetup opnieuw.
Troubleshooting Fout referentieprocedure 12.9 Waarschuwing moduleketen opnieuw aansluiten Waarschuwing Oorzaak Maatregel De moduleketen moet opnieuw Deze waarschuwing wordt gege- Klik op de knop «Alle fouten wis- worden aangesloten ven wanneer een module is gere- sen» om de waarschuwing te wis- boot of toegevoegd aan de module- sen.
Troubleshooting Waarschuwingen en fouten logbestand 12.12 Waarschuwingen en fouten logbestand Waarschuwing of fout Oorzaak Maatregel Het logbestand overschrijdt bijna Het logbestand heeft 9 MB over- Wis het logbestand. de maximumgrootte schreden en overschrijdt bijna de be- Raadpleeg voor meer informatie standsgroottelimiet van 10 MB.
Voer "netstat.exe –noa" in de commandoregel in. Druk op «Enter» op het toetsenbord. Het IP-adres, UDP-poorten en proces-ID worden weergegeven. Door te pingen kan de netwerkconnectiviteit tussen het werkstation en een MSE 1000- Ping module worden getest. Open een commandoregelprogramma.
IpConfig gebruiken: Open een commandoregelprogramma. Voer "ipconfig" in de commandoregel in. Druk op «Enter» op het toetsenbord. Zoek de netwerkadapter die wordt gebruikt voor aansluiting op de MSE 1000- modules en let op de onderstaande informatie: IP-adres Subnetmask Bij gebruik van DHCP:...
Pagina 153
Open het scherm Verbinden.Zie "Scherm Verbinden", Bladzijde 63. Stel werkstation-IP en netmask in op dezelfde waarden als die van de werkstation- NIC.Zie "Werkstation-IP", Bladzijde 65. Start MSEsetup opnieuw. De subnet- en netmask-instellingen van de MSE 1000-module moeten overeenkomen Module-IP-instellingen met de werkstation-IP en netmask. controleren Open het scherm Logging.Zie "Logging", Bladzijde 104.
Troubleshooting Netwerk-troubleshooting 12.13.3 Conflicten met IP-adres oplossen Het terugzetten van modules naar standaardfabrieksinstellingen en het opvolgen van de hier beschreven procedures dragen bij aan de oplossing van communicatieproblemen als er tijdens de troubleshooting een subnet- of netmask-conflict wordt geconstateerd. Herstellen met DHCP-toewijzing van IP-adres: Herstellen met DHCP Zet de standaardfabrieksinstellingen terug.Zie "Moduleketen", Bladzijde 70.
Uitgebruikname Netkabels loskoppelen Uitgebruikname AANWIJZING Voer elektronische apparaten overeenkomstig de lokale voorschriften af. 13.1 Uitschakelen De voedingsmodule MSE 1201 (ID 747501-01) is voorzien van een aan/uit-knop om de MSE 1201 voeding in en uit te schakelen. (ID 747501-01) Systeem uitschakelen: Druk op UIT (voedingszijde) van de aan/uit-schakelaar om het systeem uit te schakelen.
13.3 Aansluitingen van data-interface loskoppelen De aansluitingen van de data-interface zijn verschillend, afhankelijk van afzonderlijke Aansluitingen van MSE 1000-systeemconfiguraties. Zie "Aansluitingen van data-interface", Bladzijde 27 data-interface voor meer informatie over beschikbare aansluitingen. loskoppelen Aansluitingen van data-interface loskoppelen: Koppel alle aansluitingen van de data-interface los door de instructies in hoofdstuk Aansluitingen van data-interface omgekeerd uit te voeren.
Technische specificaties Technische specificaties De MSE 1000 is een geavanceerd systeem voor het met zeer hoge precisie en nauwkeurigheid uitvoeren van metingen tijdens de productie. De in deze instructies beschreven producten zijn uitsluitend bedoeld voor binnengebruik. De onderdelen van de MSE 1000 mogen uitsluitend overeenkomstig deze instructies worden geïnstalleerd.
Technische specificaties Modulespecificaties 14.1 Modulespecificaties Zie "Berekeningsvoorbeeld vermogensverbruik", Bladzijde 18. MSE 1201, MSE 1202: voedingsmodules MSE 1201 MSE 1201 MSE 1202 (ID 747501-01) (ID 747501-02) (ID 747502-01) Vermogens- AC 100 V ... 240 V (±10 %) DC 24 V (±10 %) ingang 50 Hz ...
Pagina 159
Technische specificaties Modulespecificaties MSE 1110, MSE 1310: EnDat-modules MSE 1114 MSE 1314 MSE 1318 (ID 747499-01) (ID 747503-01) (ID 747504-01) Stroom- 3,5 W 3,3 W 4,4 W verbruik Data- Standaard ethernet, IEEE 802.3 transmissie Adressering Vast IP-adres of DHCP Bedrijfs- 0 °C ...
Pagina 160
Technische specificaties Modulespecificaties MSE 1120, MSE 1320:TTL-modules MSE 1124 MSE 1324 MSE 1328 (ID 747511-01) (ID 747512-01) (ID 747513-01) Stroom- 2,7 W 2,4 W 2,5 W verbruik Data- Standaard ethernet, IEEE 802.3 transmissie Adressering Vast IP-adres of DHCP Bedrijfs- 0 °C ...45 °C temperatuur Opslag- -20 °C ...70 °C...
Pagina 161
Technische specificaties Modulespecificaties MSE 1180, MSE 1380: 1V -modules MSE 1184 MSE 1384 MSE 1388 (ID 747500-01) (ID 747505-01) (ID 747506-01) Stroom- 3,8 W 3,5 W 5,0 W verbruik Data- Standaard ethernet, IEEE 802.3 transmissie Adressering Vast IP-adres of DHCP Bedrijfs- 0 °C ...
Pagina 162
Technische specificaties Modulespecificaties MSE 1400, MSE 1500: I/O en persluchtmodules MSE 1401 MSE 1401 MSE 1501 (ID 747507-01) (ID 747507-02) (ID 747508-01) Stroom- 6,1 W 6,1 W 3,7 W verbruik Data- Standaard ethernet, IEEE 802.3 transmissie Adressering Vast IP-adres of DHCP Bedrijfs- 0 °C ...45 °C temperatuur...
Pagina 163
Technische specificaties Modulespecificaties MSE 1332, MSE 1358:analoge en LVDT-modules MSE 1332 MSE 1358 (ID 747509-01) (ID 747514-0x) Stroom- 3,2 W 4,6 W verbruik Data- Standaard ethernet, IEEE 802.3 transmissie Adressering Vast IP-adres of DHCP Bedrijfs- 0 °C ...45 °C temperatuur Opslag- -20 °C ...70 °C temperatuur...
Technische specificaties Werkstationvereisten 14.2 Werkstationvereisten Component Minimum Aanbevolen Intel® Core™ i5-2520M CPU Intel® Core™ i5 CPU op 3,3 op 2,50 GHz of vergelijkbaar GHz quad-core of vergelijk- baar Besturingssysteem Windows XP Windows Vista Windows 7 8 GB Beschikbare ruimte 100 MB harde schijf Networking 10/100 ethernetkaart...
Pagina 166
Technische specificaties Accessoires 14.4 Accessoires Montagevoet Voetschakelaar Module-verbindingska- (ID 850752-01) (ID 681041-03) (ID 850753-xx) 3-polige, mannelijke 3-polige, vrouwelijke M8-connector M8-connector (ID 1071953-01) (ID 1071955-01) Raadpleeg de met een accessoire meegeleverde instructies voor meer informatie. Bedieningsinstructies...
Pagina 168
Technische specificaties Connectorpenbezettingen X31, X32 Analog MSE 1332 Power supply 1 Power supply 2 Shield Analog signal max. 83 mA max. 1500 mA Housing – 12 V + 12 V + 5 V Shield Case : Analog voltage signal – 10 V to + 10 V; I : Analog current signal 4 to 20 mA Cable shield connected to housing X41 ...
Pagina 169
Technische specificaties Connectorpenbezettingen X101, X102 I/O terminal block MSE 1401 (ID 747507-01) Power In 1 - In 1 + In 2 - In 2 + In 3 - In 3 + In 4 - In 4 + EXT+ In Out 1 Out 2 Out 3 Out 4...
Technische specificaties Schakelende ingangen 14.6 Relaisuitgangen Specificaties Interne DC 5 V Externe voeding ≤ 30 V DC/AC ≤ 0,05 A ≤ 25 ms 14.7 Schakelende ingangen Specificaties Interne DC 5 V Externe voeding 0 V ≤ U ≤ 1,5 V 4,5 V ≤...