I - 2
Werken met de POSITIP – eerste stappen
Posities tonen en benaderen
Voorbeeld: boren door „verplaatsen naar nul"
De coördinaten worden als incrementele maten ingegeven: ze wor-
den hier en op het beeldscherm d.m.v. een „
Referentiepunt is het werkstuknulpunt.
Boring
bij
Afstand boring
boring
Boordiepte
Werkstand: RESTWEG
N o m i n a l e p o s i t i e w a a r d e ?
1
ENT
N o m i n a l e
3
0
32
X = 20 mm
Y = 20 mm
naar
I
X= 30 mm
I
Y= 30 mm
Z =–12 mm
Boor boven de eerste boring voorpositioneren.
Z-as kiezen.
2
Nominale positiewaarde voor de boordiepte ingeven: Z = – 12 mm.
Ingave bevestigen.
De grafische positioneerhulp wordt voor de Z-as getoond.
Boring
boren: Z-as naar afleeswaarde nul verplaatsen.
Het vierkantje van de grafische positioneerhulp wordt tussen de merktekens
gecentreerd.
Boor in de gereedschapsas ( Z ) uit het materiaal halen.
X-as kiezen.
p o s i t i e w a a r d e ?
Nominale positiewaarde voor boring
en
ingave als incrementele maat kenmerken.
Gereedschapsradiuscorrectie kiezen: R 0 .
Gebruikershandleiding
I
" gekenmerkt.
Y
2
1
30
ingeven: X = 30 mm
POSITIP 855
X