II - 3 Meetsystemen en tellers
II - 3
Meetsystemen en tellers
In dit hoofdstuk worden alle bedrijfsparameters genoemd,
die voor de meetsystemen en de tellers ingesteld moeten
worden. De meeste ingaven kunnen uit de bedrijfshandleiding
van uw meetsysteem worden gehaald.
In hoofdstuk II - 2 staat een bedrijfsparameterlijst.
Hierop kunnen ook uw instellingen geregistreerd worden.
•
Meetsystemen aanpassen
-
Meetsysteem-uitgangssignaal 16 µA of 40 µA
-
Referentiemerken op het meetsysteem:
afstandsgecodeerd of één referentiemerk
-
Referentiemerkverwerking uitschakelen
-
Definitie van de coördinatenassen
-
Telrichting van de meetsysteemsignalen
-
Meetsysteembewaking
-
Lineaire asfoutcorrectie
•
Afleesstap kiezen
•
Teller instellen
-
Aanduiding van de coördinatenassen
-
Maatsysteem
-
Weergave van de rondassen
-
Weergave van de hoekfactor
-
Asverbinding
-
Radius-/diameterweergave
Meetsystemen aanpassen
Meetsysteem-uitgangssignaal: P81.∗ ∗ ∗ ∗ ∗
Meetsysteem met 16 µA-uitgangssignaal:
Meetsysteem met 40 µA-uitgangssignaal:
Op de lengte- en hoekmeetsystemen van de machine kunnen één of
meerdere – afstandsgecodeerde - referentiemerken opgebracht zijn.
Referentiemerken op het meetsysteem: P43.∗ ∗ ∗ ∗ ∗
Eén referentiemerk (nee):
Afstandsgecodeerde ref.-merken ( 500 • DP): P43.* = 500
Afstandsgecodeerde ref.-merken (1 000 • DP): P43.* = 1 000
Afstandsgecodeerde ref.-merken (2 000 • DP): P43.* = 2 000
Afstandsgecodeerde ref.-merken (5 000 • DP): P43.* = 5 000
Voor elke as kan de referentiemerkverwerking uitgeschakeld wor-
den. Ref.-punten worden dan niet beveiligd tegen stroomuitval
opgeslagen.
Referentiemerkverwerking: P44.*
Referentiemerk(en) verwerken (ja):
Referentiemerk(en) niet verwerken (nee):
92
P81.∗ = 0
P81.∗ = 1
P43.* = 0
P44.∗ = 0
P44.∗ = 1
Technische informatie
POSITIP 855