I - 2
Werken met de POSITIP – eerste stappen
Tastfuncties om het referentiepunt te bepalen
Met de POSITIP-tastfuncties kunnen referentiepunten met een
HEIDENHAIN kantentaster bepaald worden. De tastfuncties
kunnen ook gebruikt worden, als het werkstuk met een
gereedschap aangeraakt wordt.
Referentiepunt bepalen met de kantentaster
Referentiepunten bepalen met een HEIDENHAIN kantentaster KT
is bijzonder eenvoudig.
Hiervoor stelt de POSITIP tastfuncties ter beschikking:
•
werkstukzijkant als referentielijn:
zijkant
•
middellijn tussen twee werkstukzijkanten:
middellijn
•
middelpunt van een boring of een cilinder:
cirkelmiddelpunt
Bij cirkelmiddelpunt moet de boring in een hoofd-
bewerkingsvlak liggen. De drie hoofdbewerkingsvlakken
worden door de assen X / Y, Y / Z of Z / X bepaald.
De HEIDENHAIN kantentaster KT 120 kan alleen gebruikt
worden, als het werkstuk elektrisch geleidend is.
Voorbereiding: taststiftdiameter ingeven en referentiepunt kiezen
druk op de toets MOD en blader naar het softkey-veld met de
softkey kantentaster;
kies de gebruikerparameter kantentaster;
geef de taststiftdiameter van de kantentaster in en bevestig de
ingave met de toets ENT;
kies de gebruikerparameter referentiepunt;
geef het nummer in van het gewenste referentiepunt en
bevestig de ingave met de toets ENT;
druk opnieuw op de toets MOD.
Het nummer van het gekozen referentiepunt staat rechtsonder
in het beeldscherm.
De POSITIP verrekent de ingegeven taststiftdiameter
bij alle tastfuncties.
Meer informatie over de gebruikerparameters staat in
hoofdstuk I - 7.
Tastfuncties verbreken
De POSITIP toont tijdens een tastfunctie de softkey verbreken.
Wanneer deze softkey ingedrukt wordt, dan springt de POSITIP
weer naar de basisstand van de gekozen tastfunctie.
22
Gebruikershandleiding
Afb. 19: De HEIDENHAIN kantentaster KT
POSITIP 855