I - 4
POSITIP programmeren
Boorpatronen in het programma
B o o r a f s t a n d
1
0
H o e k
1
8
B o o r d i e p t e
5
A a n t a l
3
ENT
A f s t a n d
1
2
Programmaregels
0
BEGIN PGM 80
1
Z+20.000
2
CYCL 4.0 GATENREEKSEN
3
CYCL 4.1 POSX
4
CYCL 4.2 POSY
5
CYCL 4.3 B.AANT 4
6
CYCL 4.4 BAFST +10.000
7
CYCL 4.5 HOEK
8
CYCL 4.6 DIEPTE-5.000
9
CYCL 4.7 R.AANT 3
10
CYCL 4.8 RAFST +12.000
11
Z+20.000
12
END PGM 80
De gatenreeksen worden in de werkstand PROGRAMMA
AFWERKEN uitgevoerd.
POSITIP 855
Boorafstand op de gatenreeks ingeven ( BAFST = 10 mm ).
ENT
Ingave bevestigen.
?
Hoek tussen de X-as en de gatenreeksen ingeven (HOEK = 18°).
ENT
Ingave bevestigen.
?
Boordiepte ingeven ( DIEPTE
ENT
Ingave bevestigen.
Geen ingave voor de boordiepte, b.v. indien boringen op verschillende
diepte geboord moeten worden.
r e e k s e n
Aantal reeksen ingeven ( R.AANT = 3 ).
Ingave bevestigen.
t u s s e n
Afstand tussen de reeksen ingeven ( RAFST = 12 mm ).
ENT
Ingave bevestigen.
MM
+20.000
+15.000
+18.000
MM
Gebruikershandleiding
?
= - 5 mm ).
?
d e
r e e k s e n
Programmastart, programmanummer en maatsysteem
Veilige hoogte
Cyclusgegevens voor gatenreeksen volgen
X-coördinaat van de eerste boring
Y-coördinaat van de eerste boring
Aantal boringen per gatenreeks
Afstand tussen de boringen op de gatenreeks
Hoek tussen de gatenreeksen en de X-as
Boordiepte
Aantal gatenreeksen
Afstand tussen twee gatenreeksen
Veilige hoogte
Programma-einde, programmanummer en maatsysteem
?
59