I - 4
POSITIP programmeren
Onderprogramma's en herhaling van programmadelen
Onderprogramma's en herhaling van programmadelen worden
slechts eenmaal in het programma ingegeven maar kunnen echter
t/m 999 keer uitgevoerd worden. Onderprogramma's worden op
willekeurige plaatsen in het programma afgewerkt; herhalingen van
programmadelen worden direct na elkaar meerdere malen
uitgevoerd.
Programmamerktekens vastleggen: label
Onderprogramma's en herhalingen van programmadelen worden
gekenmerkt d.m.v. „labels" (label: engl. voor „merkteken",
„aanduiding").
In het programma staat voor "label" de afkorting LBL.
Labelnummers
Een label met een nummer tussen 1 en 99 kenmerkt het begin
van een onderprogramma of een programmadeel dat herhaald
moet worden.
Labelnummer 0
Het label met het nummer 0 kenmerkt altijd het einde van een
onderprogramma.
Labeloproep
Onderprogramma's en programmadelen worden met een
CALL LBL-opdracht (call: engl. „roepen", „opvragen") in het
programma opgevraagd.
De opdracht CALL LBL 0 is niet toegestaan!
Onderprogramma:
Na een CALL LBL-regel in het programma wordt als volgende het
opgeroepen onderprogramma uitgevoerd.
Herhaling van een programmadeel:
De POSITIP herhaalt het programmadeel, dat voor de CALL LBL-
regel staat. Samen met de CALL LBL-opdracht moet het aantal
herhalingen ingegeven worden.
Programmadelen nesten
Onderprogramma's en herhalingen van programmadelen kunnen
ook „genest" worden.
Er kan b.v. vanuit een onderprogramma een volgend
onderprogramma opgeroepen worden.
Maximale nestingsdiepte: 8-voud
64
Gebruikershandleiding
Afb. 28: Geïntegreerde gebruikershandleiding
over het onderprogramma (blz. 5)
Afb. 29: Geïntegreerde gebruikershandleiding
over herhaling van programmadelen
(blz. 3)
POSITIP 855