Mogelijke functies, digitale in-/uitgang 3
Functie indien ingang
(Zie details in para-
graaf
13.9 Digitale
ingangen)
• Niet actief
• Externe stop
• Min.
• Max.
• "Door gebruiker
gedefinieerd toeren-
tal"
• Externe fout
• Alarm resetten
• Droogloop
• Totaal debiet
• Voorgedef. setpoint
pos. 2
• Actieve uitgang
• Lokale motorstop
Mogelijke functies, digitale in-/uitgang 4
Functie indien ingang
(Zie details in para-
graaf
13.9 Digitale
ingangen)
• Niet actief
• Externe stop
• Min.
• Max.
• "Door gebruiker
gedefinieerd toeren-
tal"
• Externe fout
• Alarm resetten
• Droogloop
• Totaal debiet
• Voorgedef. setpoint
pos. 2
• Actieve uitgang
• Lokale motorstop
Activeringsvertraging (alleen voor ingang)
Selecteer de activeringsvertraging (T1).
Het is de tijd tussen het digitale signaal en de active-
ring van de geselecteerde functie.
Bereik: 0-6000 seconden.
1120
Functie indien uit-
gang
(Zie details in para-
graaf
13.11 "Signaalrelais"
1 en 2 (Relaisuitgan-
gen))
• Niet actief
• Gereed
• Alarm
• Bedrijf
• Pomp draait
• WaarschuwingLim. 1
overschr.
• Lim. 2 overschr.
• Digitale ingang 1,
status
• Digitale ingang 2,
status
• Digitale ingang 3,
status
• Digitale ingang 4,
status
Functie indien uitgang
(Zie details in para-
graaf
13.11 "Signaalrelais"
1 en 2 (Relaisuitgan-
gen))
• Niet actief
• Gereed
• Alarm
• Bedrijf
• Pomp draait
• WaarschuwingLim. 1
overschr.
• Lim. 2 overschr.
• Digitale ingang 1,
status
• Digitale ingang 2,
status
• Digitale ingang 3,
status
• Digitale ingang 4,
status
Duurtimermodus (alleen voor ingang)
Selecteer de duurtimermodus. Zie afb. 41.
•
Niet actief
•
actief met onderbreking (modus A)
•
actief zonder onderbreking (modus B)
•
actief met naloop (modus C)
Selecteer de duur (T2).
Het is de tijd die, samen met de modus, bepaalt hoe
lang de geselecteerde functie actief is.
Bereik: 0 tot 15.000 seconden.
T ingang > T1 + T2
T input > T1 + T2
Digitale
ingang
T ingang
T input
Modus A
T1
T2
Modus B
T1
T2
Modus C
T1
Afb. 43 Duurtimerfunctie van digitale ingangen
Fabrieksinstelling
Zie paragraaf
24.
Fabrieksinstellingen.
13.11 "Signaalrelais" 1 en 2
(Relaisuitgangen)
Pompuitvoering
MTHE, CME
CRE, CRIE, CRNE,
SPKE, MTRE
De pomp bevat twee signaalrelais voor potentiaal-
vrije signalering. Voor verdere informatie zie para-
graaf
25.
Isolatietest.
Functie
U kunt de signaalrelais configureren om geactiveerd
te worden door één van de volgende gebeurtenis-
sen:
•
Niet actief.
•
Gereed.
De pomp kan draaien of is gereed om te draaien
en er zijn geen alarmen aanwezig.
•
Alarm.
Er is een actief alarm en de pomp is uitgescha-
keld.
•
"Bedrijf" (Bedrijf).
"Bedrijf" is gelijk aan "Actief", maar de pomp
werkt nog steeds wanneer deze wordt uitgescha-
keld vanwege gering debiet. Zie paragraaf
"Detectie van laag debiet"
•
"Actief" (Pomp draait).
De pomp werkt.
T ingang < T1 + T2
T input < T1 + T2
T ingang
T input
T1
T1
T2
T2
T1
T2
"Signaalrelais" 1 en 2
(Relaisuitgangen)
●
●
op pagina 1128.