Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies INHOUD Waarschuwing Pagina Lees voor installatie deze installatie- en bedie- ningsinstructies door. De installatie en bediening Symbolen die in dit document gebruikt worden dienen bovendien volgens de locaal geldende Algemene informatie voorschriften en regels plaats te vinden. Algemene beschrijving Pompen zonder fabrieksmatig aangebrachte opne- 1.
R100 worden volgende parameters mogelijk maakt: afgelezen. • druk Als speciale of persoonlijke instellingen nodig zijn, gebruik dan de Grundfos PC Tool E-products. Neem contact op met Grundfos • drukverschil voor meer informatie. • temperatuur •...
5.1 Eenfase pompen 5.1.5 Motorbeveiliging De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig. De motor Waarschuwing heeft ingebouwde thermische bescherming om overbelasting en De gebruiker of de installateur is verantwoorde- blokkering tegen te gaan (IEC 34-11, TP 211). lijk voor het installeren van correcte aarding en 5.1.6 Overspanningsbeveiliging bescherming in overeenstemming met de huidige De pomp is tegen overspanning beveiligd d.m.v.
5.1.9 Aansluitingen 5.2 Driefase pompen, 0,75 - 7,5 kW Verbind klemmen 2 en 3 d.m.v. een korte draad Waarschuwing N.B. als er geen externe aan/uit-schakelaar is aange- De gebruiker of de installateur is verantwoorde- sloten. lijk voor het installeren van correcte aarding en Als voorzorgsmaatregel dienen de aders van de volgende groe- bescherming in overeenstemming met de huidige pen aansluitingen over hun gehele lengte d.m.v.
5.2.4 Aanvullende beveiliging Wartels Wartels zijn in overeenstemming met EN 50626. Als de pomp is aangesloten op een elektrische installatie waar 2 x M16 wartel, kabeldiameter ∅4-∅10 een aardlekschakelaar (ELCB) als aanvullende beveiliging wordt • gebruikt, dient de schakelaar gemarkeerd te zijn met de volgende 1 x M20 wartel, kabeldiameter ∅9-∅17 •...
Groep 3: Netspanning (klemmen L1, L2, L3). 5.3.1 Voorbereiding Voordat u de E-pomp op de netvoeding aansluit, dient u de zaken die in onderstaande afbeelding vermeld staan in acht te nemen. NC C NO L1 L2 L3 ELCB Afb. 8 Op de netvoeding aangesloten pomp met hoofdschakelaar, reservezekeringen, aanvullende beveiliging en beschermingsaarding.
Pagina 7
5.3.3 Reservezekeringen Wartels Wartels in overeenstemming met EN 50626. Voor de aanbevolen maten van zekeringen, zie paragraaf 1 x M40 wartel, kabeldiameter ∅16-∅28 22.1 Voedingsspanning. • 1 x M20 wartel, kabeldiameter ∅9-∅17 • 5.3.4 Aanvullende beveiliging 2 x M16 wartel, kabeldiameter ∅4-∅10 •...
Groep 2: Uitgang (signaalrelais, klemmen NC, C, NO). 5.4 Signaalkabels De uitgang (groep 2) is elektrisch gescheiden van de overige cir- • Gebruik afgeschermde kabels met een aderdoorsnede van cuits. De voeding of de veilige lage spanning kan daardoor zoals min.
6. Modi 6.3 Regelmodus Grundfos E-pompen zijn in te stellen en te regelen d.m.v. bedrijfs- 6.3.1 Pompen zonder fabrieksmatig aangebrachte opnemer en regelmodi. De pompen worden fabrieksmatig op de regelmodus ongeregeld ingesteld. 6.1 Overzicht van modi In de regelmodus 'ongeregeld' zal de pomp draaien aan de hand van de ingestelde constante curve, afb.
8. Instelling d.m.v. bedieningspaneel Instellen op Max. Druk continu op om te wijzigen naar de max. curve van de Het bedieningspaneel van de pomp, zie afb. 19 of 20, bevat de pomp (bovenste lichtbalk knippert). Wanneer de bovenste licht- volgende toetsen en signaallampjes: balk aan is, druk dan 3 seconden op tot de lichtbalk begint te •...
9. Instelling met R100 De pomp kan draadloos worden bediend met de afstandsbedie- ning R100 van Grundfos. Afb. 25 R100 communiceert met de pomp via infrarood licht Tijdens het gebruik moet de R100 op het bedieningspaneel wor- den gericht. Wanneer de R100 met de pomp communiceert, dan knippert het rode signaallampje snel.
Displays in het algemeen 9.1.2 Bedrijfsmodus Bij de volgende uitleg van de functies worden één of twee dis- plays getoond. Eén display: Pompen zonder of met fabrieksmatig aangebrachte opnemer hebben dezelfde functie. Twee displays: Stel één van de volgende bedrijfsmodi in: Pompen zonder of met fabrieksmatig aangebrachte drukopnemer •...
Waarschuwing (alleen driefase pompen) 9.2 Menu STATUS In dit menu wordt alleen de status weergegeven. Het is hier niet mogelijk waarden in te stellen of te wijzigen. De weergegeven waarden zijn de waarden die van toepassing waren toen de laatste communicatie tussen de pomp en de R100 plaatsvond.
9.2.5 Opgenomen vermogen en energieverbruik 9.2.9 Tijd tot vervanging van motorlagers (alleen driefase pompen) Wanneer de motorlagers een voorgeschreven aantal malen (dat is opgeslagen in de regelaar) opnieuw zijn gesmeerd, zal het dis- play in paragraaf 9.2.8 worden vervangen door het display hier- onder.
Pagina 16
Onderstaande tabel toont de aanbevolen instellingen van de 2. Stel de versterkingsfactor (K ) in op de helft van de waarde regelaar: waarbij de motor instabiel werd. Dit is de juiste instelling van de versterkingsfactor. 3. Verlaag de integratietijd (T ) tot de motor instabiel wordt.
Wanneer deze functie wordt gekozen, dan kan te lage zuigdruk of 9.3.5 Druktoetsen op de pomp watertekort worden gedetecteerd. Hiervoor is een toebehoren nodig zoals: ® • een Grundfos Liqtec droogloopopnemer • een drukschakelaar die aan de zuigzijde van een pomp is geïnstalleerd •...
1. Detectiefunctie voor lage volumestroom Aanbevolen drukvat grootte: De pomp controleert de volumestroom regelmatig door het toe- Nominale volume- Typische drukvat rental kort te reduceren. Als er geen of slechts een kleine veran- stroom van pomp CRE pomp grootte dering in druk is, dan betekent dit dat er lage volumestroom is. [m³/uur] [liter] Het toerental zal worden verhoogd tot de uitschakeldruk (actuele...
9.3.10 Type opnemer Het capaciteitsbereik ligt tussen de min. en de max. curven. Zonder opnemer Met drukopnemer (ongeregeld) (geregeld) 100 % Max. curve Min. curve De instelling van het type sensor is alleen van belang bij geregeld bedrijf. 12 % Kies één van de volgende waarden: •...
Stop. Speciale instellingen die afwijken van de instellingen die beschik- Prioriteit van instellingen met buscommunicatie baar zijn via de R100 vereisen het gebruik van Grundfos PC Tool E-products. Hiervoor is de hulp van een technicus of deskundige Bedienings- van Grundfos nodig.
12. Gedwongen besturing via externe signalen 13. Signaal van externe gewenste waarde De pomp heeft ingangen voor gedwongen besturing via externe De gewenste waarde kan op afstand worden ingesteld door een signalen: analoog signaal aan te sluiten op de ingang voor het signaal van de gewenste waarde (klem 4).
14. Bussignaal De pomp ondersteunt seriële communicatie via een RS-485 ingang. De communicatie vindt plaats volgens het Grundfos GENIbus protocol, waardoor het aansluiten op een gebouwauto- matiseringssysteem of een andere extern besturingssysteem mogelijk is. Via het bussignaal is het mogelijk de bedrijfsparameters van de pomp op afstand in te stellen, zoals de gewenste waarde, de bedrijfsmodus, etc.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de functies van de twee signaallampjes en het signaalrelais: Signaallampjes Signaalrelais geactiveerd tijdens: Storing/Alarm, Omschrijving Storing Bedrijf Waarschuwing De pomp is In bedrijf Gereed (rood) (groen) en Opnieuw in bedrijf smeren De voedingsspanning is uitgeschakeld. Constant De pomp is in bedrijf C NO NC...
18. Noodbediening (alleen 11-22 kW) 3. Sluit de geleiders aan zoals is getoond in afb. 37. Waarschuwing Maak geen aansluitingen in de klemmenkast van de pomp tenzij alle voedingsspanning al tenmin- ste 5 minuten is uitgeschakeld. Houd er bijvoorbeeld rekening mee dat het sig- naalrelais op een externe voeding aangesloten kan zijn en dat deze nog steeds onder spanning kan staan ondanks dat de netspanning is uitge-...
Tolerantie: + 0 %/- 3 % bij maximaal stroomsignaal. als een waarschuwing aangeven. Afgeschermde kabel: 0,5 - 1,5 mm / 28-16 AWG. Een technicus van Grundfos is nodig om de varistor te vervan- Maximale kabellengte: 500 m. gen. Neem contact op met Grundfos voor ondersteuning. Opnemersignalen •...
11-22 kW motoren. Op deze wijze zal de 15 kW motor voldoen aan EN 61000-3-12. Ontheffing: Motoren voldoen aan de eisen voor zowel de eerste als tweede omgeving. Neem voor meer informatie contact op met Grundfos.
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieu- vriendelijke manier afgevoerd te worden: 1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot. 2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw Grundfos leverancier. Wijzigingen voorbehouden.