13.5 "Besturingsmodus"
Pompuitvoering
MTHE, CME
CRE, CRIE, CRNE,
SPKE, MTRE
Mogelijke regelmodi:
•
"Proportionele druk"
•
"Constante druk" (Constante druk)
•
"Constante temperatuur" (Const. temp.)
•
"Constant drukverschil" (Const.vrsch.drk)
•
"Constant temperatuurverschil"
(Const.vsch.tmp.)
•
"Constant debiet" (Const. debiet)
•
"Constant niveau" (Const. niveau)
•
"Constante andere waarde" (Const. andr. wrd)
•
"Constante curve" (Constante curve.)
*
Vereist een gemeten drukverschil en de
invoer van pompgegevens in de regelaar.
Zie
13.6.5 "Pompgegevens"
Fabrieksinstelling
Zie paragraaf
24.
Fabrieksinstellingen.
13.5.1 "Proportionele druk"
Pompuitvoering
MTHE, CME
CRE, CRIE, CRNE,
SPKE, MTRE
Wij adviseren deze regelmodus als de pomp is geïn-
stalleerd in een circulerend systeem.
De opvoerhoogte van de pomp wordt verlaagd bij
afnemende waterbehoefte en verhoogd bij een toe-
nemende waterbehoefte. Zie
H
H
set
H
set
2
Afb. 25 "Proportionele druk"
Deze regelmodus is met name geschikt voor syste-
men met relatief grote drukverliezen in de distributie-
leidingen. De opvoerhoogte van de pomp neemt pro-
portioneel met het debiet van het systeem toe ter
compensatie voor de grote drukverliezen in de distri-
butieleidingen.
Voor de instellingen voor proportionele druk, zie
13.6 De proportionele druk
Regelmethode
●
●
"Proportionele druk"
●
●
Afb.
25.
Q
instellen.
13.5.2 "Constante druk"
Pompuitvoering
MTHE, CME
CRE, CRIE, CRNE,
SPKE, MTRE
Wij adviseren deze regelmodus als de pomp een
constante druk moet leveren, onafhankelijk van het
debiet in het systeem. Zie afb. 26.
H
Afb. 26 "Constante druk"
Bij deze regelmodus wordt de af fabriek geplaatste
druksensor gebruikt, indien beschikbaar, die de
persdruk van de pomp meet.
Bij pompen waarbij niet af fabriek een sensor is
geplaatst moet u een druksensor aansluiten op een
van de analoge ingangen van de pomp. U kunt de
druksensor instellen in het menu Assist. Zie para-
graaf
13.45 Ondersteund pomp
Voorbeelden
• Eén externe druksensor.
p
Afb. 27 "Constante druk"
Regelaarinstellingen
Voor aanbevolen instellingen van de regelaar, zie
paragraaf
13.13 "Regelaar"
Fabrieksinstelling
Zie paragraaf
24.
Fabrieksinstellingen.
"Constante druk"
●
●
Q
instellen.
p
(Regelaarinstellingen).
1111