Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Digitale Ingangen - Grundfos CRE Series Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

Gemeten parameter
Selecteer een van de onderstaande parameters,
namelijk de parameter die moet worden gemeten in
het systeem door de Pt100/1000 sensor die is ver-
bonden met de actuele Pt100/1000 ingang. Zie afb.
40.
1
TT
Afb. 40 Overzicht van locaties van Pt100/1000
sensoren
Parameter
Vloeistoftemp.
Temperatuur 1
Temperatuur 2
Omgevingstemp.
Meetbereik
-50 tot 204 °C.
Fabrieksinstelling
Zie paragraaf
24.
Fabrieksinstellingen.

13.9 Digitale ingangen

Pompuitvoering
MTHE, CME
CRE, CRIE, CRNE,
SPKE, MTRE
De beschikbare ingangen zijn afhankelijk van de
functionele module die in de pomp is aangebracht:
FM 200*
Functie (klem)
(standaard)
Digitale ingang 1,
instelling (2 en 6)
Digitale ingang 2,
instelling (1 en 9)
*
Zie paragraaf
19. Identificatie van functionele
module.
Als u een digitale ingang wilt instellen, voert u de
onderstaande instellingen uit.
1118
2
TT
4
3
DTT
TT
Pos.
1
2
3
Niet getoond
Digitale ingangen
FM 300*
(geavanceerd)
-
Functie
Kies één van de volgende functies:
Niet actief.
Ingesteld op Niet actief heeft de ingang geen
functie.
Externe stop.
Wanneer de ingang is gedeactiveerd (open kring-
loop) schakelt de pomp uit.
Min. (minimaal toerental).
Wanneer de ingang is geactiveerd, werkt de
pomp met het ingestelde minimale toerental.
Max. (maximale toerental).
Wanneer de ingang is geactiveerd, werkt de
pomp met het ingestelde maximale toerental.
"Door gebruiker gedefinieerd toerental"
Wanneer de ingang is geactiveerd, draait de
motor met het door de gebruiker ingestelde toe-
rental.
Externe fout.
Wanneer de ingang is geactiveerd, wordt een
timer gestart. Als de ingang meer dan 5 secon-
den wordt geactiveerd, wordt de pomp uitgescha-
keld en wordt er een storingsmelding gegeven.
Deze functie is afhankelijk van invoer vanuit
externe apparatuur.
Alarm resetten.
Wanneer de ingang is geactiveerd, wordt een
eventuele storingsmelding gereset.
Droogloop.
Wanneer deze functie wordt gekozen, dan kan te
lage inlaatdruk of watertekort worden gedetec-
teerd. Wanneer te lage voordruk of watertekort
(drooglopen) wordt gedetecteerd, wordt de pomp
uitgeschakeld. De pomp kan niet herstarten
zolang de ingang geactiveerd is.
Hiervoor is het gebruik van toebehoren nodig,
zoals:
– een drukschakelaar die is geïnstalleerd aan de
inlaatzijde van de pomp
– een vlotterschakelaar die is geïnstalleerd aan
de inlaatzijde van de pomp.
Totaal debiet.
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, dan
kan het geaccumuleerde debiet worden geregi-
streerd. Hiervoor is een debietmeter nodig die
een feedbacksignaal kan geven als een puls per
gedefinieerd watervolume. Zie paragraaf
13.22 "Pulsdebietmeter" (Puls flowmeter instel-
ling).
Voorgedef. setpoint pos. 1 (geldt uitsluitend voor
digitale ingang 2).
Wanneer digitale ingangen als voorgedefinieerd
setpoint worden ingesteld, draait de motor vol-
gens een setpoint dat is gebaseerd op de combi-
natie van de geactiveerde digitale ingangen. Zie
paragraaf
13.16 Voorgedefinieerde
Actieve uitgang.
Wanneer de ingang is ingeschakeld, wordt de
gerelateerde digitale uitgang geactiveerd. Zie
13.10 Digitale
ingangen/uitgangen. Dit gebeurt
zonder wijzigingen in het pompbedrijf.
setpoints.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave