9.3.n Pad selecteren
1>Padnaam
PSTN
Selecteer het geschikte transmissiepad om de opties te configureren.
Welke transmissiepaden beschikbaar zijn is afhankelijk van de
systeemconfiguratie. Standaard zijn de volgende transmissiepaden beschikbaar:
•
IP
Afhankelijk van de hardware configuratie, zijn er de volgende keuzes ook
mogelijk bij transmissie pad:
•
PSTN
•
ISDN
•
GSM
•
TDA74xx
•
UltraSync
Opmerking:
Bepaalde opties in dit menu verschillen voor de specifieke
transmissiepaden. Voor specifieke opties, zie:
•
"Specifieke PSTN-opties" op pagina 333
•
"Specifieke ISDN-opties" op pagina 333
•
"Specifieke IP-opties" op pagina 334
•
"Specifieke GSM/SMS/GPRS-opties" op pagina 337
Algemene opties
9.3.n.1 Naam pad
1 Padnaam
>PSTN<
Gebruik het scherm voor de padnaam om de naam van het transmissiepad in te
voeren of te wijzigen. De naam kan uit maximaal 16 tekens bestaan.
9.3.n.2 Lijnstoring
2 Lijnstoring
>Altijd<
Als deze optie is ingesteld op Altijd, wordt de lijn getest op lijnstoringen. Als er
zich een lijnstoring voordoet, wordt een storing in het systeem gegenereerd.
Als de lijnstoring is ingesteld op "Als gebruikt" zal er pas gecontroleerd worden
op een lijnfout als er een PAC geprogrammeerd is, en het klantnummer voor
deze PAC geprogrammeerd is.
Opmerking:
De volgende opties in dit menu verschillen voor de specifieke
transmissiepaden.
ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu
331