Opmerking:
Er is op het controlepaneel geen gebeurtenis gespecificeerd. Deze
functie kan alleen samen met de volgende opties gebruikt worden:
5.1.n.6.5.2 O&o als ontgr.
2 O&o als ontgr.
>Nee<
Indien ingesteld op Ja, wordt gemeld dat de deur ontgrendeld is, als hij open en
ontgrendeld is.
5.1.n.6.5.3 Open/dicht
3 Open/dicht
>Nee<
Indien ingesteld op Ja, wordt het openen of sluiten van de deur gemeld. Anders
wordt alleen een melding verstuurd wanneer er een alarm optreedt (afhankelijk
van het zonetype).
5.1.n.6.5.4 Deur geforceerd
4 Deur geforc.
>Nee<
Indien ingesteld op Ja, wordt het openen van een deur zonder geldige kaart,
geldige PIN-code of geldig RTE gemeld.
5.1.n.6.5.5 DTLO
5 DTLO
>Nee<
Genereert een rapport wanneer de deur te lang geopend blijft. Indien ingesteld
op Ja en als de aan de deur toegewezen ingang de status DTLO heeft
(bijvoorbeeld, nog steeds open na het verstrijken van de shunttimer) wordt de
DTLO-gebeurtenis gemeld.
5.1.n.6.5.6 RTE
6 RTE
>Nee<
Indien ingesteld op Ja, wordt de RTE verzoekingang gemeld.
5.1.n.6.6 Sluiswerking
6 Sluiswerking
1234567890123456
In dit menu worden de ingangsnummers van de deurcontroller vastgelegd welke
dienen te voorkomen dat deuren tegelijkertijd geopend worden. De nummers
moeten ingangsnummers op dezelfde deurcontroller zijn.
Om een sluis te vormen met een deur van een andere deurcontroller, dient een
contact van de betreffende deur via een draad gekoppeld te worden aan een
ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu
259