Pagina 3
Unie de toepasselijke eisen en bepalingen van de Regelgeving 2014/30/EU en / of 2014/35/EU. Voor meer informatie zie firesecurityproducts.com of www.aritech.com. REACH Product kan stoffen bevatten die ook stoffen van de kandidatenlijst zijn in een concentratie van meer dan 0,1% w/w, volgens de meest recent gepubliceerde kandidatenlijst op ECHA-website.
Pagina 6
Kaartgegevens beveiligen 129 Hoofdstuk 4 Programmeren 133 Het menu Advisor Advanced 134 Toegang op afstand 141 Voor de eerste keer opstarten 142 Hoofdstuk 5 Overzicht van menu 147 1 Service 150 2 LAN-modules 176 3 Gebruikersmenu 203 4 Ingangen en gebieden 213 5 Deurmenu 243 6 Uitgangen &...
Pagina 7
Voorwoord In dit document vindt u een productoverzicht en gedetailleerde instructies voor het installeren en programmeren van uw Advisor Advanced-systeem. U dient ten minste over de volgende kennis te beschikken om dit document efficiënt te kunnen gebruiken: • basiskennis van alarmsystemen en -onderdelen; en •...
Pagina 8
Beperkte aansprakelijkheid Voor zover maximaal is toegestaan door de toepasselijke wetgeving, is Carrier in geen enkel geval aansprakelijk voor winstderving of zakelijke kansen, verlies van gebruik, onderbreking van de bedrijfsvoering, gegevensverlies of enige andere indirecte, speciale, incidentele of consequentiële schade onder welke aansprakelijkheidstheorie dan ook, op basis van een contract, onrechtmatige daad, nalatigheid, productaansprakelijkheid of anderszins.
Pagina 9
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen Let op: Warme onderdelen! Risico op brandwonden. Verbrande vingers bij het hanteren van onderdelen. Laat onderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt. WAARSCHUWING! Gevaarlijke spanning! Risico op letsel of overlijden. Zekering staat mogelijk in de neutrale stand. De netvoeding moet worden losgekoppeld om de fasegeleiders spanningsloos te maken.
Pagina 10
ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 11
Hoofdstuk 1 Snelle installatie en programmering Overzicht Dit hoofdstuk bevat de basisstappen voor het aansluiten en programmeren van de Advisor Advanced-centrale en hulpapparaten. Voor een gedetailleerde beschrijving van het installatieproces, raadpleegt u Hoofdstuk 2 “Installatie” op pagina 7. Voor informatie over programmeren, raadpleegt u Hoofdstuk 4 “Programmeren” op pagina 133 en Hoofdstuk 5 “Overzicht van menu”...
Pagina 12
Hoofdstuk 1: Snelle installatie en programmering Snelle installatie CON16 ATS7700 ATS624 ATS608 ATS626 CON12 CON13 S4 S5 S1 C S2 C S3 C BATT LC-OUTPUTS HC-OUTPUTS SIR TMP AUX POWER INPUTS TDA74xx-4 DC101 DD1012AM 3 resistor single zone (Terminal 3-10) Isolated fault contact SW1 - Generic settings...
Pagina 13
Hoofdstuk 1: Snelle installatie en programmering Address 1 Address 2 .,’?! .,’?! ATS113x ATS113x TDA74xx-4 ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 14
Hoofdstuk 1: Snelle installatie en programmering Snelle programmering Herhaal Vervolgens zal de PIN >_ Eerste keer opstarten herhaald moeten worden Raadpleeg “Het menu Advisor Opmerking: PIN wijzigen Druk Enter om door te gaan Advanced” op pagina 134 voor een uitleg Hoofdgebruiker van de menu's.
Pagina 15
Hoofdstuk 1: Snelle installatie en programmering 1>Service 0>Gebr toevoegen Druk op Enter om een 2 LAN modules 1 Installateur gebruiker toe te voegen. Het installateurmenu wordt weergegeven. Modus toevoeg. Druk op Enter. >Manueel< De encryptiesleutel wijzigen INFO Let op: U wordt ten zeerste aangeraden de Gebr toegevgd encryptiesleutel te wijzigen.
Pagina 16
Hoofdstuk 1: Snelle installatie en programmering PAC configureren Configureer het communicatiepad in 9.3 Padopties (pagina 330). 1>PSTN 3 GSM/SMS/GPRS Selecteer het vereiste pad en configureer dit afhankelijk van de gebruikte hardware. Ga vervolgens naar het menu 9.1 PAC (pagina 318). 0>Toevoegen PAC 1 PAC 1 Voeg een nieuwe PAC toe, of kies een...
Pagina 17
Hoofdstuk 2 Installatie Overzicht In dit hoofdstuk vindt u een productoverzicht en gedetailleerde instructies voor het installeren en programmeren van de onderdelen van uw Advisor Advanced- systeem. Opmerking: De installatie van alle materiaal moet altijd volgens de geldende normen door een gekwalificeerd installateur worden verricht. Inhoud Algemene installatiegegevens 8 Behuizingen van Advisor Advanced 8...
Pagina 18
Hoofdstuk 2: Installatie Algemene installatiegegevens Behuizingen van Advisor Advanced De behuizingen met bevestigingsgaten (items 1) worden weergegeven in de afbeeldingen hieronder. Item 2 geeft de locatie van de muurpin van de afneembeveiliging aan. Alle afmetingen worden in mm weergegeven. Afbeelding 1: Kleine metalen behuizing (-SM) CON16 ( ) 1 ( ) 1...
Pagina 19
Hoofdstuk 2: Installatie Afbeelding 3: Grote polycarbonaat behuizing (-LP) 129.5 126.5 ( ) 2 ( ) 1 CON16 CON12 CON13 S4 S5 S1 C S2 C S3 C BATT LC-OUTPUTS HC-OUTPUTS SIR TMP AUX POWER INPUTS ( ) 1 ( ) 1 Afbeelding 4: Medium metalen behuizing (-MM+) 157.5 157.5...
Pagina 20
Hoofdstuk 2: Installatie Afbeelding 5: Grote metalen behuizing (-LM) ( ) 1 ( ) 1 ( ) 1 +12V 0V D+ D- COMMS ( ) 1 ( ) 2 ( ) 1 Zie “Bekabeling Advisor Advanced” op pagina 23 voor meer details over de aansluitingen van de Advisor Advanced en het hierop aansluiten van interfaces.
Pagina 21
Hoofdstuk 2: Installatie Afbeelding 6: Wrikbare sabotagesteun medium (MM en MM+) en grote behuizingen (LM) MM, MM+ COM NO Afbeelding 7: Wrikbare sabotagesteun grote plastic behuizing (LP) ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 24
Hoofdstuk 2: Installatie / Omlaag (15) Omlaag bladeren door menu's Waarde wijzigen Terug Toetsen 1 t/m 9, alfanumerieke gegevens. Zie “Lay-out GI” op (16) Alfanumerieke toetsen pagina 139. Aanvraag om menu’s te openen (17) Menu (18) Enter Stap uitvoeren Voer de geselecteerde menuoptie in (19) Toets 0...
Pagina 25
Hoofdstuk 2: Installatie Afbeelding 14: ATS1151/ATS1156 lezers (4) (5) (3) (4) (5) Blauwe LED Toegang verleend Rode LED Aan: gebied ingeschakeld Knipperend: algemene waarschuwing (EN 50131) 2 kleuren LED Groen aan: Netvoeding ingeschakeld, alle gebieden uitgeschakeld Groen knipperend: Wisselstroomvoeding uit, of ontgrendeld terwijl uitgeschakeld.
Pagina 26
Hoofdstuk 2: Installatie Onderhoud De inbraakcentrale mag alleen door speciaal onderhoudspersoneel worden onderhouden. De schroef van de behuizing is bedoeld om het product tegen onbedoeld gebruik te beveiligen. Bij metalen behuizingen is de schroef al in de fabriek geïnstalleerd. Bij plastic behuizingen moet de schroef, aanwezig in de behuizing, voor de eerste ingebruikname worden geïnstalleerd.
Pagina 27
Hoofdstuk 2: Installatie kabelwartels. Raadpleeg de PG16-specificatie om aan de minimum en maximum kabeldiameters te voldoen. In elk geval moet aan de lokale voorschriften worden voldaan. WAARSCHUWING: Elektrocutiegevaar. Koppel de aansluiting van de netspanning los en laat alle opgeslagen energie zich ontladen voordat u apparatuur installeert of verwijderd, om persoonlijk letsel of overlijden als gevolg van elektrocutie te voorkomen.
Pagina 28
Hoofdstuk 2: Installatie 2. Schakel, indien nodig, de netspanning uit en verwijder de deksel van de behuizing. 3. Verwijder indien nodig het batterijschot door vier schroeven los te draaien. 4. Maak de accu los. Let wel, dat afhankelijk van het model accu de locatie van de aansluitklemmen verschillend kan zijn.
Pagina 29
Hoofdstuk 2: Installatie Montage De centrale wordt bevestigd met schroeven of bouten door de vier bevestigingsgaten in de achterwand van de behuizing. Belangrijk: Als het product op een wand gemonteerd wordt, zorg er dan voor dat de steun minimaal 3 keer het gewicht van het product kan ondersteunen.
Pagina 30
Hoofdstuk 2: Installatie • Indien de bovenste en/of onderste kabelinvoeren worden gebruikt, dient u ten allen tijde geschikte installatiebuis en lasdozen te gebruiken. Gebruik alleen materialen welke aan de juiste eisen voldoen (HB of beter). • Gebruik voor de aansluiting op de netspanning de netaansluitklem in combinatie met een vaste bedrading of een flexibel netsnoer dat op een geaard stopcontact is aangesloten.
Pagina 31
Hoofdstuk 2: Installatie Aarding WAARSCHUWING: Volg de juiste aardingsprocedure. Aarding van een behuizing met daarin verschillende interfaces Alle interfaces die voor het systeem zijn ontworpen zijn voorzien van metalen aardaansluitingen die zijn verbonden met de metalen behuizing. Let erop dat de aardaansluitingen goed contact maken met de metalen behuizing (voorkom dat verf de verbinding blokkeert).
Pagina 32
Hoofdstuk 2: Installatie Afscherming De afscherming van alle bekabeling binnen het systeem mag uitsluitend aan één kant op een gemeenschappelijk aardingspunt in een gebouw worden aangesloten (zie Afbeelding 15 hieronder). Van een afgeschermde databuskabel dient de afscherming van zowel de inkomende als de uitgaande kabel te worden aangesloten als de kabel via meerdere interfaces met een kunststof behuizing loopt.
Pagina 33
Hoofdstuk 2: Installatie Bekabeling Advisor Advanced Aanbevolen bedrading systeemdatabus De TERM-jumper moet zijn geplaatst of DIP-switch moet zijn ingesteld op ON of een 470 Ω weerstand moet zijn aangebracht op de eerste en laatste interface op de systeemdatabus. Bij een “ster”-configuratie van de bekabeling is de TERM- afsluiting alleen aangebracht op de interfaces aan de uiteinden van de twee langste systeemdatabuskabels.
Pagina 34
Hoofdstuk 2: Installatie van de systeemdatabus aan op de “−” klem van het bediendeel. Het maximum aantal apparaten dat is toegestaan op de databus wordt opgegeven in “Algemene kenmerken” op pagina 38. Twee systeemdatabussen (alleen ATS4500A) Met bepaalde centralevarianten kunt u meer LAN modules verbinden door een tweede systeemdatabus te gebruiken.
Pagina 35
Hoofdstuk 2: Installatie ( ) 2 ( ) 2 ( ) 2 (1) Ingang-aansluitconnector (2) Detector Gemeenschappelijke aansluiting Alarmrelais Z1 Invoer Ingang 1 Sabotagerelais Z2 Invoer Ingang 2 Dubbellus bedrading In een dubbellus bedrading kan één ingang meerdere detector statussen detecteren.
Pagina 36
Hoofdstuk 2: Installatie Ingangsstatus Aansluit- details [1] Enkel NC (Item 1) R (kΩ) — — — — Geen EOL <1 >1 — — — — U (V) <3,5 >3,5 Opmerking: Waarden voor andere EOL's zijn gelijk aan Dubbel, behalve alle bereiken met uitzondering van Normaal zijn alarmbereiken.
Pagina 38
Hoofdstuk 2: Installatie Typen EOL-aansluiting De volgende EOL-aansluitingen worden gebruikt voor de verschillende invoertypen en EOL-waarden. Zie voor meer informatie “Waarden voor eindelijnsweerstanden” op pagina 25. Afbeelding 19: Type aansluiting 1 = Enkel NC 2 = Enkel NO (3) Dubbel A (standaard) (4) Dubbel A met AM (5) Dubbel B (6) Dubbel C met AM...
Pagina 39
Hoofdstuk 2: Installatie Sirene-aansluiting Afbeelding 20: Voorbeelden sirene-aansluiting S4 S5 S1 C S2 C S3 C S4 S5 S1 C S2 C S3 C HC-OUTPUTS LC-OUTPUTS SIR TMP AUX POWER LC-OUTPUTS HC-OUTPUTS SIR TMP AUX POWER (1) EOL-weerstand sirene (1 kΩ). Deze (3) Flitslicht.
Pagina 40
Hoofdstuk 2: Installatie LET OP: Als de PSTN-lijn wordt verschaft via het ADSL-netwerk, moet u ervoor zorgen dat ten minste ADSL splitter/filter wordt gebruikt, anders is de PSTN- communicatiekwaliteit mogelijk te laag voor een betrouwbare rapportering. Ethernet verbinding Afbeelding 22: Ethernet verbinding (1) Ethernet RJ45 De Ethernet poort is een verbinding volgens de IEEE 802.3u standaard en ondersteund 10BASE-T of 100BASE-TX verbindingssnelheden.
Pagina 41
Hoofdstuk 2: Installatie Configuratie De centrale terugbrengen naar standaardinstellingen Wanneer de centrale voor het eerst wordt gestart, wordt u gevraagd de juiste standaardinstellingen te kiezen. Kies de standaardinstellingen conform uw lokale regelgeving. De centrale voltooit vervolgens het intallatieproces. Zie “Voor de eerste keer opstarten”...
Pagina 42
Hoofdstuk 2: Installatie Het maximum aantal uitgangen voor elke centrale wordt weergegeven in “Specificaties > Algemene kenmerken” op pagina 38. Opmerkingen • Open collector uitgang S4 is actief wanneer gebied 1 volledig is Ingeschakeld. Open collector uitgang S5 is actief wanneer er een brandreset wordt uitgevoerd.
Pagina 43
Hoofdstuk 2: Installatie Ingang-, uitgang- en deuradressering Ingangen en uitgangen In Tabel hieronder ziet u de adressering van ingangen en uitgangen in het Advisor Advanced-systeem. Opmerking: Dit is de standaardnummering in een klassieke nummerschema. Gebruik menu “8.7.9 Ingang schema” op pagina 310 om het te wijzigen en objecten te maken met nummering die onafhankelijk is van fysieke ingangen of uitgangen.
Pagina 44
Hoofdstuk 2: Installatie Apparaat Ingangen Uitgangen Apparaat Ingangen Uitgangen DI 25 785–816 785–816 GI 25 1193–1200 DI 26 817–848 817–848 GI 26 1201–1208 DI 27 849–880 849–880 GI 27 1209–1216 DI 28 881–912 881–912 GI 28 1217–1224 DI 29 913–944 913–944 GI 29 1225–1232...
Pagina 45
Hoofdstuk 2: Installatie Deurcontroller Deuren Ingangen Uitgangen 53-56 305-336 305-336 57-60 337-368 337-368 61-64 369-400 369-400 In Tabel 5 hieronder ziet u de standaard ingang- en uitgangtoewijzing voor deurcontrollers. Tabel 5: Deur-, ingang- en uitgangtoewijzing in deurcontrollers Functie Deur Deurcontroller Ontgrendel- 1ste deur 113 145 177 209 241 273 305 337 369...
Pagina 46
Hoofdstuk 2: Installatie Functie van lezer IN lezer IN lezer 2 UIT lezer UIT lezer 2 3de deur 4de deur ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 47
ATS1500A(-IP)-SM/LP 20 VAC, 31 VA ATSx500A(-IP)-MM/MM+/LM 23 VAC, 58 VA ATS3500A(-IP)-LP 22 VAC, 53 VA Fabrikant en type transformator ATS1500A(-IP)-SM/LP Aritech 1070366 ATSx500A(-IP)-MM/MM+/LM Aritech 22-183 ATS3500A(-IP)-LP Aritech 22-167 Voedingsspecificaties Voedings type Type A per EN 50131-6 Type I per VdS 2115 ...
Pagina 48
5 jaar Cyclisch gebruik batterijduur 200 cycli bij 100% ontlading 225 cycli bij 80% ontlading 500 cycli bij 50% ontlading Type accukabels Aritech 160319999-1 Maximale spanning van voedingsbron, 14,5 V hulpvoeding uitgang en accu-uitgang Accu laag conditie Van 9,5 V...
Pagina 49
Hoofdstuk 2: Installatie Standaard ingangen 8 (uitbreidbaar tot 16 met 1X ATS608) Maximum ingangsnummer Uitgangen op de printplaat 5 (uit te breiden tot 9 met 1X ATS624, of tot 21 met 1X ATS626). Zie “Standaard uitgangen op de print” op pagina 40. Maximum uitgangsnummer Gebieden —...
Pagina 50
Hoofdstuk 2: Installatie Maximum aantal gebruikers (met deurcontrollers aangesloten): CDC4 65532 ATS125x zonder IUM 2000 ATS1250 met ATS1831 IUM 17488 ATS1250 met ATS1832 IUM 65532 Opmerking: Functies voor SMS- en spraakrapportering zijn alleen beschikbaar voor een beperkt aantal gebruikers. Maximum aantal gebruikers met volledige controle- en rapportagefunctionaliteit wordt gegeven in “Algemene kenmerken”...
Pagina 51
1 A, herstelbaar Netspanning-zekering ATS1500A(-IP)-SM/LP: Tijdvertraging T-160 mA, 230 VAC, Aritech 33-119 ATS1500A(-IP)-MM, ATS3500A(-IP), ATS4500A-IP: Tijdvertraging T-315 mA, 230 VAC, Aritech 33-118 Opmerking: Hoofdzekering is onderdeel van het Aritech 120494888-aansluitblok WAARSCHUWING: Schakel de netspanning uit voordat u de netzekering verwijderd. Zie “Aansluiting netspanning” op pagina 16.
Pagina 53
Hoofdstuk 2: Installatie Informatie accustatus Er zijn diverse detectie manieren om de status van een accu te achterhalen. Er wordt een korte accutest toegepast om de volgende aspecten binnen 10 seconden te detecteren: • Accustoring (of accu ontbreekt) om de installateur te informeren dat er geen accu is aangesloten of dat er een slechte accu is aangesloten.
Pagina 54
Hoofdstuk 2: Installatie ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 55
Hoofdstuk 3 Systeemfuncties Overzicht In dit gedeelte worden alle functies uit Advisor Advanced-bedienpanelen opgesomd en beschreven. Opmerking: Bepaalde functionaliteit kan niet beschikbaar zijn afhankelijk van de centralevariant, de firmware-versie of de hardware-configuratie. Inhoud Functielijst 47 Ingangen 49 Ingangstypes 49 Gebieden 55 Inschakelen en uitschakelen 57 Vertraagd uitschakelen 58 Overbruggen en blokkeren 60...
Pagina 57
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Functielijst Tabel 11 hieronder biedt een alfabetische lijst met Advisor Advanced-functies en de daarbij behorende beschrijvingen. Tabel 11: Functielijst Functie Goedkeuringsklasse “Triggers” op pagina 87 Activeringen “Automatisch uitschakelen / ATM” op pagina 120 “Automatisch inschakelen” op pagina 107 Automatische inschakeling “Kaartgegevens beveiligen”...
Pagina 58
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Functie Goedkeuringsklasse “Uitgangen” op pagina 77 Uitgangen “Inschakelen en uitschakelen” op pagina 57 Uitschakelen “UltraSync” op pagina 124 UltraSync ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 59
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Ingangen Een ingang is een elektrisch signaal van een beveiligingsapparaat of een groep apparaten (infrarooddetector, deurcontact) naar het Advisor Advanced-systeem. Elk apparaat kan met een ingangsnummer en naam worden geïdentificeerd. Bijv. ingang 14, Branduitgang. De ingangsaansluiting wordt beschreven in Hoofdstuk 2 “Installatie > Ingangen- aansluitingen”...
Pagina 60
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties 4. Brand Genereert een brandalarm, ongeacht de status van het gebied. Een brandalarm activeert een pulserend sirenegeluid. Dit alarm heeft een hogere prioriteit dan een inbraakalarm. Bijvoorbeeld: rookmelder. WAARSCHUWING! Brandmelders en rookdetectors die worden gebruikt met Advisor Advanced-systemen zijn uitsluitend bedoeld voor het gemak en mogen niet worden gebruikt als levensbeschermende producten.
Pagina 61
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Bijvoorbeeld: temperatuursensor. Zie de opties “4.1.n.6.19 Techn vol in” op pagina 220, “4.1.n.6.20 Tech uit” op pagina 220. 12. Trans pad stor Controleert de externe transmissiepad-module. 13. Branddeur Indien er geen brandalarm aanwezig is, dient u een indringeralarm te genereren, ongeacht de status van het gebied.
Pagina 62
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties 20. Brandd. In/Uitl. Als het gebied niet is ingeschakeld, werkt de ingang zoals is beschreven in “13. Branddeur” op pagina 51. Als het gebied is ingeschakeld, werkt de ingang als Ingang/Uitgang. Zie ook “2. In-/Uitloop 1” op pagina 49 en “18. In-/Uitloop 2” op pagina 51. Onthoud dat in de ingeschakelde status alle voorwaardefilters die aan deze ingang zijn toegewezen, zijn uitgeschakeld.
Pagina 64
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menu Pagina Beschrijving 4.5.n.2 Foto's op zone Kies gebieden die de camera kunnen triggeren indien actief. 5.1.n.6.1 Deur ingangen 246 Vereiste gebieden toewijzen aan de geselecteerde deur 5.1.n.8.1 Ingangen Selecteer ingangen die moeten worden geshunt bij het openen van de deur.
Pagina 65
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Gebieden Een gebied is een gedeelte binnen een pand waarvoor beveiliging is gewenst. In Advisor Advanced kan een pand in verschillende gebieden met verschillende beveiligingseisen worden verdeeld. Aan elk gebied zijn ingangen toegewezen. Elk gebied wordt geïdentificeerd met een cijfer en een identificatie. Bijvoorbeeld: gebied 1, hoofdkantoor, enz.
Pagina 66
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menureferentie De volgende menu's zijn van toepassing op gebieden. Menu Pagina Beschrijving 2.2.1.n.3.4 Toon gebied, Geef op welke gebieden en welke gebiedsgroepen 2.2.1.n.3.5 Bekijk GBDG informatie op de GI weergeven zonder toestemming van een gebruiker. 2.2.1.n.3.6 Bedien gebied, Selecteer de gebieden en gebiedsgroepen die kunnen 2.2.1.n.3.7 Controleer GBDG worden in- en uitgeschakeld door middel van de GI...
Pagina 67
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Inschakelen en uitschakelen Elk gebied kan een van de volgende status hebben: • Inschakelen (ingeschakeld): De aanduiding van een gebied waarbinnen een wijziging van de status van een ingang (van normaal naar actief) een alarm veroorzaakt. Een gebied of gebouw wordt alleen ingeschakeld wanneer er niemand aanwezig is.
Pagina 68
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Indien een ingang aan meerdere gebieden is toegewezen, wordt deze pas actief nadat alle toegewezen gebieden zijn ingeschakeld. Als er een combinatie van gedeeltelijk en volledig ingeschakelde gebieden zijn toegewezen aan de ingang, geldt de gedeeltelijk ingeschakelde toestand voor de ingang. Vertraagd uitschakelen Het uitschakelen van een gebied kan worden vertraagd.
Pagina 69
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menu Pagina Beschrijving 5.1.n.6.3 Alarmcontrole Stel alarmcontroleopties in voor de geselecteerde deur. 8.1.3.5 Volledig in vertraging Geef de vertragingstijd aan tussen de voltooiing van het inschakelen van een gebied door middel van een einde- uitloop zone of laatste-deurinschakeling en de inschakeling van het gebied.
Pagina 70
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Overbruggen en blokkeren Een defect apparaat kan (tijdelijk) worden overbrugd of geblokkeerd. Overbruggen Een ingang wordt overbrugd en kan zo geen normale of actieve status aangeven. De ingang wordt voor een bepaalde tijd uitgesloten als onderdeel van het systeem.
Pagina 71
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menureferentie De volgende menu's zijn van toepassing op het overbruggen, blokkeren en shunten van gebieden. Menu Pagina Beschrijving 1.2.1.9 Shunt ingangen Shunt gebieden handmatig. 2.2.1.n.3.10 Blokkeer GI Blokkeer de sabotagemeldingen van de geselecteerde GI (de GI blijft functioneel). 2.2.2.n.4.3 Blokkeer DI Blokkeer de sabotagemeldingen van de geselecteerde DI (de DI blijft functioneel).
Pagina 72
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Toetsen De autorisatiemethode is afhankelijk van de systeeminstellingen. Zie “2.2.1.n.3.8 Controle opties” op pagina 180 voor meer informatie. Opmerking: Wanneer er drie keer een foutieve PIN-code wordt ingevoerd op een GI, wordt deze voor 120 seconden geblokkeerd. Algemene toetsreeksen voor LCD-gebruikersinterface Tabel 13: Algemene toetsreeksen voor LCD-gebruikersinterface Actie...
Pagina 73
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Actie Geprogrammeerde methode Toetsreeks ❑ Menutoegang [2] Menutoegang met PIN-code Menu, PIN, Enter ❑ PIN, Menu ❑ Menutoegang met kaart Menu,kaart ❑ Menutoegang met kaart en PIN-code Menu, kaart, PIN, Enter ❑ Kaart, PIN, Menu ❑ Dwang [4] Dwang met PIN Willekeurige toets (Aan / Uit / Gedeeltelijk in.),...
Pagina 74
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Actie Geprogrammeerde methode Toetsreeks ❑ Inschakelen met kaart en PIN-code Aan, kaart, PIN, Aan ❑ Kaart, PIN, Aan [6] ❑ Uitschakelen Uitschakelen met PIN-code Uit, PIN, Aan [2][3] ❑ ❑ PIN, Uit [6] ❑ Uitschakelen met kaart Kaart ❑...
Pagina 75
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Tabel 15: Functietoetsen Actie Toets ❑ ❑ ❑ ❑ F1 (F + 1) ❑ F2 (F + 2) ❑ F3 (F + 3) ❑ F4 (F + 4) [1] Gebruik de selectievakjes om aan te geven welke functies in dit systeem beschikbaar zijn. Menureferentie De volgende menu's zijn van toepassing op de configuratie van toetsen.
Pagina 76
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties LAN-modules Er zijn de volgende soorten LAN-modules: • Een GI wordt gebruikt voor aansturing van het systeem, bijvoorbeeld voor het in- of uitschakelen van gebieden. Afhankelijk van het type gebruikersinterface, zijn er extra functies beschikbaar, zoals LCD-schermen, menu’s voor het instellen van de tijd en de datum, enz.
Pagina 77
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Bediendelen Het codebediendeel of kaartlezer van de gebruiker voor het bedienen van/voor gebieden en deuren. Het bediendeel kan een console zijn (LCD- gebruikersinterface voor de programmering van de centrale, het uitvoeren van gebruikersopties, het weergeven van alarmen, enz.) of elk ander apparaat waarmee beveiligingsfuncties kunnen worden uitgevoerd, zoals inschakelen/uitschakelen, deuren openen, enz.
Pagina 78
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Gebruikers Gebruikers worden door het Advisor Advanced-systeem herkend door een uniek nummer dat is gekoppeld aan de PIN-code of kaart van de gebruiker. Opmerking: Als het systeem compatibel is met EN 50131, kunt u alleen uw eigen gebruikersinstellingen wijzigen en alleen nieuw toegevoegde gebruikers aanpassen.
Pagina 79
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Als de optie “8.2.8.1 Meer.install.” op pagina 294 is ingeschakeld, kunnen meerdere installateurs in het paneel worden geconfigureerd. Er kan echter maar één installateur tegelijk zijn aangemeld vanaf een toetsenbord. Zie “3.2 Gebruikersgroepen” op pagina 210 voor meer informatie. Blokkeer gebruiker data Als een systeem is geconfigureerd als compatibel met EN 50131, heeft u geen toestemming om instellingen aan te passen voor een bestaande gebruiker...
Pagina 80
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Gebruikersgroepen Een gebruikersgroep wijst functionaliteit toe aan gebruikers voor het aansturen van het Advisor Advanced-systeem met betrekking tot alarmfuncties (ook wel alarmcontrole geheten). Dit verschaft enorme flexibiliteit bij het bepalen van de toegang tot het systeem en bevoegdheden van gebruikers met betrekking tot het systeem.
Pagina 83
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties • Alles: De gebruiker kan nieuwe gebruikers toevoegen met elke willekeurige rechten. Zie ook “Blokkeer gebruiker data” op pagina 69. Gebruikersgroep opties Gebruikersgroep opties worden ingesteld in het menu “3.2.n.6 Gebruikersgroepopties” op pagina 211. De volgende opties zijn beschikbaar. Tabel 17: Gebruikersgroepopties als gebruikersprivileges Optie Beschrijving...
Pagina 84
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Optie Beschrijving 24. SMS controle Bedienen van het systeem via SMS. 25. Kaart en PIN methode Modus instellen voor deze specifieke gebruikersgroep (indien mogelijk). De volgende modussen zijn beschikbaar: • Alleen PIN-code • Alleen kaart • Kaart of PIN-code 26.
Pagina 85
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties PIN (persoonlijk identificatienummer) is een nummer van 4-10 cijfers, toegewezen aan of geselecteerd door een gebruiker. Voor de uitvoering van de meeste Advisor Advanced-functies is het noodzakelijk eerst een PIN-code in te voeren op een Advisor-gebruikersinterface. In het Advisor Master-programma wordt de PIN-code gekoppeld aan een gebruiker waarmee de houder van de PIN-code door het systeem wordt herkend.
Pagina 86
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menu Pagina Beschrijving 5.1.n.6.3.3.1 Low Security Bepaal wanneer de gebruikersverificatie wordt gewijzigd van Kaart en PIN naar Kaart of PIN. 5.1.n.6.3.4.3 I/U PIN Als deze optie is ingesteld op JA, is het niet mogelijk geblokkeerd een pincode in te voeren gedurende de inlooptijd. 5.1.n.3.5.1 Kaart en PIN Hiermee wordt gespecificeerd op welke manier de deur via de geselecteerde lezer wordt geopend.
Pagina 87
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Uitgangen Advisor Advanced zijn logische elementen die fysieke uitgangen (relais en open collector) beheren. Fysieke uitgangen worden gebruikt voor het beheren van deuren, sirenes en andere apparaten. Zie Hoofdstuk 2 “Installatie” op pagina 7 voor meer informatie over fysieke uitgangen.
Pagina 88
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Toegangscontrole Met het Advisor Advanced-systeem kunt u de gebruikerstoegang tot bepaalde regio's met behulp van deuren beheren. Er zijn de volgende typen toegangscontrolefuncties: • De basis toegangscontrolefunctie regelt de alarmfunctie door het shunten van deurcontact wanneer een bevoegde gebruiker een geldige kaart gebruikt of een geldige PIN invoert, of op de RTE knop drukt.
Pagina 89
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties worden beheerd door deurcontrollers. Zie “Geavanceerde toegangscontrolefuncties” op pagina 80. Gebruik menu “5 Deurmenu” op pagina 243 om deuren te configureren. Zie “Ingang-, uitgang- en deuradressering” op pagina 33 in Hoofdstuk 2 “Installatie”.voor standaardadressering lezer, deuringang en vergrendeling uitgangen, Opmerking: Het is niet vereist om triggers voor het beheer van deursloten te...
Pagina 90
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Een deur kan worden geshunt met een bediendeel of een lezer, of een deurcontroller. Zie “5 Deurmenu” op pagina 243 voor informatie over deur shunts. Geavanceerde toegangscontrolefuncties Regio's Een regio is gedefinieerd als een gebied met toegangscontrole waarvoor de deuren als grenzen functioneren.
Pagina 91
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties een gebruiker met high security de regio verlaat waardoor er te weinig HSG in aanwezig zijn, klinkt er een alarm voorafgegaan door een vooralarmtijd. Het systeem staat niet toe dat de normale gebruiker zonder HSG in de HSR blijft, dus de laatste gebruiker met high security zal het gebied met high security niet mogen verlaten als er normale gebruikers aanwezig zijn.
Pagina 92
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties • Met-puls [min]: Wordt voor de duur van de geprogrammeerde tijd (in minuten) of voor de actieve periode van de uitkomst van de logica, afhankelijk welke hiervan de kortste is, geactiveerd. • Met-tijd [sec]: Wordt geactiveerd gedurende de geprogrammeerde tijd (in seconden), ongeacht of er wijzigingen in de macro-output optreden.
Pagina 93
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties De functie is geprogrammeerd in “5.1.n.6.2.3 Pulsvergr. & -ontgr.” op pagina 256. De specifieke bewerking verloopt als volgt: Deur open-procedure: Wanneer er bij deze lezer een geldige gebruiker wordt gepresenteerd, pulst het tweede relais gedurende 0,5 sec. 0,2 sec nadat het tweede relais is ingeschakeld, pulst het eerste relais gedurende 0,5 sec.
Pagina 94
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Zonebewaking De eerste zone is de reedschakelaar. De tweede zone is afkomstig van het elektronische slot dat de deurvergrendelingspositie aangeeft. • Deur-open of Deurontgrendeling: Als de tweede zone actief en de eerste zone normaal is. • Deurvergrendeling: Als de tweede zone normaal en de eerste zone actief is. Menureferentie De volgende menu's zijn van toepassing op toegangsregeling.
Pagina 95
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Conditiefilters Met een conditiefilter kunt u uitgangen en gebruikersgroepen beheren. Een filter kan maximaal vier voorwaarden en één uitgang hebben. De vier voorwaardes kunnen afzonderlijk worden geconfigureerd om de conditiefilter te activeren, deze kunnen in een OF functie of in een EN functie geschakeld worden.
Pagina 96
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties - Selecteer Puls modus. - Stel vertragings tijd in op 00:00’00. - Stel actief tijd in op 00:00’05 s. Menureferentie De volgende menu's zijn van toepassing op conditiefilters. Menu Pagina Beschrijving 4.5.n.3 Foto's op filter Configureer conditiefilters die de camera triggeren. 6.1 Conditiefilters Conditiefilters toevoegen, aanpassen en verwijderen.
Pagina 97
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Triggers Het systeem kan maximaal 255 triggers bevatten. Deze kunnen worden gebruikt in conditiefilters om uitgangen op afstand te sturen. Zie “Conditiefilters” op pagina 85 voor meer informatie. Elke trigger heeft een aantal onafhankelijke vlaggen die kunnen worden ingesteld of opnieuw worden ingesteld.
Pagina 98
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Kalender Met de Kalender kunt u een automatische uitzondering configureren van specifieke acties op een bepaalde tijd en datum. Centrale-instellingen kunnen automatisch worden aangepast op basis van een tijdschema. De kalender wordt geconfigureerd via menu “7 Kalender” op pagina 277 in Hoofdstuk 5 “Overzicht van menu”.
Pagina 99
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Acties Actie is een geprogrammeerde functie voor de gebruiker, die automatisch kan worden uitgevoerd door het systeem volgens het geprogrammeerde schema. Elke actie beschikt over de volgende instellingen: • Naam • Gebruikersfunctie: Zie “Door de gebruiker programmeerbare functies” op pagina 103.
Pagina 100
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Tijdschema snelkeuze menu De meeste systeemelementen hebben een Tijdschema snelkeuze menu waarmee u snel maximaal twee tijdschema's aan het geselecteerde systeemelement kunt toevoegen, bijvoorbeeld gebied, gebruikersgroep, enz. 1>Select. Schema Ongebruikt Selecteren van een tijdschema brengt u bij een lijst van in het systeem gedefinieerde tijdschema's.
Pagina 101
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Gebeurtenissen Logboek Alle gebeurtenissen worden in het Advisor Advanced-logboek geregistreerd. De grootte van het logboek wordt ingesteld in “Specificaties” op pagina 37, Hoofdstuk 2 “Installatie”. U kunt het logboek bekijken via “1.1 Toon logboek” op pagina 150. Opmerking: Het verplichte gebeurtenislogboek beperkt het aantal herhalende gebeurtenissen tot 3 in één inschakel-/uitschakelcyclus.
Pagina 102
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menu Pagina Beschrijving 8.7.6.8 Rap gebeurtenis PAC Geef een bericht weer met advies voor de gebruiker om naar de particuliere alarmcentrale te bellen wanneer een rapport is verzonden. 8.7.6.9 Rapportering vertraagd 309 Activeer een vertraging van 30 seconden alvorens alarmrapportering vereist is door ACPO-reglementen.
Pagina 103
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Tests en diagnoses Het Advisor Advanced-systeem biedt een reeks testfuncties. De meeste testfuncties zijn toegankelijk via “1.2 Testen” op pagina 151. Ingangs- en detectortests Om afzonderlijke ingangen en detectoren te testen, gebruikt u “1.2.1 Ingangstest” op pagina 151. Een afzonderlijke ingangsstatus worden gecontroleerd in “1.2.1.7 Ingang kOhm”...
Pagina 104
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Installateurlooptest De looptest die door de onderhoudstechnicus wordt gestart en uitgevoerd. De looptest is van toepassing op alle ingangen die de optie“4.1.n.6.11 Installateurslooptest” op pagina 218 ingeschakeld hebben. Configureer de testparameters met het menu “1.2.5.1 Start looptest” op pagina 157.
Pagina 105
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Terwijl de test wordt uitgevoerd, schuift de lijst van niet-geteste ingangen automatisch verder. Op het scherm wordt een ingang weergegeven en de toestand waarin deze zich moet bevinden. In het onderstaande scherm wordt bijvoorbeeld getoond dat ingang 1 moet worden geactiveerd. Ingang 1 Activatie Ingangen verdwijnen uit de weergegeven lijst zodra deze zijn getest.
Pagina 106
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Opmerkingen • De geteste ingangen moeten een van de volgende typen zijn: 1. Alarm, 4. Brand, 5. Paniek, 6. 24u, 7. Sabotage, 13. Branddeur. • Opties “4.1.n.6.11 Installateurslooptest” op pagina 218 voor deze ingangen moet worden ingeschakeld. •...
Pagina 107
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menureferentie De volgende menu's zijn van toepassing op testen. Menu Pagina Beschrijving 1.2 Testen Toegang tot alle testfuncties. 4.1.n.6.10 Soaktest Schakel de soaktestmodus in voor het geselecteerde gebied. 4.1.n.6.11 Installateurslooptest, Schakel werkingstesten voor ingenieurs en 4.1.n.6.12 Gebruikerslooptest gebruikers in voor het geselecteerde gebied.
Pagina 108
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Alarm doormelding Alarmdoormelding is een procedure voor het doormelden van alarmen of andere gebeurtenissen naar de particuliere alarmcentrale door middel van een alarmkiezer of ander apparaat en een serie regels, een protocol genaamd. De Advisor Advanced-rapportagefuncties worden geconfigureerd via het menu “9 Communicatie”...
Pagina 109
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Bijvoorbeeld, inbraakalarm (BA) in gebied 1 is een vertraagde gebeurtenis, en de vertragingstijd is 30 seconden. De gebeurtenis wordt toegewezen aan PAC 1, alsmede de herstel inbraakalarmgebeurtenis (BR). Als er een alarm optreedt in gebied 1, wacht de gebeurtenis op rapportage. Pas wanneer de gebruiker het alarm uitschakelt, treedt het herstel van de inbraakalarmgebeurtenis op.
Pagina 110
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Wanneer deze zijn geconfigureerd met dezelfde vertagingstijd en hetzelfde aantal herhaalpogingen, wordt in de Advisor Advanced de rapportage gestart in de volgende volgorde: 1, 1, 3, 3, 6, 6, 1, 3, 6, 1, 3, 6, enz. Gebruik de backup particuliere alarmcentrale Wanneer de rapportage naar de primaire particuliere alarmcentrale mislukt, probeert het systeem de gebeurtenis te versturen naar de gedefinieerde backup particuliere alarmcentrale.
Pagina 111
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Wanneer het paneel In FTC staat, zal het systeem blijven proberen om een correcte doormelding te versturen naar de PAC, volgens de instellingen gemaakt in het menu “1.2.6 Testmelding” beschreven op op pagina 160. Indien “1.2.6.n.5 Herh. TM bij FTC” op pagina 162 op Ja is Opmerking: ingesteld, wordt de testmelding ieder uur herhaald totdat de FTC-fout is opgelost.
Pagina 112
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menureferentie De volgende menu's zijn van toepassing op alarmrapportage. Menu Pagina Beschrijving 1.2.6 Testmelding Stel de interval van de automatische testmelding in en voer een testgesprek op aanvraag. 1.2.7 IP diagnose Diagnosehulpmiddelen voor IP-connectiviteit. 3.1.n.7 SMS en Spraak Configuratiemenu's voor SMS en spraakrapportage.
Pagina 113
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Door de gebruiker programmeerbare functies U kunt uw eigen gebruikersfuncties programmeren, die later automatisch of handmatig kunnen worden geactiveerd. U kunt bijvoorbeeld een gebruikersfunctie programmeren om een gebied in te stellen of een uitgang in te schakelen, en daar vervolgens een tijdschema voor definiëren. Programmeermenu Het functieprogrammeringsmenu is toegankelijk vanuit verschillende menu's waar door de gebruiker programmeerbare functies worden toegepast.
Pagina 114
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Type Beschrijving Beschikbare parameters Gedeeltelijk Gedeeltelijk inschakelen 2 voor 1. Gebieden selecteren inschakelen 2 gebieden [1][2] 2. Gebruiker code vereiste Overbruggen Ingangen overbruggen [1][3] Geen Testmelding Een testmelding uitvoeren [3][4] Geen PC-verbinding Verbinding maken met de PC [1][3] Geen In service Service toestaan in [5] Geen...
Pagina 115
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Type Beschrijving Beschikbare parameters Uitgangentest Test uitgang [1][4] 1. Uitgangen selecteren Er kunnen 4 uitgangen worden toegewezen. Deze uitgangen worden simultaan ingeschakeld voor de langste periode geconfigureerd in “8.1.2.1 Activeringstijd” op pagina 286. 2. Gebruiker code vereiste Test foto PAC Maak een foto en stuur deze naar 1.
Pagina 116
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties [3] De functie is een ingang tot het juiste gebruikersmenu. Zie de Advisor Advanced Managerhandleiding voor meer informatie. [4] Voor deze functie moet de hoofdgebruiker of de installateur ingelogd zijn. [5] Voor deze functie moet de hoofdgebruiker ingelogd zijn. [6] Let op: Deze functie mag alleen worden uitgevoerd in een tijdvenster met gespecificeerde eindtijd.
Pagina 117
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Automatisch inschakelen In het Advisor Advanced-systeem is de configuratie van automatisch inschakelen toegestaan. Het systeem kan automatisch via een tijdschema worden ingeschakeld. Er moet rekening worden gehouden met de volgende opties bij het verschaffen van de mogelijkheid voor automatisch inschakelen. •...
Pagina 118
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Draadloze modules programmeren Volg een van de volgende procedures om een draadloze module toe te voegen. LET OP: De hieronder beschreven opties zijn alleen beschikbaar i.c.m. de laatste paneel firmware versie 019.019.0085 of hoger, en de ATS1235 met versie 2.0 of hoger.
Pagina 119
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Druk op Wissen om het inleerproces te stoppen en het menu te verlaten. Indien de volgende ingangen al bezet zijn op de draadloze DI, is het inleerproces klaar. Ga verder met de ingangconfiguratie. Handmatige modus In de handmatige modus kunt u een draadloze sensor inleren en configureren. Een sensor in de handmatige modus inleren: 1.
Pagina 120
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Indien de module succesvol is geprogrammeerd, geeft de GI een informatiebericht weer en piept een keer. INFO RF ingeleerd Vervolgens wordt u gevraagd of u de nieuwe ingang wilt bewerken. Wijzig zone? >Nee< Kies Ja en druk op Enter om de ingangsinstellingen te bewerken. Vervolgens wordt u gevraagd of u een andere draadloze module wilt inleren.
Pagina 121
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties 5. Druk de knop volgorde reeks voor inleren om de fob te activeren. Zie “Module activering” op pagina 113 voor meer informatie over activering. Indien zich een fout voordoet, geeft de GI een foutbericht weer en piept zeven keer.
Pagina 122
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties 5. Druk op de toetsvolgorde voor programmeren om de fob te activeren, of druk op Enter om de fob-ID in te voeren en de fob-codeersleutel handmatig in te voeren. Zie “Module activering” op pagina 113 voor meer informatie over activering.
Pagina 123
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Indien 1 ingang is geselecteerd, hangt deze ingangsfunctionaliteit af van de sensorconfiguratie. Zie “4.1.n.7.5 Sensor opties” op pagina 229. Indien 2 ingangen geselecteerd zijn, moet de module twee opeenvolgende ingangen bezetten. Als de tweede zone al is geprogrammeerd, wordt er een fout weergegeven. FOUT Niet mogelijk Module activering...
Pagina 124
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Type module Inleer activering 1. Druk twee keer snel na elkaar op de toets SLOTJE OPEN en druk er dan opnieuw op, en houd de toets ingedrukt tot de LED drie keer knippert. Laat de toets onmiddellijk los na het derde knippersignaal. 2.
Pagina 125
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Camera's gebruiken Een draadloze PIR-camera is een draadloze PIR-detector met een ingebouwde camera. De camera kan geprogrammeerd worden om foto's te maken in het geval van activering van bepaalde zones, filters, alsook door handmatige activering of verzoeken op afstand. Na een alarm worden de verwante foto's naar een PAC gestuurd via IP/GPRS.
Pagina 126
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Kenmerken van gebeurtenistypen worden in Tabel 20 hieronder vermeld. Tabel 20: Cameragebeurtenissen en rapportagecodes Gebeurtenistype Geactiveerd door zonetype [1] SIA-code [2] Inbraakalarm 1. Alarm, 2. In-/Uitloop 1, 3. Toegang, 6. 24u, 13. Branddeur, 16. Sleutelkluis, 18. In-/Uitloop 2 Brandalarm 4.
Pagina 127
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties 4. Wijs zones aan de camera toe. Kies maximaal vier ingangen. De camera is nuttig wanneer het kijkveld deze zones of mogelijke vluchtpaden voor inbrekers vanuit de zone beslaat. Zie “4.5.n.2 Foto's op zone” op pagina 240. Standaard is de eerste toegewezen zone de zone van de draadloze detector die is ingebouwd in de geconfigureerde draadloze PIR-camera.
Pagina 128
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties • RF diagnostische test wordt uitgevoerd • Bereiktest wordt uitgevoerd • Cameramodus wordt ingesteld (het systeem wordt bijvoorbeeld uitgeschakeld • Er worden foto's genomen volgens een ander verzoek • Looptest wordt uitgevoerd • De camera is aan het inleren •...
Pagina 129
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Installateursreset Sommige gebeurtenissen kunnen zodanig worden ingesteld dat zij een installateursreset vereisen. De installateursreset kan op een van de volgende manieren worden uitgevoerd: • De installateur voert een installateursreset uit via het installateursmenu. Zie “8.2.4.13 Reset uitvoeren” op pagina 293. •...
Pagina 130
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Automatisch uitschakelen / ATM De ATM (Geldautomaat) is beveiligd met een extra functionaliteit die het volgende bevat: • Dubbele code uitschakelen. De ATM-gebruiker moet de code invoeren en vervolgens na de geprogrammeerde vertragingsperiode nog een keer invoeren. De vertraging wordt ingesteld in “8.9.1 Vertraging”...
Pagina 131
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Tweekanaals audio Met tweekanaals audioapparaten kan de gebruiker van de PAC live naar de audio van de beschermde gebieden met alarm luisteren, en terugpraten. Opmerking: Alleen specifieke firmwareversies zijn compatibel met tweekanaals audio. Een van de volgende voorzieningen is vereist voor de werking van tweekanaals audio: •...
Pagina 132
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties 32 microfoons en 4 luidsprekers in de volglijst staan. De volglijst wordt bij elke instellingscyclus gewist. Tijdens de audiosessie worden alle sirenes uitgeschakeld, maar de van toepassing zijnde sirenetimers worden niet gestopt. Alle overige rapportage via PSTN wordt in de wacht gezet tot de sessie is afgelopen. In geval van een dwangalarm worden alle luidsprekers uitgeschakeld, zodat de spraakmodus geen invloed heeft.
Pagina 133
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menu Pagina Beschrijving 4.1.n.8 Listen-in Tweekanaals audio voor het geselecteerde gebied configureren 4.4.n.5 Listen-in Tweekanaals audio voor de geselecteerde fob configureren 9.1.n.10 Listen-in Tweekanaals audio voor de geselecteerde PAC configureren 9.2.4 Listen-in gebeurtenissen Selecteer gebeurtenissen die een tweekanaals audiosessie met een PAC activeren.
Pagina 134
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties UltraSync UltraSync is een beveiligde cloudoplossing waarmee alarmvoorzieningen met een externe applicatie kunnen worden verbonden via een beheerde webportal, ondersteund door een servicemodel. De UltraSync-connectiviteit kan worden ingeschakeld in de centrale (alle ATSx500A-varianten vanaf versie MR4), de mobiele Advisor Advanced-applicatie (IOS/Android), en de ATS85xx-software.
Pagina 135
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties • Portalservice model In het Basisservicemodel gebruikt u het unieke serienummer in de mobiele applicatie en de ATS85xx software om op een eenvoudige manier verbinding te maken. Dit model ondersteunt push-meldingen voor smartphones. De alarmrapportage moet worden geconfigureerd door het installatieprogramma terwijl deze op een OH-ontvanger is aangesloten via Ethernet of een GSM- module voor communicatie.
Pagina 136
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Een site in de webportal maken Elke centrale wordt als een site weergegeven in de webportal. U kunt uw site als volgt aan de webportal toevoegen: 1. Zorg dat uw centrale met de beveiligde cloud is verbonden via Ethernet of GPRS.
Pagina 137
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Mobiele applicatie Met de Advisor Advanced Pro mobile-applicatie kunt u het Advisor Advanced- beveiligingssysteem via TCP/IP beheren en besturen met behulp van een Android- of iOS-smartphone. Opmerking: Uw centrale moet op Ethernet of op de internetverbinding zijn aangesloten (bijvoorbeeld via een GPRS-verbinding).
Pagina 138
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Menu Pagina Beschrijving 4.5 Camera's Configureer cameramodules in draadloze PIR-camera's. 6 Uitgangen & filters Uitgangen configureren. 9 Communicatie Programmeer alle systeem communicatieopties. ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 139
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Kaartgegevens beveiligen De kaartgegevens kunnen worden beveiligd als u beveiligde apparaten (ATS118X-lezers en ATS1136-bediendelen) met smart-cards gebruikt. De volgende functies moeten worden geactiveerd om de gegevens te beveiligen. • Beveiligde modus: De kaartgegevens die van een smart-card naar het beveiligde apparaat worden gezonden, worden met AES-Encryptie beveiligd.
Pagina 140
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Beveiligd kanaal Het beveiligde kanaal wordt gebruikt voor communicatie tussen een beveiligd apparaat en het controlepaneel via de ATS-databus. Als het beveiligde kanaal is ingeschakeld, worden de verzonden gegevens met AES-Encryptie versleuteld. Opmerking: Dit is een instelling die geldt voor het hele systeem. Alleen ATS118X-lezers en ATS1136-bediendelen met lezers ondersteunen het beveiligd kaneel.
Pagina 141
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties Om de configuratiekaart voor te bereiden, volgt u de onderstaande stappen: 1. Programmeer alle beveiligingsinstellingen van de lezer met het menu “8.8.11 Lezer security” op pagina 314. 2. Programmeer de configuratiekaart met dezelfde configuratiesleutel die in het controlepaneel is ingesteld.
Pagina 142
Hoofdstuk 3: Systeemfuncties ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 143
Hoofdstuk 4 Programmeren Overzicht In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe het Advisor Advanced-programmeermenu moet worden gebruikt voor het programmeren van het systeem. Inhoud Het menu Advisor Advanced 134 Hoe zijn de menuopties gerangschikt in deze handleiding 134 Beschikbaarheid van optie 134 Toegang tot het installateursmenu 134 Wat het LCD-scherm toont 137 De menuopties bewerken 137...
Pagina 144
Hoofdstuk 4: Programmeren Het menu Advisor Advanced Als u probeert een optie te selecteren waarvoor u niet geautoriseerd bent, (bijvoorbeeld gebruikersmenu's), wordt op het scherm het volgende bericht weergegeven: FOUT Geen toegang Opmerking: Wanneer er drie keer een foutieve PIN-code wordt ingevoerd op een GI, wordt deze voor 120 seconden geblokkeerd.
Pagina 145
Hoofdstuk 4: Programmeren vereist voor EN 50131-normering. Dit is ingesteld in het menu “8.2.1 Acceptatie vereist” (zie pagina 290). Vereiste voor PIN van de dag Het systeem kan zo geconfigureerd worden, dat de installateur geen toegang tot menu’s heeft, zonder toestemming van de operator van de alarmcentrale. In dit geval krijgt de installateur een code van 10 cijfers te zien wanneer deze het menu wilt openen.
Pagina 146
Hoofdstuk 4: Programmeren 3. Druk op Menu. Op het scherm wordt het volgende weergegeven: Geef krt/code >_ 4. Voer uw PIN-code in en druk op Enter. Indien geconfigureerd kunt u ook een kaart aanbieden. 5. Selecteer de gebieden waarin de servicemodus wordt geactiveerd en druk op Enter.
Pagina 147
Hoofdstuk 4: Programmeren Wat het LCD-scherm toont Het LCD-scherm op de GI toont twee regels tekst. Een programmeeroptie wordt over beide regels weergegeven: DI nummer >_< Een menu-opdracht staat meestal maar op één regel. Hieronder worden twee menu-opdrachten getoond: 1>GI modules 2 DI modules Bepaalde menuopties bestaan uit meerdere instellingen.
Pagina 148
Hoofdstuk 4: Programmeren Tekst invoeren 1 Gebiedsnaam >Gebied 1 < Onder de toetsen 1 t/m 9 bevinden zich letters uit het alfabet. De juiste letter wordt geselecteerd door een aantal keer een cijfertoets in te drukken. Zowel grote als kleine letters zijn beschikbaar, alsmede numerieke waardes en spaties. Zie “Lay-out GI”...
Pagina 149
Hoofdstuk 4: Programmeren • Een hostnaam in de vorm van een tekenreeks. Bijvoorbeeld, “carrier.com”. In dit geval moet de DNS-server zijn geconfigureerd in “9.3.n.6 DNS config” op pagina 335 en moet deze beschikbaar zijn. Wijzigingen bevestigen Indien bepaalde instellingen worden gewijzigd, wordt u tijdens het sluiten van het huidige menu gevraagd om deze wijzigingen te bevestigen.
Pagina 150
Hoofdstuk 4: Programmeren Toets Tekenreeks Spatie − Tabel 22: Layout van GI ATS113x voor invoer van tekst Toets Tekenreeks ‘ & < > Spatie De indeling van de GI en de menutekst zijn afhankelijk van de taal die is geprogrammeerd voor de gebruiker die momenteel is aangemeld. De indeling kan veranderen afhankelijk van de context van de bewerkte waarde.
Pagina 151
Hoofdstuk 4: Programmeren Toegang op afstand Het is mogelijk op afstand toegang te krijgen tot de programmering van de centrale met configuratiesoftware. Er kan toegang op afstand verkregen worden via een IP-, GPRS-, PSTN- of ISDN-verbinding, afhankelijk van de hardwareconfiguratie en instellingen van de beschikbare centrale. Opmerking: Een verbinding met een USB-kabel is geen verbinding op afstand.
Pagina 152
Hoofdstuk 4: Programmeren Voor de eerste keer opstarten Wanneer de centrale voor de eerste keer wordt opgestart, wordt u gevraagd om een installatie uit te voeren. INFO Instal vereist Let op: De eerste systeeminstallatie kan uitsluitend vanaf GI 1 worden uitgevoerd.
Pagina 153
Hoofdstuk 4: Programmeren Stel de gewenste opties in en voer de installatie uit. Kies vervolgens OK en druk op Enter. Vervolgens wordt er gevraagd om de Installateurs en Hoofdgebruiker PIN te wijzigen. PIN wijzigen Installateur Druk Enter. Nieuwe PIN >_ Herhaal >_ Geef de nieuwe installateurscode in met de gewenste lengte, en druk op Enter.
Pagina 154
Hoofdstuk 4: Programmeren Opmerking: U kunt de meeste instellingen later wijzigen via het menu “8.7 Centrale” (zie pagina 305) Zie ook “1.7 Herinstallatie” op pagina 175. Let op: Schakel het systeem uit en vervolgens in nadat u de standaardinstellingen van de centrale heeft ingesteld. Automatische configuratie Tijdens de tweede systeemstart vraagt de centrale om een automatische systeemconfiguratie te activeren.
Pagina 155
Hoofdstuk 4: Programmeren De volgende elementen worden weergegeven: R – externe GI's (RAS), D – externe DI’s (DGP), Z – ingangen (zone), A – audioapparaten. Let op: Na de installatie en de automatische configuratie wordt automatisch het programmeermenu geopend. De volgende keer hebt u autorisatie nodig om een menu te openen.
Pagina 156
Hoofdstuk 4: Programmeren ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 157
Hoofdstuk 5 Overzicht van menu Overzicht Dit hoofdstuk bevat beschrijvingen van alle programmeermenu-items van de Advisor Advanced-centrale. Zie “Het menu Advisor Advanced” op pagina 134 voor meer informatie over de indeling van de menu's. Inhoud 1 Service 150 Testopties 151 2 LAN-modules 176 2.1 Modules weergeven 176 2.2 Modules bewerken 177...
Pagina 158
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4 Ingangen en gebieden 213 4.1 Ingangmenu 213 Ingangopties 213 Draadloze sensor toevoegen 214 Algemene opties 214 Trildetectoropties 227 Draadloze sensoropties 228 4.2 Gebieden 230 Opties voor gebieden 230 4.3 Gebieden groepen 236 Opties voor gebiedsgroep 236 4.4 Fobs 237 Proxsleutelopties 237 4.5 Camera's 240...
Pagina 159
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Specifieke opties voor transmissie van foto's 326 Specifieke opties GSM/telefoon 326 Audiospecifieke opties 327 Specifieke UltraSync-opties 328 9.2 Gebeurtenis opties 329 9.3 Padopties 330 Algemene opties 331 Specifieke PSTN-opties 333 Specifieke ISDN-opties 333 Specifieke IP-opties 334 Specifieke GSM/SMS/GPRS-opties 337 9.4 PC verbinding 346 Algemene opties 347...
Pagina 160
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1 Service 1>Toon logboek 2 Testen Het servicemenu verschaft een installateur met opties voor inbedrijfstelling en onderhoud, zoals hardwareoverzicht, overzicht van logboeken, enz. 1.1 Toon logboek 1>Alle 2 Verplicht U kunt zo snel en gemakkelijk zien welke alarmen zijn opgetreden. Deze informatie is handig wanneer er een alarm is hersteld, zonder dat er onderzoek is gedaan naar de oorzaak hiervan.
Pagina 161
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Testopties 1.2 Testen 1>Ingangstest 2 Trildetec test Dit menu verschaft toegang tot alle testfuncties. 1.2.1 Ingangstest 1>Ingangstest 2 Aant.ing.gebr. Open dit menu voor een test van de ingangen. 1.2.1.1 Ingangstest 0>Ingang 1 Centrale Selecteer Zone om het ingangsnummer te selecteren. Of, selecteer eerst een ingangslocatie (centrale, module of DI) en voer vervolgens het nummer van de (fysieke) input op deze locatie in.
Pagina 162
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.1.3 RF RSSI test 1>DI 1 2 DI 5 Selecteer eerst een ingangslocatie. Opmerkingen • Alleen ingeleerde RF-modules worden weergegeven. • De functie wordt niet ondersteund in draadloze uitbreidingsmodules ATS1235 met een firmwareversie ouder dan 1.20. Voer het fysieke ingangsnummer van deze locatie in.
Pagina 163
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • LB: Storing accu bijna leeg • SS: Storing korte bewaking • LS: Alarm lange bewaking • D: Brandmelder is vervuild 1.2.1.5 Cam bereik test 17 Camera 17 18 Camera 18 Met de bereiktest kunt u de ontvangst van het draadloze PIR camerasignaal controleren.
Pagina 164
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.1.7 Ingang kOhm 1>Centrale 2 Ing uitbreid Met het menu kunt u ingangsweerstanden bewaken. Selecteer eerst de ingangslocatie (centrale of module). Voer vervolgens het (fysieke) ingangsnummer van deze locatie in. De ingangsweerstand verschijnt. Centrale 1.1 4,6 kOhm Waardes hoger dan 65 kΩ...
Pagina 165
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.1.8.4 Handmatige test 4 Handmat.test >Annuleren< Wijzig de waarde in OK en druk op Enter om de detectortest handmatig te activeren. 1.2.1.9 Shunt ingangen 1>Knop Uitgang Shunt uit Met dit menu kunt u ingangen handmatig shunten. 1.2.2 Trildetectietest 1>Centrale 2 Ing uitbreid...
Pagina 166
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu De status van de uitgang wordt weergegeven. Centrale 1.1 U kunt nu het volgende doen: • De status wijzigen met de Entertoets. • Door de lijst met uitgangen bladeren. Druk op Omhoog of Omlaag. • Uitgangtest afsluiten.
Pagina 167
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.4.1 Verstoorde ing INFO Verstoorde ing 2>Voordeur Ing sabotage Bekijk de abnormale ingangstoestanden. Deze meldingen worden gescrolld weergegeven. Druk op Enter om af te sluiten. 1.2.4.2 Alarmen INFO Geen alarmen Bekijk de actieve alarmen. Druk op Enter om af te sluiten. 1.2.4.3 Storingen INFO Geen storingen...
Pagina 168
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.5.2.2 Gebruik zoemers 2 Gebr.zoemer? >Nee< Als deze optie is ingesteld op Ja, wordt bij de activering van elke geteste ingang GI-zoemers geactiveerd. 1.2.5.2.3 Niet getest in logboek 3>Log niet getst >Ja< Als deze optie is ingesteld op Ja, worden de niet-geteste ingangen opgeslagen in het systeemlogboek.
Pagina 169
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Eerste inschakeling van de week: De gebruiker wordt gevraagd een looptest uit te voeren bij de eerste inschakeling van elke week • Eerste inschakeling van de maand: De gebruiker wordt gevraagd een looptest uit te voeren bij de eerste inschakeling van elke maand Opmerking: Voor een looptest wordt in Advisor Advanced de informatie van elke ingangsverandering gedurende 4 uur bewaard.
Pagina 170
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.5.4 Looptest mod. 4 Looptest mod. >Nee< Met een speciale looptestmodus kunt u de functionaliteit van het volledige alarmsysteem controleren. In deze modus moet een onderhoudstechnicus of bewaker zoveel mogelijk acties uitvoeren in de bediening van het alarmsysteem. Dit kan het in- en uitschakelen, inlopen en uitlopen, activeren van alle melders en sabotages omvatten.
Pagina 171
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.6.n.2 Tijd testmelding 2 Tijd testmldng >00:35< Als de “1.2.6.n.1 Testmeldingmodus” op pagina 160 is ingesteld op Tijd, kunt u via het menu de tijd van de dag instellen voor testmeldingen naar de PAC. Als de “1.2.6.n.1 Testmeldingmodus” op pagina 160 is ingesteld op Periode, kunt u via het menu de tijd van de dag instellen voor de eerste testmelding naar de PAC.
Pagina 172
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.6.n.5 Herh. TM bij FTC 5 Herh.TM bijFTC >Nee< Als deze optie is ingesteld op Ja, probeert de centrale gedurende de communicatiefout (FTC: Failed To Communicate) verbinding te krijgen door elk uur een testmelding te initiëren. Anders wordt de testmelding zoals gebruikelijk geïnitieerd.
Pagina 173
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.7.n.1 IP statistiek 1>TX-pakketten Via het menu IP-statistiek kunt u de statistieken weergeven die hieronder worden vermeld. • 1 TX-pakketten: Aantal verstuurde pakketten • 2 RX-pakketten: Aantal ontvangen pakketten • 3 Afgewzn pakket: Aantal pakketten dat is afgewezen door de ingebouwde firewall.
Pagina 174
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.7.n.5 NTP-status 5>NTP status Niet actief In het venster NTP status kunt u de huidige status van de geconfigureerde Network Time Protocol-server controleren. De mogelijke serverstatussen worden hieronder vermeld. • Niet actief: De NTP-server is nog niet aangeroepen. Deze status wordt meestal vermeld nadat de centrale is opgestart of de NTP is geconfigureerd.
Pagina 175
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Reg. geweigerd: Registratie op het netwerk is mislukt • Onbekend: Registratiestatus is onbekend • Roaming: Geregistreerd op een netwerk met roaming 1.2.8.4 GPRS net.reg. 4>GPRS net.reg. Thuis netwerk De GPRS-netwerkregistratiestatus kan dezelfde waarden hebben als is omschreven in “1.2.8.3 GSM net.reg.”...
Pagina 176
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.8.8 RSSI 8>RSSI 23 [IIII ] De Received Signal Strength Indication (RSSI)-waarde is read-only diagnostische informatie. De volgende waarden zijn beschikbaar. Tabel 24: RSSI-waarden RSSI Signaalniveau Balkindicator Beschrijving <−112 dBm Geen signaal −111 tot −99 dBm 1 tot 7 Onvoldoende signaal −97 tot −89 dBm...
Pagina 177
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.9 Accutest 1 Testopties 2 Man. Accutest Met dit menu kunt u een handmatige accutest uitvoeren en een automatische test instellen voor accu's in de centrale of een DI. Opmerkingen • Deze functionaliteit is alleen beschikbaar in bepaalde apparaten, bijvoorbeeld ATS120xE-modules.
Pagina 178
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.9.2 Man. Accutest 1>Centrale 3 DI In dit menu kunt u een handmatige test uitvoeren van de accu in het apparaat. 1.2.9.2.m Type selecteren 1>DI 1 2 DI 2 Selecteer de juiste apparaatgroep. 1.2.9.2.m.n Apparaat selecteren 1>Testtijd 2 Start/Stop tst Selecteer het juiste apparaat.
Pagina 179
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.10 Paneel diagnose 1>Systeem V/A Accu spanning Met paneeldiagnostiek kunt u bepaalde elektrische gegevens controleren, bijvoorbeeld stroom en spanning. 1.2.10.1 Systeem V/A Syst. spanning: 13,8V Systeem stroom: 0,8A De schermen waar u doorheen scrolt, tonen de voedingsspanning en -stroom van het systeem.
Pagina 180
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.12 Demo modus 1-8 Demo modus >1234..< Hiermee schakelt u de demomodus van Advisor Advanced in. Selecteer gebieden waarin de demomodus actief is. In deze modus werkt het systeem met de volgende beperkingen: • Alle GI's die aan geselecteerde gebieden toegewezen zijn, geven de volgende melding weer: DEMO MODUS Geactiveerd...
Pagina 181
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.2.14 Listen-in 1>Telefoonnummer +88123456789 Gebruik het menu om een tweekanaals audiosessie te testen tussen het systeem en een ander telefoonnummer. Deze optie is alleen beschikbaar voor systemen met tweekanaals audio. Zie ook Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties > Tweekanaals audio” op pagina 121 voor meer informatie.
Pagina 182
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Zie ook Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties > DTMF-bediening” op pagina 122 voor meer informatie over DTMF-tonen. Zowel de installateur als de PAC-operator kunnen schakelen tussen de luister- en spraakmodus: • Luisteren: Druk op toets 1, of op DTMF 1 •...
Pagina 183
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.3.4 USB-upgrade Hiermee kunt u de firmware of configuratie van de centrale schrijven of lezen met behulp van een USB-stick. 1.3.4.1 FW-upgrade Hiermee kunt u de firmware of configuratie van de centrale bijwerken met een geselecteerd bestand van de USB-stick.
Pagina 184
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu De sabotage schakelaar is nu overbrugd en de centrale sabotage tijd timer begint te lopen. 3. Open de centralebehuizing en sluit de USB-kabel aan. De sabotage tijd timer wordt gestopt, en de behuizing sabotage wordt overbrugd zolang de behuizing open blijft.
Pagina 185
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 1.7 Herinstallatie 7 Herintallatie >Annuleren< Met het menu Herinstallatie kunt u alle instellingen wissen en de centrale opnieuw configureren. Let op • Alle programma-instellingen, inclusief die van gebruikers, worden gewist. • Wanneer het beveiligd kanaal wordt gebruikt, gebruikt u deze optie alleen als uw systeemdatabus fysiek is beschermd tegen onbevoegde toegang.
Pagina 186
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2 LAN-modules 1>Mod weergeven 2 Mod bewerken Via het menu Apparaten kunt u busapparaten bekijken en configureren: GI's (RAS'sen), DI's (DGP's), lezers en audioapparaten. Meer informatie over GI's en DI's vindt u in Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties > LAN- modules”...
Pagina 187
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • O: TDA74xx serie IP/GPRS-kiesmodule is online en geconfigureerd (gepolled) • —: Geen module Opmerking: Selecteer voor lokale DI modules eerst het DI adres en vervolgens het lokale apparaattype. Druk op Wissen om dit scherm af te sluiten. Druk op Enter en selecteer vervolgens OK om de nieuwe configuratie te bevestigen.
Pagina 188
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.1.n.1 GI type 1>GI type ATS1115 Het GI-type is een informatief scherm. Het type wordt door de GIzelf bepaald. 2.2.1.n.1 LAN adres 2>LAN adres BUS 1 ADDR 0 Dit is een informatief scherm waarin het LAN-adres wordt getoond dat is ingesteld met DIP-switches of geprogrammeerd binnen de GI.
Pagina 189
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.1.n.3.4 Toon gebied 01-10>Toon gebi> 12.4..Met dit menu kunt u gebieden selecteren waarvan informatie op deze GI wordt weergegeven zonder autorisatie van de gebruiker De gebieden worden weergegeven in een keuzeoptie. Als u de selectie wilt wijzigen, drukt u op Enter en selecteert u de desbetreffende gebieden.
Pagina 190
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.1.n.3.8 Controle opties 1>Krt&PIN modus Kaart of PIN Het menu bevat een reeks opties die gekoppeld zijn aan de geselecteerde GI- functies. Zie ook “Toetsen” op pagina 62. 2.2.1.n.3.8.1 Kaart & PIN mode 1 Krt&PIN modus >Alleen PIN<...
Pagina 191
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.1.n.3.8.4 3 x Inschakelen 4 3x Inschakel >Uit< Drie keer inschakelen bepaalt of de geselecteerde GI u toelaat gebieden in te stellen met een drievoudige badge. De volgende waarden zijn mogelijk: • Uit: Een drievoudige badge veroorzaakt geen activiteit. •...
Pagina 192
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.1.n.3.8.7 Gekoppelde lzr 7 Gekoppelde lzr >Niet ingesteld< Gebruik het menu om een lezer te koppelen aan een geselecteerd LCD- bediendeel, zodat informatie van deze lezer wordt weergegeven op het bediendeel en de lezer wordt gebruikt voor gebruikersautorisatie. 2.2.1.n.3.9 I/U PIN gebl.
Pagina 193
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu wordt het pand ingeschakeld door op Aan te drukken zonder autorisatie van de gebruiker. De volgende opties zijn beschikbaar: • Uit: Snel inschakelen is uitgeschakeld • Zonder lijst: Alle gebieden die zijn toegewezen aan de GI worden ingeschakeld door op Aan te drukken •...
Pagina 194
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor ATS113x-gebruikersinterfaces. 2.2.1.n.3.16 Status weergave 16 Status wrgave >Lijst< Statusindicatie bepaalt hoe de statuslijst van het gebied wordt weergegeven. De volgende opties kunnen beschikbaar zijn, afhankelijk van de centralevariant en het GI-model: •...
Pagina 195
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.1.n.3.19 I/U 1 zoemer 19 I/U 1 zoemer >Ja< Als deze optie is ingesteld op JA, is de zoemer van de geselecteerde GI actief gedurende inloop-/uitlooptijd 1. Zie ook “2. In-/Uitloop 1” op pagina 49 voor meer informatie. 2.2.1.n.3.20 I/U 2 zoemer 20 I/U 2 zoemer >Ja<...
Pagina 196
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.1.n.4 GI menu 4>GI menu >>> Het GI menu geeft toegang tot het GI-programmeermenu. Zie de desbetreffende GI-handleiding voor deze menuomschrijving. 2.2.1.n.5 Listen-in 1>Listen-in mod> Uitgeschakeld Gebruik het menu om tweekanaals audio voor de geselecteerde GI te configureren.
Pagina 197
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Zie Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties > Beveiligd kanaal” op pagina 130 voor meer informatie. 2.2.1.n.6 GI wissen 6 GI wissen >Annuleren< Als u de GI wilt wissen, drukt u op Enter, selecteert u OK en drukt u opnieuw op Enter.
Pagina 198
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.1 LAN adres 2>LAN adres Het LAN adres is een informatief scherm waarin het DIP-switchadres wordt getoond. 2.2.2.n.3 DI ingangen 3>DI ingangen 17-32 DI ingangen is een informatief scherm. Het geeft het beschikbare ingangbereik weer voor deze DI. Opmerking: In het geval van 32-ingangenmodules zijn er twee ingangbereiken.
Pagina 199
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.N.4.3 Detect. sab. 3 Detect. Sab. >Aan< Als de optie is ingesteld op Uit, is de sabotagedetectie van het apparaat uitgeschakeld. 2.2.2.n.4.3 Blokkeer DI 3 Blokkeer DI >Nee< Gebruik de opdracht Blokkeer DI om sabotagemeldingen van de geselecteerde DI uit te schakelen.
Pagina 200
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.6 DI wissen 0>Alles wissen 1 Ingang wissen Gebruik de optie DI wissen om een DI te wissen, of bepaalde systeemonderdelen die daaraan zijn toegewezen, bijvoorbeeld ingangen en/of uitgangen. Afhankelijk van het soort DI zijn de volgende opties mogelijk beschikbaar: •...
Pagina 201
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu controles op een willekeurige basis plaatsvinden en conflicten in grotere installaties worden geminimaliseerd. Opmerkingen • Fob's met twee en vier knoppen sturen geen supervisiesignalen • De supervisietijd kan niet voor elke sensor apart worden ingesteld, dit kan alleen per draadloze DI 2.2.2.n.4.4.1 Korte supervisie 1 Korte superv.
Pagina 202
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.4.6 DI modus 06 DI modus >16 ingangen< Kies een van de volgende modussen voor de DI: • 16 ingangen: De DI is uitgerust met 16 ingangen. • 32 ingangen: De DI is uitgerust met 32 ingangen. Opmerkingen •...
Pagina 203
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.4.8.3 Jamm Thresh 3 Jamm Thresh > < Het jammingbereik kan worden geconfigureerd van 25,0 tot 75,0%. De standaardwaarde is 44,8%. 2.2.2.n.4.11 Default DI 11 Default DI >Nee< De draadloze DI defaulten naar fabrieksinstellingen. Camera specifieke opties 2.2.2.n.4.9 Foto-opties 1>Foto instell.
Pagina 204
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.4.9.1.1.1 Foto aantal 1 Foto aantal >1< Stel het aantal beelden in dat wordt genomen nadat een gebeurtenis van het geselecteerde type optreedt. Toegestaan bereik is 1 tot 30. De vertraging tussen beelden is ingesteld in “2.2.2.n.4.9.1.1.2 Beeld snelheid”...
Pagina 205
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.4.9.2 Foto geheugen Foto's: 12 Vrije: 23 Vrije: 3,0 MB Totale: 4 Het informatiescherm toont het aantal beelden dat momenteel is opgeslagen in de draadloze uitbreidingsmodule van de PIR camera en het beschikbare geheugen. 2.2.2.n.4.9.3 Foto auto verw. 3 Foto auto verw >1 dag<...
Pagina 206
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.4.8 Limiet regioteller 8 Reg.tel.limiet >65534< Wanneer het aantal gebruikers de limiet bereikt, stelt de deurcontroller een interne vlag (limiet regioteller) in die kan worden gebruikt in de macrologica van de deurcontroller. U kunt gebeurtenissen activeren wanneer er zich een bepaald aantal gebruikers in een regio bevinden.
Pagina 207
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.2.n.4.9.m.2.x Gebeurtenis Selecteer de gebeurtenis die u wilt configureren. 1>Groep Deur Als u een gebeurtenis wilt kiezen, moet u eerst een bron van de gebeurtenis definiëren. De bron wordt gedefinieerd door een groep objecten, en een object binnen deze groep.
Pagina 208
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Eenheid wordt weergegeven in het menubestand. Het toegestane bereik is 1 tot 255. 2.2.2.n.4.9.m.3.3 Actief 1>Groep Deur Selecteer de output gebeurtenis op dezelfde wijze als de input gebeurtenis. Raadpleeg “2.2.2.n.4.9.m.2.x Gebeurtenis” op pagina 197 voor meer informatie. 2.2.2.n.4.9.m.4 Wis macro 4 Wis macro >Annuleren<...
Pagina 209
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu De start van het synchronisatieproces wordt op het LCD-scherm bevestigd. INFO Synchr. gestart 2.2.3 DC/LC DI-lezers 0>Toevoeg. lezer 1 Lezer 1 GI's en lezers die met een van de lokale bussen van de deurcontroller zijn verbonden, kunnen worden geconfigureerd als intelligente systeemlezers om toegangscontrolefuncties te bieden.
Pagina 210
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.3.n.3.1 Lezer naam 1 Lezer naam >Lezer 1< Aan de naam van de lezer kan de eindgebruiker de lezer herkennen. Bij het aanmaken van een lezer wordt de standaardnaam “Lezer <n>” gebruikt, waarbij <n> het lezernummer is. Open dit menu om de huidige naam te bewerken.
Pagina 211
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Opties voor audioapparaten 2.2.4.0 Toevoegen audio Audio nummer >_< Voer het nummer in voor dit nieuwe audioapparaat en druk op Enter om te bevestigen of op Wissen om af te sluiten zonder een apparaat toe te voegen. Nadat het apparaat is toegevoegd, worden de audioapparaatconfiguratie-opties weergegeven.
Pagina 212
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 2.2.4.n.3.2 Sabotage in gebied 2>Sab gebied Gebied 1 Met de optie Sabotagegebied wordt bepaald welk gebied sabotage- en storingsgebeurtenissen ontvangt. Als u dit wilt wijzigen, selecteert u het gebied en drukt u op Enter. 2.2.4.n.3.3 Blokkeer audio 3 Blokkeer audio >Nee<...
Pagina 213
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 3 Gebruikersmenu 1>Gebruikers 2 Gebr groepen Met behulp van dit menu kunt u gebruikers aan het Advisor Advanced-systeem toevoegen, bewerken of verwijderen. Met dit menu kunt u tevens gebruikersgroepen bewerken. 3.1 Gebruikers 0>Gebr toevoegen 1 Installateur Met dit menu kunt u gebruikers toevoegen, verwijderen en bewerken.
Pagina 214
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Als de kaart al wordt gebruikt, wordt de volgende fout weergegeven. FOUT Krt in gebruik 3.1.n Gebruiker selecteren Selecteer een gebruiker om te bewerken. U kunt de volgende opties configureren: 3.1.n.1 Gebruikersnaam 1 Gebruiker naam >Gebruiker 6 <...
Pagina 215
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 3.1.n.2.2.1 Prog. PIN code 1>Prog. PIN code > < PIN op afstand programmeren. Als u PIN op afstand wilt inschakelen, gebruikt u “3.1.n.2.2.2 Activeer inloggen” hieronder. 3.1.n.2.2.2 Activeer inloggen 2>Act. inloggen >Ja< Gebruik de opdracht om PIN op afstand in te schakelen. Let op: Na inschakeling, kan PIN op afstand niet worden uitgeschakeld of lokaal gewijzigd, en is het menu PIN op afstand uitgeschakeld.
Pagina 216
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Druk op Enter. INFO Kaart gewist De kaart is verwijderd bij de geselecteerde gebruiker. 3.1.n.4 Fob’s 0>Voeg Fob toe 1 Fob 1 Met behulp van dit menu kunt u alle geprogrammeerde fobs voor de geselecteerde gebruiker weergeven, een bestaande fob selecteren of een nieuwe fob maken.
Pagina 217
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Indien de geselecteerde plaats geen gebruikersgroep is toegewezen, wordt het menu “Gebruikersgroep wijzigen” geopend. 1>GG wijzigen Gebr groep 3 U kunt nu een van de volgende acties uitvoeren: • De toegewezen groep wijzigen: Druk op 1, Enter of Rechts om naar de lijst van gebruikersgroepen te gaan en kies de gewenste groep.
Pagina 218
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Mobiele telefoonopties 3.1.n.7 SMS en Spraak 1>Gebr. Telefoon Geen Het SMS & Spraakmenu bevat configuratiemenu’s voor SMS en spraakdoormelding. 3.1.n.7.1 Gebruiker telefoon 1 Gebr. Telefoon > < In het gebruikerstelefoonmenu kunnen instellingen gemaakt worden voor het persoonlijk gebruikerstelefoonnummer.
Pagina 219
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Toegangscontroleopties 3.1.n.8 Toegangsopties 1>Deurgroep Ongebruikt Gebruik het menu om toegangscontroleopties voor de geselecteerde gebruiker te configureren. 3.1.n.8.1 Deurgroep 1 Deurgroep >Ongebruikt< Wijs een deurgroep toe aan de geselecteerde gebruiker. Zie Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties > Deurgroepen” op pagina 79 voor meer informatie over deurgroepen.
Pagina 220
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 3.1.n.8.6 Toeg. gebruikerstype 6 Toeg.gebr.type >Normaal< Hiermee wordt het type gebruiker gedefinieerd voor een hogere mate van beveiliging. • Normaal: Normale werking. • Dubbele validatie: Hierbij zijn twee geldige gebruikerscodes of -kaarten vereist om een alarm- of toegangscontrolefunctie uit te voeren. •...
Pagina 221
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 3.2.n.1 Naam gebruikersgroep 1 Naam GG >Gebr groep 6 < Gebruik de GG-naamoptie om de gebruikersgroepnaam in te stellen. Druk op Enter om de naam te bewerken of op Wissen om te annuleren. De naam van de gebruikersgroep mag maximaal 16 tekens lang zijn. 3.2.n.2 GG type 2 GG type >Standaard gebr<...
Pagina 222
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 3.2.n.7 Tijdschema Selecteer tijdschema's voor de geselecteerde gebruikersgroep. Via het snelkeuze menu kunt u maximaal twee tijdschema's aan de volgende elementen toewijzen. • 1 Privileges • 2 Gebieden toegang Zie “Tijdschema snelkeuze menu ” op pagina 90 voor meer informatie. 3.1.n.8 GG wissen Als u een gebruikersgroep wilt verwijderen, selecteert u een gebruikersgroep met behulp van de cursor of door het gebruikersgroepsnummer in te voeren, en gaat...
Pagina 223
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4 Ingangen en gebieden 1>Ingangen 2 Gebieden In het hoofdstuk Ingangen en gebieden programmeren, worden alle ingang-, fob- en gebiedsparameters geprogrammeerd. Let op: Selecteer het gewenste objectnummeringsschema voordat u ingangen programmeert. Zie “8.7.9 Ingang schema” op pagina 310 voor details. 4.1 Ingangmenu 0>Ing toevoegen 1 Ingang 1...
Pagina 224
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • 4 Automatische-detectie: Voeg een ingang toe die aan de eerste ongebruikte systeem ingang is toegewezen. Raadpleeg “Ingang-, uitgang- en deuradressering” op pagina 33 voor beschikbare zone-adressen. Indien de gekozen ingang al bestaat, wordt een waarschuwing weergegeven. Zodra de ingang met succes is aangemaakt, gaat u naar het menu “4.1.n.1 Ingangsnaam”.
Pagina 225
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.2 Ingangstype 1>Ingangstype Alarm Gebruik het ingangstype menu om het ingangstype voor een specifieke ingang in te stellen. Het ingangstype bepaalt exact hoe de ingang zal functioneren in bepaalde omstandigheden. Elk ingangstype gedraagt zich anders. Opmerkingen •...
Pagina 226
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Op het scherm wordt een overzicht van de gebieden getoond die aan de ingangen zijn toegewezen. Het bovenstaande scherm laat bijvoorbeeld zien dat de ingang is toegewezen aan gebied 1 en 2. 4.1.n.6 Ingangopties 6>Ingangopties >>>...
Pagina 227
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.6.5 Dubbelpuls 5 Dubbelpuls >Nee< Als deze optie is ingeschakeld op Ja, is voor de ingang vereist dat twee parameters aanwezig zijn voordat er een alarm kan worden geactiveerd. Indien de ingang wordt geactiveerd wat normaliter een alarm zou veroorzaken, blijft de ingang actief gedurende de geprogrammeerde dubbelpulsopeningstijd (zie “8.1.4.2 Dubbelpuls open”...
Pagina 228
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.6.9 Deurbel 9 Deurbel >Uit< Als de optie Deurbel is ingesteld, kan de ingang worden uitgeschakeld en afhankelijk van de “8.8.2 Deurbel” instellingen (zie pagina 311), kan dit een kort signaal activeren op: • De GI zoemers op alle GI's die zijn toegewezen tot de betrokken gebieden •...
Pagina 229
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.6.14 Uitgebreide in/uitloop 14 Uitgebr. I/U >Nee< Indien de optie Uitgebreide in/uitloop is ingesteld op Ja, verlengt de ingangsactivatie de inlooptijd voor de waarde bepaald door “4.2.n.4.2 Vooralarmtijd” op pagina 233. Opmerking: Nadat de inlooptijd voorbij is, wordt een lokaal alarm gegenereerd. 4.1.n.6.15 Laatste deur 15 Laatste deur >Nee<...
Pagina 230
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.6.19 Techn vol in 19 Techn vol in >Nee< De optie bepaalt hoe technische alarmmeldingen worden weergegeven wanneer het gebied is ingeschakeld: • Nee: Technische alarmmeldingen in deze zone zijn uitgeschakeld. Ze zijn noch aangegeven, noch gerapporteerd. •...
Pagina 231
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.6.22 GI LCD 22 GI LCD >Nee< Als de optie GI LCD is ingesteld op Ja, wordt na het activeren van de ingang de ingangsnaam weergegeven op de GI LCD op alle GI's die gekoppeld zijn aan het gebied.
Pagina 232
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu “4.1.n.6.26 Bevestiging op GI” op pagina 221 Moet ook worden Opmerking: ingesteld voordat de bevestigingsfuntie werkt. Zie “4.1.n.6.26 Bevestiging op GI” op pagina 221 voor meer informatie. Zie ook “2.2.1.n.3.18 Bevestiging op GI” op pagina 184. 4.1.n.6.28 Sensor type 28 Sensor type >Temp.
Pagina 233
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Sensor Code Alarm Alarm Over- Over- Super- Herstel Type herstellen brugging brugging uit visie lang supervisie Algemeen E140 R140 E570 R570 E381 R381 Zie ook Bijlage B “Rapportagecodes in Advisor Advanced” on page 401. 4.1.n.6.29 Virtuele groep 1>Uitgangen 2 GI Met dit menu kunt u de geselecteerde ingang toewijzen aan een bestaande...
Pagina 234
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.6.32 Alarm in Ged1 32 Alarm in Ged1 >Nee< Als de optie is ingesteld op Ja, wordt een in/uitloopzone een alarmzone gedurende gedeeltelijk inschakelen 1. Opmerkingen • De optie is alleen beschikbaar voor zones van het type in/uitloop. Raadpleeg “Ingangstypes”...
Pagina 235
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.6.36 Shunt 36 Shunt >Ja< Als de optie is ingesteld op Ja, kan de ingang worden geshunt. Zie “Ingang shunts” op pagina 60 voor meer informatie. 4.1.n.6.37 Toon geblokk. 37 Toon geblokk. >Aan< Als de optie is ingesteld op Aan, worden gebruikers gewaarschuwd over het feit dat deze ingang geblokkeerd wordt wanneer geprobeerd wordt het betreffende gebied in of uit te schakelen.
Pagina 236
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Alleen luisteren: De operator van de PAC kan alleen naar de audio luisteren van het audioapparaat dat aan het gebied is gekoppeld. • Luisteren en spreken: De operator kan naar de audio luisteren of spreken met behulp van het toegewezen audioapparaat.
Pagina 237
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.10 Verplaats zone 004>Ongebruikt 009 Ongebruikt Hiermee kunt u de geselecteerde ingang naar een ander beschikbaar ingangsnummer verplaatsen. Deze optie is alleen beschikbaar in een flexibel ingangnummerschema. Zie “8.7.9 Ingang schema” op pagina 310 voor meer informatie. Zie ook “Ingang-, uitgang- en deuradressering”...
Pagina 238
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.1.n.7.2 Bruut niveau 2>Bruut niveau Gebruik de optie Bruut niveau om de gevoeligheid in te stellen voor een enkele puls waarmee de ingang wordt geactiveerd. De volgende opties zijn beschikbaar: • 1 t/m 9: bruut niveau waarbij 1 een hoge gevoeligheid, en 9 een lage gevoeligheid is •...
Pagina 239
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Type Beschrijving Passieve infrarooddetector 2 knops paniek 2 knops paniek zender Schok Trildetector Geluid Geluidssensor voor brekend glas PIR Camera meld. Draadloze PIR-camera Melders beschikbaar in de toekomst. 4.1.n.7.3 Sensormodus 3>Sensor modus Enkel In het informatiescherm kunt u zien of de sensor in dubbele ingangsmodus werkt. De volgende waarden zijn mogelijk: •...
Pagina 240
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Optie Sensortype Beschrijving Tamper actief Rook melder Behuizing sabotage alarmen controleren Negeer sabotage Rook melder Behuizing sabotage alarmen negeren 4.1.n.7.6 Verwijder RF apparaat Verw. RF app.? >Annuleren< Selecteer Ok en druk op Enter om de draadloze module uit de draadloze DI database te verwijderen.
Pagina 241
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu verlaten zonder een alarm te veroorzaken (via de toegangs- of in-/uitloopzones). Pas wanneer de uitlooptijd is verstreken, kan een alarm gegenereerd worden. Elke gebied kan geprogrammeerd worden met twee uitgangtijden, een voor inloop/uitloop 1 ingangstype, en een andere voor inloop/uitloop 2 ingang. Selecteer een gewenste timer en stel de tijd in.
Pagina 242
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.2.n.3 Inlooptijd 1>Inlooptijd 1 Bij elk gebied kan de inlooptijd ingesteld worden. Wanneer een pand wordt betreden via een in-/uitloopzone, wordt de inlooptijd gestart. Een gebruiker kan een gebied uitschakelen terwijl de inlooptijd loopt, zonder een alarm te genereren, vooropgesteld dat de in-/uitloopzones of toegangszones zijn geactiveerd.
Pagina 243
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.2.n.4.1 Waarschuw Tijd 1 Waarschuw Tijd > < Waarschuwingstijd is een periode waarbinnen de procedure voor automatisch inschakelen kan worden uitgesteld. Na het verstrijken van de waarschuwingstijd wordt het systeem automatisch ingeschakeld. De ingestelde uitstelprocedure moet zijn toegestaan in “4.2.n.5.2 Herhaal insch” op pagina 234.
Pagina 244
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.2.n.5.1 Entrée alarm 1 Entrée alarm >Vertraagd< De optie Entrée alarm optie bepaalt of de doormelding van een inloop fout direct of vertraagd doorgemeld dient te worden. De volgende opties zijn beschikbaar: • Vertraagd: Het alarm wordt verstuurd 30 sec. na het verstrijken van de inlooptijd.
Pagina 245
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.2.n.5.5 Alarm bevestigen 5 Alarm bevestig >Na uitschakel< De optie bepaalt wanneer een alarm kan worden bevestigd door een gebruiker. De volgende waarden zijn beschikbaar: • Na uitschakelen: Een alarm kan alleen worden bevestigd als het gebied is uitgeschakeld.
Pagina 246
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.2.n.7.3 Shunt limiet 3 Shunt limiet > < Het aantal systeemelementen dat op enig moment geshunt kan worden. 4.2.n.8 Tijdschema Selecteer tijdschema's voor het geselecteerde gebied. Via het snelkeuze menu kunt u maximaal twee tijdschema's aan de volgende elementen toewijzen.
Pagina 247
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.3.n.2 Gebieden 01-10 Gebieden ..Wijs gebieden aan de geselecteerde gebiedsgroep toe. 4.4 Fobs 0>Voeg Fob toe 1 Fob 1 Met behulp van dit menu kunt u alle geprogrammeerde fob's zien, een bestaande fob selecteren of een nieuwe aanmaken. Proxsleutelopties 4.4.0 Voeg Fob toe Volg een van de procedures beschreven in “Draadloze modules programmeren”...
Pagina 248
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.4.n.3 Knoppen 1>Knop 1 2 Knop 2 Gebruik het Knoppenmenu om een geschikte functie toe te wijzen aan een knop of een knoppencombinatie. Tabel 28 hieronder geeft een overzicht van beschikbare knoppen en combinaties. Tabel 28: Fob-knoppen en -combinaties Knoppen Functie Knop 1...
Pagina 249
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.4.n.4.2 Verwijder RF apparaat 2 Verwijder Fob >Annuleren< Selecteer Ok en druk op Enter om de draadloze module uit de draadloze DI database te verwijderen. 4.4.n.5 Listen-in 1>Listen-in mod> Uitgeschakeld Gebruik het menu om tweekanaals audio voor de geselecteerde fob te configureren.
Pagina 250
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.5 Camera's 17>Camera 17 18 Camera 18 Met het menu kunt u cameramodules configureren in draadloze PIR-camera's. Raadpleeg ook “Camera's gebruiken” op pagina 115 voor meer informatie over camera's. 4.5.n Selecteer camera 1>Cameranaam Camera 17 Selecteer een betreffende camera voor configuratie.
Pagina 251
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.5.n.3.m.2 Event type <n> 2 Event type 1 >Inbraak< Definieer een type van het conditiefilter dat in “4.5.n.3.m Filter selecteren” op pagina 240 is gekozen. De beschikbare filtertypen worden vermeld in “Gebeurtenistypen van de camera” op pagina 115.
Pagina 252
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 4.5.n.6 Max foto's 24u 6 Max foto's 24u >Oneindig< Het maximumaantal fotoverzoeken bepaalt hoeveel alarmen de camera kunnen activeren gedurende een periode van 24 uur of de status Ingeschakeld of Uitgeschakeld. De teller wordt gereset wanneer het gebied de ingestelde status verandert. Het toegestane bereik is 1 tot 400, of 0 (oneindig), hetgeen een onbeperkt aantal alarmen betekent.
Pagina 253
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5 Deurmenu 1>Deuren 2 Deurgroepen Met behulp van dit menu kunt u deuren, deurgroepen en regio's aan het Advisor Advanced-systeem toevoegen, bewerken of verwijderen. 5.1 Deuren 0>Toevoeg. deur 1 Deur 1 Gebruik het Deurmenu om deuren toe te voegen, te bewerken of te verwijderen. Via dit menu kunt u beide typen deuren, standaard en intelligent, configureren.
Pagina 254
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Als de deur met succes is aangemaakt, wordt het volgende bericht weergegeven: INFO Deur toegevoegd De nieuwe deur krijgt de standaardnaam “Deur N” en wordt aan het einde van de deurlijst geplaatst. U kunt nu de deurgegevens voor de nieuwe deur bewerken. Zie “Ingang-, uitgang- en deuradressering”...
Pagina 255
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu De volgende submenu's zijn alleen beschikbaar voor intelligente deuren: • 3 Lezer IN 2: Selecteer een extra ingangslezer • 4 Lezer UIT 2: Selecteer een extra uitgangslezer 5.1.n.4 Deur uitgang 0>Ongebruikt 17 Uitgang 17 Selecteer deur uitgang ontgrendelen. Voor intelligente deuren moet de uitgang bij het uitgangbereik van de juiste deurcontroller horen.
Pagina 256
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu met een geldige kaart of PIN-code bij de deurlezer presenteert. Zie ook “3.1.n.8.5 Uitgebreide toegang” op pagina 209. 5.1.n.6 Deur opties 1 Deur ingangen >>> Het menu bevat diverse opties voor de geselecteerde deur. Zie “Specifieke opties intelligente deur” op pagina 253 voor opties die betrekking hebben op intelligente deuren.
Pagina 257
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Hoewel de gebieden niet worden gebruikt voor gebiedscontrole, moet de deurcontroller de status van deze gebieden kennen om een commando voor in- of uitschakeling naar de centrale te kunnen sturen. Dit is alleen nodig wanneer kaarten zelfstandig voor in-/uitschakelen worden gebruikt, bijv.
Pagina 258
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.1.n.6.3.4.1 Weiger toegang 1 Weiger toegang >Nee< Als dit is ingesteld op Ja, wordt de deurtoegang onvoorwaardelijk geweigerd wanneer een van de deurgebieden wordt ingeschakeld. 5.1.n.6.3.4.2 Vergrend. Deur 2 Vergrend. Deur >Nee< Als dit is ingesteld op Ja, wordt de deur vergrendeld wanneer alle deurgebieden zijn ingeschakeld.
Pagina 259
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.1.n.7.1 Deur ontgrendeld 1>Tijdschema >>> Configureer tijdschema opties voor het ontgrendelen van de deur. 5.1.n.7.1.1 Tijdschema Selecteer tijdschema's voor het ontgrendelen van de deur. Via het snelkeuze menu kunt u maximaal twee tijdschema's aan het geselecteerde element toewijzen.
Pagina 260
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.1.n.8.2.2 Uitgebreide tijd 1>Tijd De uitgebreide shunttimer, die wordt toegepast als de gebruiker de optie voor uitgebreide tijd ingeschakeld heeft. Raadpleeg “3.1.n.8.5 Uitgebreide toegang” op pagina 209 voor meer informatie. 5.1.n.8.2.3 Shunt waarsch 1>Tijd De waarschuwingstijd is de tijdsperiode voor de waarschuwing van de deur shunt vóór de shunttijd (of de uitgebreide shunttijd) vervalt.
Pagina 261
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Automatische shunting en DTLO. Als het aan de deur toegewezen gebied is uitgeschakeld, begint de shunting van de deur wanneer de deurzone actief is (geen code of kaart vereist). Er wordt een DTLO (deur te lang open)-alarm gegenereerd als de deur langer open blijft dan de geprogrammeerde shunttijd.
Pagina 262
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Wanneer een deur is uitgeschakeld, wordt toegang tot deze deur geweigerd en zijn geen deurbesturingscommando’s toegestaan. 5.1.n.12 Wis deur 12 Wis deur >Annuleren< Gebruik de opdracht Deur verwijderen om een deur van het systeem te verwijderen.
Pagina 263
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.1.n.8.8 Shunt start 8 Shunt start >Toeg. verleend< Met deze optie wordt het moment bepaalt waarop de deurshunt start. • Toeg. verleend: De deurshunt start wanneer toegang is verleend. • Deur geopend: De deurshunt start wanneer toegang is verleend en de deur is geopend (de ingang wordt geactiveerd).
Pagina 264
Wiegand 32-bits • C 36-bits • ATS Wiegand 23-bits • Mag swipe - Aritech formaat • Mag swipe - Midas formaat 5.1.n.3.5.5 LED opties 5 LED opties >Deur vergrend.< Hiermee wordt de status vastgelegd die de LED's op de lezer aangeven (alleen van toepassing op lezers van deurcontrollers die zijn aangesloten op een Wiegand-interface).
Pagina 265
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Gebied uitgeschakeld. LED 1 geeft aan of het aan de deur toegewezen gebied is uitgeschakeld. Als er meer dan één gebied is toegewezen, moeten alle aan de deur toegewezen gebieden zijn uitgeschakeld voordat de status van het lampje verandert.
Pagina 266
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.1.n.6.1.3 DTLO-ingang 0>Ongebruikt 17 Ingang 17 Specificeer de ingang die de DTLO (deur te lang open)-alarmvoorwaarde voor de gespecificeerde deur meldt. Opmerking: DTLO-rapportage moet worden ingeschakeld in Shunt-opties. Zie “5.1.n.6.5.5 DTLO” op pagina 259. 5.1.n.6.2 Deur ontgrendeld 1>...
Pagina 267
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu De functionaliteit wordt uitgebreid beschreven in Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties > Pulsvergrendeling/ontgrendeling” op pagina 82. 5.1.n.6.3.5 Gebruikersgroep 1>Gebr groep Ongebruikt Selecteer een gebruikersgroep voor de geselecteerde deur. Raadpleeg “Gebruikersgroepen” op pagina 70 voor meer informatie. 5.1.n.6.3.6 Controle type 6 Controle type >Geen controle<...
Pagina 268
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.1.n.6.4.2 RTE-ingang 0>Ongebruikt 19 Ingang 19 Selecteer een ingang die werkt als een RTE-ingang voor een intelligente deur. Opmerking: Het is niet mogelijk een ingang te kiezen die al wordt gebruikt in de deurcontroller (bijvoorbeeld, DTLO- of deuringang, enz.) Zie ook “5.1.n.6.4 RTE-opties”...
Pagina 269
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Opmerking: Er is op het controlepaneel geen gebeurtenis gespecificeerd. Deze functie kan alleen samen met de volgende opties gebruikt worden: 5.1.n.6.5.2 O&o als ontgr. 2 O&o als ontgr. >Nee< Indien ingesteld op Ja, wordt gemeld dat de deur ontgrendeld is, als hij open en ontgrendeld is.
Pagina 270
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu reserve-ingang op de eerste deurcontroller en vice versa. Als in een dergelijk geval een ingang voor sluiswerking wordt gebruikt en er geen deur op de deurcontroller is geprogrammeerd als contactgever, voert de deurcontroller automatisch een pauze van 2 seconden in voordat een deur opengaat. Zodoende kunt u tijden voor alle deurcontrollers instellen.
Pagina 271
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Via het snelkeuze menu kunt u maximaal twee tijdschema's aan het geselecteerde element toewijzen. Zie “Tijdschema snelkeuze menu ” op pagina 90 voor meer informatie. 5.1.n.8.1 Ingangen 1 Ingangen 1234567890123456 Selecteer ingangen die moeten worden geshunt bij het openen van de deur. Wissel een lokaal ingangnummer om shunting te activeren of deactiveren.
Pagina 272
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.1.n.9.1 Regio's 1>Lezer IN >>> Gebruik het menu om regio's aan lezers toe te wijzen. Selecteer eerst de geschikte lezer. Kies vervolgens een regio waartoe de lezer behoort. 0>Toev. regio 1 Buiten Met de lijst van regio's kunt u een nieuwe regio toevoegen. Het menu regio toevoegen is gelijk aan het menu in “5.3 Regio's”...
Pagina 273
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu ingesteld op Ja, wordt gebruikers in regio 1 de toegang geweigerd. Om toegang te krijgen moet de gebruiker eerst naar een andere regio gaan. De functionaliteit wordt afzonderlijk geconfigureerd voor elke deurlezer. Kies na het selecteren van de optie de juiste lezer, en selecteer vervolgens de optiewaarde.
Pagina 274
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.2.0 Toevoegen deurgroep Met deze menuoptie voegt u een deurgroep toe. Als de deurgroep met succes is aangemaakt, wordt het volgende bericht weergegeven: INFO Deurgr. toegev. De nieuwe deurgroep krijgt de standaardnaam “Deurgr N” en wordt aan het einde van de deurlijst geplaatst.
Pagina 275
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.2.n.3 Wis deurgroep Als u een deurgroep wilt verwijderen, selecteert u een deurgroep met behulp van de cursor of door het deurgroepnummer in te voeren, en gaat u naar het menu Wis Deurgroep. Op het scherm wordt het volgende weergegeven: 2 Wis deurgroep >Annuleren<...
Pagina 276
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.3.n.2 Regio verwijderen Als u een regio wilt verwijderen, selecteert u een regio met behulp van de cursor of door het regionummer in te voeren, en gaat u naar het menu Regio verwijderen. Op het scherm wordt het volgende weergegeven: 2 Wis regio >Annuleren<...
Pagina 277
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.4.n.2 Wis etage Als u een etage wilt verwijderen, selecteert u een etage met behulp van de cursor of door het etagenummer in te voeren. Ga vervolgens naar het menu Wis etage. Op het scherm wordt het volgende weergegeven: 2 Wis etage.
Pagina 278
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 5.5.n.2 Etagegroepgegevens 0>Etagetoevoegen ------ Programmeer de gebruikerstoegang voor de geselecteerde etagegroep. Een etagegroep configureren: 1. Voeg indien noodzakelijk een etage toe aan de groep. Het standaard tijdschema Altijd wordt automatisch toegewezen aan elke toegevoegde etage. 2.
Pagina 279
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 6 Uitgangen & filters 1>Conditiefilter 2 Uitgangen In dit hoofdstuk over programmering worden alle uitgangen, filters en activeringen, en hun opties geprogrammeerd. Uitgangen op de centrale of DI, alsmede systeemactiveringen kunnen worden geactiveerd. 6.1 Conditiefilters 01>Interne sire>...
Pagina 280
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 6.1.n.2.0 Gebrtns toevgn 0>Gebrtns toevgn 1 Systeem.0.1 Druk op Gebeurtenis toevoegen om een functie toe te voegen aan de formule die op het scherm wordt weergegeven. Druk op Gebeurtenis toevoegen om de functie toe te voegen. Deze menuoptie is niet beschikbaar als de formule al uit 4 gebeurtenissen bestaat.
Pagina 281
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 6.1.n.4 Filter wissen 4 Filter wissen >Annuleren< Gebruik het scherm om een conditiefilter uit het systeem te wissen. Om het filter te wissen, selecteert u OK en drukt u opnieuw op Enter. Het filter wordt gewist. 6.2 Uitgangen 0>Uitg toevoegen 1 Int.
Pagina 282
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • O: uitbreidingsmodule • R: GI • E: DI De standaardnaam van de uitgang “E3.7” wordt bijvoorbeeld gegeven aan de uitgang toegewezen aan fysieke uitgang 7 op DI 3. 6.2.n.2 Uitgangslocatie 2>Uitganglocatie Centrale 1.6 De uitgangslocatie is een “read only”-veld dat de fysieke locatie weergeeft van de uitgang in formaat “<module>...
Pagina 283
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Als het stopconditiefilter wordt geactiveerd, wordt de uitgang direct passief. • Puls: Bij het activeren van de startconditiefilter zal er eerst gekeken worden naar de vertragingstijd, ingesteld in “6.2.n.7.1 Vertragings tijd” op pagina 274. Na deze tijd, zal de uitgang geactiveerd worden voor een tijd ingesteld in “6.2.n.7.2 Actief tijd”...
Pagina 284
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Opmerking: Volledige activeringstijd t is gelijk aan de geprogrammeerde vertraging als de optie 6.2.n.7.3 Hertriggerbaar op Nee is ingesteld. Anders wordt de timer opnieuw gestart wanneer de startfilter actief wordt [1] en de activeringstijd wordt verlengt. Zie “6.2.n.7.3 Hertriggerbaar” hieronder voor meer informatie.
Pagina 285
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Afbeelding 27: Voorbeelden hertriggerbare uitgang (1) Start filter (4) Pulsmodus, kan opnieuw getriggerd (2) Stop filter worden (3) Pulsmodus, kan niet opnieuw getriggerd Vertragingstijd worden Activeringstijd Onderbroken activeringstijd 6.2.n.8 Log limiet 8 Log limiet >Actief< Indien de optie Log limiet is ingeschakeld, worden slechts 3 paar activerende (inschakelen) en deactiverende (of uitschakelen) gebeurtenissen afkomstig van één uitgang vastgelegd in het logboek gedurende één in-/uitschakelcyclus.
Pagina 286
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Triggerinstellingen 6.3.0 Voeg Trigger toe Met deze menuoptie voegt u een Trigger toe. Indien de Trigger met succes is aangemaakt, wordt het volgende bericht weergegeven: INFO Trigger toegev De nieuwe Trigger krijgt de standaardnaam “Trigger N” en wordt aan het einde van de triggerlijst geplaatst.
Pagina 287
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 7 Kalender 1>Overzicht 2 Tijdschema's Met de Kalender kunt u een automatische uitzondering configureren van specifieke acties op een bepaalde tijd en datum. Centrale-instellingen kunnen automatisch worden aangepast op basis van tijdschema's. Zie “Kalender” op pagina 88 in Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties” voor een gedetailleerde beschrijving van de functionaliteit.
Pagina 288
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 7.1.n.3 Speciale dag 1>Dag type Normale dag Open het menu om de geselecteerde dag als een speciale dag te configureren. Zie Hoofdstuk 3 “Systeemfuncties > Speciale dagen in tijdschema's” op pagina 89 voor meer informatie. 7.1.n.3.1 Dag type 1 Dag type >Normale dag<...
Pagina 289
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Instellingen tijdschema 7.2.0 Toevoegen tijdschema Met deze menuoptie voegt u een tijdschema toe. Als het tijdschema met succes is aangemaakt, wordt het volgende bericht weergegeven: INFO Schema toegev. Het nieuwe tijdschema krijgt de standaardnaam “Tijdschema N” en wordt aan het einde van de tijdschemalijst geplaatst.
Pagina 290
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 7.2.n.4.0 Toevoegen tijdvenster Met deze menuoptie voegt u een tijdvenster toe. Als het tijdvenster met succes is aangemaakt, wordt het volgende bericht weergegeven: INFO Tijdv.toegev. Het nieuwe tijdvenster krijgt de standaardnaam “Tijdvenster N” en wordt aan het einde van de actielijst geplaatst.
Pagina 291
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 7.2.n.4.m.4 Wis tijdvenster Als u een tijdvenster wilt verwijderen, selecteert u een tijdvenster met behulp van de cursor of door het tijdvensternummer in te voeren, en gaat u naar het menu Tijdvenster verwijderen. Op het scherm wordt het volgende weergegeven: 4 Wis tijdvenst.
Pagina 292
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Gebruik het scherm Actie naam om de naam van de actie in te voeren of te bewerken. De naam van de actie kan maximaal 16 tekens lang zijn. 7.2.n.5.m.2 Objecttype 7.2.n.5.m.3 Functie 7.2.n.5.m.4 Parameters De beschikbare functies en parameters worden beschreven in “Door de gebruiker programmeerbare functies”...
Pagina 293
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 7.2.n.6.m.1 Speciale dag naam 1 Naam >Vakantie < Elk speciale dag kan worden geprogrammeerd met een naam om de speciale dag mee te identificeren. Gebruik het scherm Speciale dag om de speciale dag in te voeren of te bewerken.
Pagina 294
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 7.2.n.8 Wis schema Als u een tijdschema wilt verwijderen, selecteert u een tijdschema met behulp van de cursor of door het tijdschemanummer in te voeren, en gaat u naar het menu Tijdschema verwijderen. Op het scherm wordt het volgende weergegeven: 8 Wis schema >Annuleren<...
Pagina 295
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8 Systeem 1>Tijden 2 Instal opties Gebruik het menu Systeem om de algemene systeemopties, inclusief de tijdfuncties, te programmeren. 8.1 Tijden 1>Tijd en datum 2 Sirenes Gebruik het menu Tijden voor het programmeren van alle tijdfuncties die binnen het hele systeem gelden in dit hoofdstuk.
Pagina 296
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Zie “Opmerking zomertijd aanpassing” op pagina 89 voor informatie Opmerking: over tijdsaanpassingen i.v.m. zomertijd en geprogrammeerde acties. 8.1.2 Sirenes 1>Activering 2 Vertraging Met dit menu kunt u de tijd instellen voor de interne en externe sirenes. Selecteer of u de activeringstijd of de sirenevertraging wilt instellen.
Pagina 297
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Let op: In uitgeschakelde toestand wordt de interne sirenevertraging genegeerd en wordt de sirene direct geactiveerd. 8.1.3 Systeem Met het menu Systeemkunt u alle tijdfuncties instellen die door het systeem kunnen worden geprogrammeerd. 8.1.3.1 Vertraging screensaver 1 Screensaver >00’30<...
Pagina 298
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.1.3.6 In service 6 In service >00:01’00< Met dit menu kunt u de inschakeltijd configureren: hoe lang een installateur tijd krijgt om het installateursmenu te openen, na toegang te hebben gekregen van een hoofdgebruiker (zie “8.2.1 Acceptatie vereist” op pagina 290). Deze tijd gaat in zodra de hoofdgebruiker de optie “Installateur in”...
Pagina 299
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.1.4.3 Soaktest 3 Soaktest > < De soaktesttijd is het aantal dagen dat de soaktest voor een ingang is geactiveerd. Het toegestane bereik ligt tussen 0 en 30 dagen. De soaktest wordt geactiveerd zodra de ingangoptie Soaktest (zie “4.1.n.6.10 Soaktest”...
Pagina 300
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Dagtimers voor inactieve ingangen kunnen worden weergegeven en gereset in het menu “1.2.1.6 Inactief dagen”, zoals wordt beschreven op pagina 153. 8.2 Installateurs opties 1>Accept vereist Dit zijn opties voor de installateursfuncties. 8.2.1 Acceptatie vereist 1 Accept vereist >Ja<...
Pagina 301
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.2.4.1 Alarm 1 Alarm >Nee< Als deze optie is ingesteld op Ja, kan het gebied waarin het alarm is opgetreden pas worden ingeschakeld nadat een installateursreset is uitgevoerd, vooropgesteld dat de inschakeling niet wordt gehinderd door een installateursreset (zie “8.4.1 Gereed in opt”...
Pagina 302
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.2.4.7 Storing 220 V 7 Storing 220 V >Nee< Als de optie Netspanningsstoring is ingesteld op Ja, vereisen netspanningsstoringen een installateursreset. 8.2.4.8 Sirene fout 8 Sirene fout >Nee< Als de optie Sirene fout is ingesteld op Ja, vereisen sirenestoringen een installateursreset.
Pagina 303
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Als de code is ingesteld, worden de waarden van de systeemcode en de installateurscode in een speciale berekening gebruikt om de resetcode te verkrijgen. Zie “Installateursreset” op pagina 119 voor meer informatie. 8.2.4.13 Reset uitvoeren 13 Rst uitvoeren >Annuleren<...
Pagina 304
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Let op: Na activering kan deze optie niet worden uitgeschakeld met behulp van software-instellingen. 8.2.7 Service 1>Datum 31.12.2099 Stel een periodieke serviceherinnering in. 8.2.7.1 Datum 1 Datum >31.12.2099< Voer de datum van de volgende service in. 8.2.7.2 LCD tekst 2 LCD tekst >...
Pagina 305
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Let op: Als de optie is ingeschakeld, wees dan voorzichtig bij het schrijven van gebruikersgegevens van de beheersoftware naar het controlepaneel. Overschrijf actieve installateurs niet. 8.3 LCD-opties 1>Screensaver Altijd Met LCD-opties kunt u de opties voor het display en menu's instellen. 8.3.1 Screensaver 1 Screensaver >Altijd<...
Pagina 306
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.3.3 Alarmlijst 3 Alarmlijst >Niet actief< Deze optie bepaalt hoe ingangsalarmen en storingen kunnen worden weergegeven op het scherm door een gebruiker die niet is aangemeld. • Niet actief: Open zones en storingen worden niet weergegeven. •...
Pagina 307
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.4.1 Gereed in opt 01>Ing alarm Met dit menu worden de voorwaarden gedefinieerd waaraan voldaan moet worden om in te kunnen schakelen. Indien voor een bepaalde toestand hieronder deze optie is ingesteld op Ja, wordt daarmee de “Gereed voor in.”-status gewijzigd.
Pagina 308
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • 4 Ingang sabotage: Sabotage • 5 Interconnectie storing: Een kritische fout veroorzaakt door communicatieproblemen tussen modules en de centrale • 6 Storing netspanning: Netspanningsstoring, inclusief een externe storing • 7 Accustoring: Accustoring, inclusief een externe storing •...
Pagina 309
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.4.3.4 Ged. IN 1 naam 8.4.3.5 Ged. IN 2 naam 4 Ged. IN 1 naam > < Gebruik deze menu’s voor het wijzigen van de default tekst “Ged. IN 1 naam” en “Ged. IN 2 naam”. Als de optie leeg is, wordt de default tekst getoond. Raadpleeg Advisor Advanced gebruikers handleiding voor meer informatie over gedeeltelijk inschakelen.
Pagina 310
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Het gebruikersniveau voor gebruikers die mogen bevestigen, hangt af van de standaardinstellingen van het paneel. Zie “Voor de eerste keer opstarten” op pagina 142 voor meer informatie. • Als de optie is uitgeschakeld, zijn alarmbevestigingen niet vereist. Tijdens het uit- of opnieuw inschakelen van het gebied, wordt het alarm automatisch bevestigd.
Pagina 311
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.4.9 Uitloopfout 9 Uitloopfout >Alarm< Het menu definieert wat er gebeurt als de in-/uitloopzone nog steeds actief is als de uitlooptijd is verlopen. De volgende opties zijn beschikbaar: • Alarm: Uitloopfout wordt gegenereerd en het systeem blijft uitgeschakeld. •...
Pagina 312
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.5.1.2 Dubbele validatie 2 Dubb.validatie > < Deze instelling is alleen van toepassing wanneer twee gebruikers hun kaart of PIN-code moeten presenteren om een deur te openen, of wanneer een gebruiker als bezoeker of bewaker is geïdentificeerd en begeleid moet worden. De dubbele validatie-tijd is de tijd die mag verlopen tussen de presentatie van de kaart of PIN-code van de eerste gebruiker en die van de tweede gebruiker.
Pagina 313
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.5.2.1 Toewijzen DI relais 1 Toew.DI.relais >Nee< Bepaalt of ontgrendel-uitgangen van de deurcontroller kunnen worden bediend als standaarduitgangen. • Ja: Deurontgrendel-uitgangen kunnen door de centrale worden bediend als uitgangen van de centrale. • Nee: Deurontgrendel-uitgangen kunnen alleen door de deurcontroller worden geactiveerd met behulp van het gebruikersmenu deur ontgrendelen, of door het presenteren van een geldige kaart.
Pagina 314
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Enkel NC: Identiek aan Enkel NO hierboven, maar als “geen EOL” is gekozen in “8.6.2 EOL-weerstand” hieronder, dan is de ruststatus van de ingang kortgesloten. • Dubbellus: Voor de dubbelluswerking heeft elke ingang twee of drie EOL- weerstanden nodig.
Pagina 315
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.6.4 Swingershunt 4 Swingershunt > < Met deze waarde wordt het aantal alarmen voor een ingang gedefinieerd, voordat deze wordt geshunt. De standaardwaarde is 2, de maximumwaarde is 4. Voor deze ingang moet de optie “4.1.n.6.6 Swingershunt” 217 zijn ingeschakeld. 8.6.5 Rapportage herstel 5 Rap.
Pagina 316
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.7.1 Naam centrale 1 Naam centrale >Panel < In dit menu kunt u de naam van de centrale wijzigen. 8.7.2 Taal centrale 2 Taal centrale >NEDERLANDS< In dit menu kunt u de taal van de centrale wijzigen. Let op: Wijziging in de volgende autorisatie-opties zullen leiden tot het wissen van alle gebruikscodes en het instellen van standaard-PIN’s voor twee vooraf...
Pagina 317
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.7.6 Alarmbevestiging 1>AB-modus >>> In dit menu kunt u de verschillende opties die te maken hebben met alarmbevestiging instellen. 8.7.6.1 AB-modus 1>Gebied 1 Met deze optie wordt de A/B-alarmbevestigingsfunctie voor bepaalde gebieden ingeschakeld. Indien ingesteld op Aan, wordt het eerste alarm gerapporteerd als een standaard inbraakalarm (A-alarm).
Pagina 318
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.7.6.3 Systeem bevestiging 3 Syst bevest >Nee< Met deze optie kunt u definiëren of de AB-alarmbevestiging alleen voor afzonderlijke gebieden of voor het hele systeem geldt. Indien deze optie is ingesteld op Ja, kan een A-alarm in het ene gebied worden bevestigd door een B-alarm in een ander gebied.
Pagina 319
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.7.6.7 Sirenes 1 Gebied 1 >A-ALARM< In dit menu kunt u per gebied selecteren wanneer de sirene moet worden geactiveerd: bij een A-alarm of bij een B-alarm. Opmerking: De optie B-alarm is alleen geldig als de AB-modus is ingeschakeld. Zie “8.7.6.1 AB-modus”...
Pagina 320
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu kunnen er alleen wijzigingen op afstand worden uitgevoerd wanneer alle gebieden zijn uitgeschakeld. 8.7.8.2 Hoofdgebruiker config. 2 Hoofdgebr.conf Als de optie is ingesteld op Ja, mag de supervisor de centrale alleen op afstand configureren. 8.7.8.3 Rem. Verbind. 3 Rem.
Pagina 321
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Na het wijzigen van het schema van klassiek in flexibel, zijn alle geprogrammeerde ingang afhankelijkheden (bijv. conditiefilters, camera's, enz.) niet beschikbaar. De juiste parameters worden ingesteld op “Niet aanwezig” in plaats van de eerder geprogrammeerde ingangen, tot het schema weer wordt teruggesteld.
Pagina 322
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.8.2.1 DB Ged in 1 DB Ged in >Nee< Met de optie Deurbel gedeeltelijk ingeschakeld kunt u definiëren of de deurbelfunctie wordt geactiveerd wanneer het gebied gedeeltelijk is ingeschakeld. 8.8.2.2 Deurbel automatisch 2 Deurbel auto >Ja<...
Pagina 323
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.8.5.2 Deur inleren 1>Deur 1 2 Deur 2 Selecteer een deur voor het inleren van een kaart. 8.8.6 Test ingangen 6 Test ingangen >Alle< De optie Test ingangen bepaalt welke ingangen toegankelijk moeten zijn bij het uitvoeren van ingangstesten omschreven in “1.2.1 Ingangstest”...
Pagina 324
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • Titan. Het kaart nummer wordt in de uitgebreide Titan-lay-out weergegeven. 8.8.10 Anoniem log 10 Anoniem log > < Via het menu kunt u een tijdsperiode instellen waarna de gebruikersgegevens worden verwijderd van een logboekvermelding. Het toegestane bereik is 0 tot 60 dagen.
Pagina 325
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.8.11.4 Applicatie naam 4 App.naam > < In het menu kunt u de toepassingsnaam voor de gegevens van de smart-card instellen. De naam bestaat uit 3 hexadecimale getallen van twee cijfers (00 tot FF). De standaardwaarde is '55 54 43'.
Pagina 326
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Selecteer OK en druk op Enter om de standaardwaarden voor de beveiligde modus terug te zetten. Opmerking: Nadat de standaardwaarden zijn teruggezet, moet u eigen waarden instellen om uw systeem te beveiligen. 8.8.12 GI oranje LED 12>GI Oranje LED >Fout<...
Pagina 327
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 8.9.1 Vertraging 1 Vertraging > < De optiewaarde is de tijd tussen de eerste en de tweede keer dat de gebruikerscode voor de ATM ingevoerd wordt. Aan het einde van de geprogrammeerde vertragingsperiode wordt de ATM-gebruiker gevraagd de code opnieuw in te voeren.
Pagina 328
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9 Communicatie 1>PAC 2 Gebrtnsopties Dit menu wordt gebruikt voor het programmeren van alle communicatie-opties welke voor het hele systeem geldig zijn. 9.1 PAC 0>Toevoegen PAC 1 PAC 1 In de Advisor Advanced centrale kunt u maximaal 16 particuliere alarmcentrales programmeren.
Pagina 329
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Algemene opties 9.1.n.1 Naam PAC 1 Naam PAC >PAC 1 < Gebruik het naamscherm van de PAC om de naam van de particuliere alarmcentrale in te voeren of te wijzigen. De naam van de particuliere alarmcentrale kan maximaal 16 tekens bevatten.
Pagina 330
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.1.n.5 Klantnummers 1>Gebied 1 Geen Klantnummers identificeren alarmsystemen die meldingen doorgeven aan alarmcentrales. Klantnummers zijn 4 — 6 cijfers lang (afhankelijk van het type protocol). Wanneer ingesteld op “geen”, is de doormelding uitgeschakeld. Opmerking: Wanneer u rapportage via spraak gebruikt, worden de klantnummers ook gebruikt voor het vaststellen of alarmen voor een gebied moeten worden gerapporteerd.
Pagina 331
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Bijvoorbeeld, wanneer PAC 1 en PAC 2 primaire PAC’s zijn, en PAC 3 en PAC 4 backup PAC’s zijn, betekend dit dat PAC 1 geen backup heeft, PAC 3 is een backup voor particuliere alarmcentrale PAC 2, en PAC 4 is een backup voor particuliere alarmcentrale 3.
Pagina 332
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Toegestane waarden zijn 16 en 30. 9.1.n.8.1.3 Gebeurtenisnr 3 Gebeurtenisnr >3 cijfers< Deze waarde definieert de lengte van het veld (gebruiker of punt). Toegestane waarden zijn 2, 3 en 4 cijfers. 9.1.n.8.1.4 Subg.cod. 4 Subgeb.coderng >Decimaal<...
Pagina 333
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Anders moet hij dit bevestigen door op een telefoontoets te drukken in de kiestoonmodus. De centrale blijft het bericht opnieuw versturen totdat het wordt bevestigd. Opmerking: De ATS7200E-spraak-module ondersteunt de functie gebruikerserkenning niet. Wanneer u de ATS7200E gebruikt, moet deze optie worden ingesteld op Ja.
Pagina 334
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Specifieke PSTN- en ISDN-opties 9.1.n.4 Telefoon 4 Telefoon > < Elke particuliere alarmcentrale kan rapporteren via 1 telefoonnummer. Het telefoonnummer kan uit maximaal 20 cijfers bestaan. De volgende speciale tekens zijn beschikbaar: • P: pauze (3 sec). •...
Pagina 335
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Opmerking: Particuliere alarmcentrale kan geconfigureerd worden om op ping aanvragen te reageren, deze functie kan mogelijk niet functioneren met elk PAC IP adres. Om de transmissiepad te testen, gebruik menu “1.2.7.n.2 Ping host” beschreven op pagina 163 om een ping commando te sturen naar een host. 9.1.n.8.3 OH 2000 1>Versie V1.9.3...
Pagina 336
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.1.n.8.3.4 Lijnnummer 4 Lijn nummer >0001< Een lijn-id nummer voor gebruik in PAC's met meerdere lijnen voor ontvangers. De toegestane waarde is een hexadecimaal getal van 0001 tot FFFF. 9.1.n.8.3.5 Alt. HB tijd 5 Alt. HB tijd >0:01’00<...
Pagina 337
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.1.n.4.1 Type 1 Type >Telefoon< Het Typesubmenu bepaalt wie er meldingen ontvangt van de geselecteerde PAC: • Telefoon: De melding wordt verstuurd naar een geselecteerd telefoon nummer. In menu “9.1.n.4.2 Tel/Gebr/GG” hieronder kan dit telefoonnummer geprogrammeerd worden.
Pagina 338
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.1.n.10.1 Actief 1 Actief >Nee< Als deze optie is ingesteld op Ja, is tweekanaals audio ingeschakeld wanneer aan de geselecteerde PAC wordt gerapporteerd. 9.1.n.10.2 Tijd 2 Tijd >120< Met deze optie configureert u de maximale duur (in seconden) van een tweekanaals audiosessie.
Pagina 339
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu VdS-specifieke opties 9.1.n.8.4 VdS 1>Versie VdS 2465 Het menu bevat verschillende VdS-rapportageopties die hieronder worden beschreven. 9.1.n.8.4.1 Versie 1 Versie > VdS 2465 < Selecteer een van de VdS-protocolversies die worden ondersteund in het controlepaneel. 9.1.n.8.4.2 Encr.sltl.nr.
Pagina 340
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.2.2 Spraaktoewijzing 01>AN Berichtnu> Met dit menu kunt u een bepaald ingesproken bericht (0 — 14) toewijzen aan een systeemgebeurtenis. De waarde “0” betekent dat er geen bericht is toegewezen. De lijst met gebeurtenissen is te vinden in Bijlage B “Rapportagecodes in Advisor Advanced”...
Pagina 341
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n Pad selecteren 1>Padnaam PSTN Selecteer het geschikte transmissiepad om de opties te configureren. Welke transmissiepaden beschikbaar zijn is afhankelijk van de systeemconfiguratie. Standaard zijn de volgende transmissiepaden beschikbaar: • Afhankelijk van de hardware configuratie, zijn er de volgende keuzes ook mogelijk bij transmissie pad: •...
Pagina 342
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.3 Lijnfoutvertraging 3 Lijnf. Vertr. >0< De lijnfoutvertraging definieert de periode waarna de transmissiepad fout wordt gerapporteerd aan de particuliere alarmcentrale. Indien de fout wordt opgelost voordat deze tijd verstrijkt, wordt de fout niet gerapporteerd. Het toegestane bereik is 0 tot 255 sec.
Pagina 343
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.9 Encryptie 9 Encryptie >Nee< Indien de optie Encryptie is ingesteld op Ja, wordt de communicatie gecodeerd met het AES-algoritme. De encryptiesleutel wordt ingesteld met behulp van het menu “9.4.3 Encrypt sltl” op pagina 348. Opmerking: IP-aansluiting is altijd gecodeerd.
Pagina 344
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.7 MSN 7 MSN Met deze optie kunt u ISDN MSN-nummer invoeren. Specifieke IP-opties 9.3.n.4 Transmissiepad 4 Transmissiepad ETHERNET De optie Transmissiepad is een alleen-lezen veld waarin de communicatiemethode wordt vermeld die voor dit transmissiepad wordt gebruikt. 9.3.n.5 IP config 1>IP config Dynamisch...
Pagina 345
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.5.4 Gateway 4 Gateway >000.000.000.00< Indien DHCP is uitgeschakeld, moet u eerst het IP-adres van de gateway instellen alvorens u het OH 2000-communicatieprotocol in een WAN kunt gebruiken. Indien DHCP is ingeschakeld in het menu “9.3.n.5.1 IP config” op pagina 334, toont deze waarde het dynamische gatewayadres.U kunt dit adres niet wijzigen.
Pagina 346
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.7.1 NTP config 1 NTP config >Statisch< Indien de IP-configuratie in het menu “9.3.n.5 IP config” op pagina 334 is ingesteld op Dynamisch (DHCP ingeschakeld), kunt u de optie NTP config instellen op Statisch om de automatische NTP-configuratie door de DHCP-server te negeren.
Pagina 347
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.11 Max foto 24u 11 Max foto 24u > < Het is mogelijk om het maximaal aantal foto’s verstuurd binnen 24 uur naar gebruikers te beperken, via GPRS of IP transmissiepad. Als deze limiet is bereikt, worden verdere foto verzoeken genegeerd door het systeem, een bijbehorend event wordt gelogd in het logboek.
Pagina 348
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.5.1 SIM card PIN 1 SIM card PIN >0000< In het menu SIM card PIN wordt de PIN-code van de SIM-kaart geconfigureerd. Dit menu kan ook één van de volgende meldingen weergeven: • PUK nodig! •...
Pagina 349
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • -: Het netwerk is niet toegestaan voor verbinding. Wanneer de netwerknaam onbekend is (niet herkent door de GSM-kiezer), wordt de netwerkcode tussen haakjes weergegeven op het display in plaats van de naam, bijvoorbeeld, “+ [20999]”. 9.3.n.5.2.3.0 Herhaal scan Scan bezig Even geduld...
Pagina 350
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.5.2.3.m.5 Gebr dit netwerk 5>Gebr dit net. ------------ Gebruik dit menu om verbinding te maken met het geselecteerde GSM-netwerk. Dit vervangt het geselecteerde netwerk in “9.3.n.5.2.1 Netw.selectie” op pagina 338. 9.3.n.5.3 Tegoed 1>Controleer nu >>> Met het Tegoedmenu kunt u de GSM-account configureren en controleren.
Pagina 351
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.5.3.4 Opvraag code 4 Opvraag code > < De opvraagcode voor de accountcontrole kan in dit menu geconfigureerd worden. Dit staat u toe om cijfers en tekens zoals “*” en “#”(bijvoorbeeld, *101#) te gebruiken. Neem contact met uw GSM-provider om te weten hoe u een accountcontrolekunt uitvoeren.
Pagina 352
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.5.4.2 Jamming bereik 2 Jamming bereik >20< Configureer het bereik voor rapportage jam detectie. Het toegestane bereik ligt tussen 1 (−111 dBm) en 31 (−51 dBm). De standaardwaarde is 20 (−73 dBm). 9.3.n.6 SMS setup 1>SMS center nr Geen Met dit menu kunnen diverse SMS-instellingen gewijzigd worden.
Pagina 353
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu De SMS-rapportage en onbekende SMS commando's hebben twee separate tellers. De maximale gedefinieerde limiet in dit menu geldt echter voor beide tellers. Er geldt geen limiet voor deze berichten indien deze waarde ingesteld wordt op 0. 9.3.n.6.4 SMS header ber 4 SMS header ber >...
Pagina 354
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.7.1 APN 1 APN > < Een APN (Access Point Name) is een configureerbaar netwerk-id voor een mobiele module tijdens het maken van een verbinding met een GSM-carrier. Deze moet zijn verschaft door de GPRS-provider. 9.3.n.7.2 Gebruiker naam 2 Gebruiker naam >...
Pagina 355
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Minimale verbreektijd is 5 min. Indien de tijd wordt ingesteld op 23:59, wordt deze gewijzigd in oneindig. In dat geval wordt de verbinding nooit verbroken. Let op: Indien het systeem verzoeken zou ontvangen van de PC die binnenkomen via GPRS, moet de verbreektijd ingesteld zijn op oneindig om de verbinding steeds open te houden.
Pagina 356
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.3.n.10.7 Max MMS 24u 7 Max MMS 24u > < U kunt het maximum aantal MMS-berichten dat wordt verstuurd naar gebruikers via GPRS-transmissie gedurende een periode van 24 uur beperken. Als de limiet is bereikt, worden verdere MMS-verzoeken afgewezen door het systeem en wordt er een geschikte gebeurtenis toegevoegd aan het logboek.
Pagina 357
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.4.1.n PC-verbinding Selecteer de verbinding die u wilt configureren. Opmerking: Bepaalde opties in dit menu verschillen voor de specifieke transmissiepaden. Voor specifieke opties, zie: • “Specifieke PSTN-opties” op pagina 349 • “Specifieke IP-opties” op pagina 350 •...
Pagina 358
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.4.1.n.6 Wis PC verb. Als u een PC-verbinding wilt verwijderen, selecteert u een PC-verbinding met behulp van de cursor of door het PC-verbindingsnummer in te voeren, en gaat u naar het menu PC verb. verwijderen. Op het scherm wordt het volgende weergegeven: 6 Wis PC verb.
Pagina 359
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu encryptiesleutel mag uit maximaal 24 tekens bestaan. De twee encryptiesleutelmenu's vertegenwoordigen respectievelijk het eerste en het tweede deel van de sleutel. De standaardsleutel is 000000000000000000000000 (24 nullen). Opmerking: Een PC-verbinding via IP-transmissiepad is altijd gecodeerd. De codering van een PSTN- en ISDN-verbinding is optioneel.
Pagina 360
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu Specifieke IP-opties 9.4.1.n.4 Bestem. naam 1>Bestem. naam Geen In het menu Bestemming worden de IP details van de geselecteerde computerverbinding gedefinieerd. Hiermee kunt u een ping-opdracht versturen naar de host. 9.4.1.n.4.1 Naam bestemming 1 Bestem. naam >...
Pagina 361
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.5 UltraSync 1>Verbinding Actief Met dit menu kunt u de Ultrasync-cloudcommunicatie configureren. Raadpleeg “UltraSync” op pagina 124 voor meer informatie. 9.5.1 Verbinding 1 Verbinding >Actief< Schakel de UltraSync-cloudverbinding in of uit. 9.5.2 SID-nummer 2>SID nummer 084400412454 Het informatiescherm waarop het serienummer van de centrale wordt weergegeven.
Pagina 362
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.5.3.4 Notificaties 4 Notificaties >Geactiveerd< Schakel push-meldingen voor smartphones in of uit. Push-meldingen kunnen worden geconfigureerd in “9.5.4 Notificaties” hieronder. 9.5.3.5 GPRS-bewaking 5 GPRS-bewaking >Actief< Schakel de UltraSync-verbindingsbewaking in of uit via het controlepaneel. Het paneel probeert elke 100 seconden te verbinden met UltraSync om de verbinding te bewaken.
Pagina 363
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu 9.5.4.n.1 Naam van notificatie 1 Naam >Notificatie 1 < Elke push-melding kan worden geprogrammeerd met een naam om deze te identificeren. Gebruik het menu om de naam van de push-melding in te voeren of te wijzigen. De naam van de push-melding kan maximaal 16 tekens lang zijn.
Pagina 364
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu • 3 Voeding: Accu storing, Accu laag, 220V storing, Voeding-fout • 4 Systeem: Installateur-reset, Service, Lokale programmering, RFU- gebeurtenissen, Auto PAC-test, Overbruggen • 5 Video: Beeldgeheugen vol, Afbeelding verwijderd, Foto gemaakt • 6 Fout: IP-verbinding, Communicatie, Zekering, Stroom en interne fouten en herstelbewerkingen •...
Pagina 365
Hoofdstuk 6 Software Overzicht Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de Advisor Advanced-centrale op de pc aansluit om te kunnen programmeren en de firmware op te waarderen. Inhoud Advisor Advanced programmeren via configuratiesoftware 356 Advisor Advanced-firmware bijwerken 358 AAFlash op de computer installeren 358 Advisor Advanced aansluiten op de pc 358 Archiveren huidige firmware: en instellingen 359 Advisor Advanced-firmware bijwerken 360...
Pagina 366
Hoofdstuk 6: Software Advisor Advanced programmeren via configuratiesoftware Er zijn verschillende hulpprogramma's voor pc-configuratie en beheer die speciaal ontwikkeld zijn om het programmeren met het Advisor Advanced systeem snel en eenvoudig te maken, zonder dat complexe commando's of tekenreeksen noodzakelijk zijn. Alle gegevens worden rechtstreeks vanaf het Windows-bureaublad ingevoerd.
Pagina 367
Hoofdstuk 6: Software 3. Let op dat de communicatiesessie wordt gesloten nadat de gegevens zijn geupload/gedownload. Dit betekent dat nadat de Service In-tijd (geprogrammeerd in “8.1.3.6 In service” omschreven op pagina 288) is verstreken, een nieuwe acceptatie is vereist. Let op: Als de USB-communicatie wordt onderbroken tijdens het uploaden of downloaden, sluit u de configuratiesoftware af, brengt u een betrouwbare verbinding tot stand en wacht u 10 seconden totdat de verbinding opnieuw wordt...
Pagina 368
Hoofdstuk 6: Software Advisor Advanced-firmware bijwerken De firmware voor de Advisor Advanced-panelen kan worden bijgewerkt met de USB DFU-interface (firmware-upgrade module). Gebruik hiervoor de AAFlash- software. Toegangsniveau 4 (fabrikant) is van toepassing wanneer de software voor het opereren van het programma gewijzigd wordt en deze uitgevoerd dient te worden op de lokale programmeringssite.
Pagina 369
Hoofdstuk 6: Software 3. Sluit de netvoeding en de batterijvoeding aan op het paneel. 4. Wacht op de installatie wizard. 5. Controleer of 4. UltraSync-menu beschikbaar is. Als het menu niet beschikbaar is, neem dan contact op met de technische ondersteuning, ga anders verder.
Pagina 370
Hoofdstuk 6: Software Advisor Advanced-firmware bijwerken Ga als volgt te werk om de firmware van de centrale bij te werken: 1. Voer vanuit het menu Start > Programma's AAFlash uit, terwijl u verbonden bent met de Advisor Advanced-centrale. 2. Kies het juiste firmware-bestand *.dfu door op “...” (Bladeren) te klikken. Selecteer het juiste bestand en klik op Openen.
Pagina 371
Hoofdstuk 6: Software bootloader firmware naar een nieuwere versie vereist. Upgrade dan de bootloader firmware zoals hieronder beschreven. Let op: Bootloader is een cruciaal onderdeel van het Advisor Advanced paneel. Zorg ervoor dat de procedure wordt uitgevoerd in de juiste volgorde (stappen 5– 7), en de voeding niet wordt verwijderd tijdens stap 7, anders kan het paneel onherstelbaar worden beschadigd.
Pagina 372
Hoofdstuk 6: Software 8. Plaats de T2 jumper en verbind paneel met PC via USB kabel. Het paneel herstart zich, en zal vanaf nu functioneren met de nieuwe bootloader firmware. Wanneer er in stap 5 gekozen is voor een back-up, zal het paneel starten met herstellen van de bestaande applicatie firmware en database.
Pagina 373
Hoofdstuk 7 Probleemoplossing Overzicht Dit hoofdstuk bevat informatie over het oplossen van bekende problemen met hardware en configuraties. Het hoofdstuk beschrijft ook hoe het systeem hersteld kan worden wanneer de installateurtoegang verloren is gegaan. Inhoud Herstelprocedure 364 Problemen met apparaten oplossen 365 Advisor Advanced-centrale 365 LCD-gebruikersinterfaces 366 Data Interfaces –...
Pagina 374
Hoofdstuk 7: Probleemoplossing Herstelprocedure Als de installateurscode onbekend is, wordt de toegang voor de installateur onmogelijk. In dat geval kan de installateur een herstelprocedure uitvoeren. U kunt als volgt de toegang voor de installateur herstellen: 1. Verwijder de voedingsspanning en de accu van de centrale. 2.
Pagina 375
Hoofdstuk 7: Probleemoplossing Problemen met apparaten oplossen Advisor Advanced-centrale Toestand Mogelijke oorzaak Alle LED’s van de LCD- De systeem-databus is mogelijk verkeerd aangesloten. gebruikersinterface knipperen en De adressering op de GI is mogelijk verkeerd ingesteld. het bericht “Systeemfout” wordt weergegeven Er is een externe firmware-upgrade uitgevoerd.
Pagina 376
Hoofdstuk 7: Probleemoplossing LCD-gebruikersinterfaces Toestand Mogelijke oorzaak Alle LED's op de GI knipperen De DIP-schakelaars staan mogelijk in de verkeerde stand (het op de GI ingestelde adres is mogelijk onjuist, zodat de GI niet gepold kan worden). De systeem-databus is mogelijk verkeerd aangesloten. De GI wordt niet gepold (mogelijk niet opgenomen in de te programmeren GI's bij het programmeren van de GI's).
Pagina 377
Hoofdstuk 7: Probleemoplossing Toestand Mogelijke oorzaak Een aantal of alle DI ingangen De ingangsnummers voor de DI zijn onjuist berekend, en de zijn permanent ingangtypenummers zijn daarom toegewezen aan de verkeerde ingangen in de ingangdatabase. Zie “Configuratie” in sabotagestatus (of permanent in alarmtoestand op pagina 31.
Pagina 378
Hoofdstuk 7: Probleemoplossing Data Interfaces – ATS1238 Toestand Mogelijke oorzaak en oplossing De Uitbreiding is offline nadat deze op Het paneel brengt de communicatie met de afstand is toegevoegd vanuit de ATS1238-uitbreiding alleen tot stand tijdens het Downloader-software. opstarten van het systeem. De Uitbreiding is niet meer zichtbaar op het Start het paneel opnieuw op, om de communicatie paneel, nadat deze op afstand verwijderd is...
Pagina 379
Hoofdstuk 8 Reguleringen Overzicht Deze pagina's geven een beschrijving van de instellingen en acties die voor bepaalde regelgevingen en normen vereist zijn. Inhoud Opties die betrekking hebben op EN 50131-regelgevingen 370 EN 50131, Grade 2 370 EN 50131, Grade 3 371 EN 50136-beleid 373 Intervalvereisten polling verzender 373 EN 50131 Grade 3 gecertificeerde onderdelen 374...
Pagina 380
Hoofdstuk 8: Reguleringen Opties die betrekking hebben op EN 50131- regelgevingen EN 50131, Grade 2 Vereiste instellingen De volgende opties en waarden zijn verplicht voor EN 50131-1 Grade 2- richtlijnen. • “1.2.6.n.3 Periode”, zie “Intervalvereisten polling verzender” op pagina 373. •...
Pagina 381
Hoofdstuk 8: Reguleringen • “9.3.n.2 Lijnstoring”, ingeschakeld per padgebruiker • “9.3.n.3 Lijnfoutvertraging”, 0 s Het is vereist om de volgende supervisie instellingen voor draadloze DGP’s toe te passen: • Korte supervisie: 20 minuten • Lange supervisie: 2 uur • Brand supervisie: 4 uur Raadpleeg de betreffende regels en handleidingen.
Pagina 382
Hoofdstuk 8: Reguleringen • “4.1.n.6.7 Antimaskering”, stel in op Ja voor alle I&HAS bewegingsdetectoren • “4.2.n.2.1 Uitlooptijd 1”, ≤ 180 s • “8.1.3.4 Vertrg 230V”, ≤ 1 uur • “8.3.5 Zie I/U tijd”, ingesteld op Uit • “8.4.1 Gereed in opt”, stel maskeringsconditie zone in op Ja •...
Pagina 383
Hoofdstuk 8: Reguleringen GI vereiste instellingen De GI/RAS moet gemonteerd worden in het beveiligde pand, op de in- /uitlooproute. Ieder hieronder beschreven ingeschakeld scenario voldoet aan de EN 50131- richtlijnen. • “2.2.1.n.3.8.1 Kaart & PIN mode”: Kaart en PIN altijd Opmerking: Deze instelling moet handmatig worden toegepast door de installateur nadat er kaarten in het systeem zijn gedefinieerd.
Pagina 384
Hoofdstuk 8: Reguleringen Tabel 30: Instellingen polling verzender Standaard en Vereist Communicatiepad Optie Vereiste categorie pollingsinterval en kiezer waarde EN50136:2012 25 u PSTN via ATS7700 1.2.6.n.3 Periode en GPRS (back-up) via ATS73X0 30 min IP ingebouwd of 9.1.n.8.3.2 Heartbeat tijd 00:29'00 GPRS via ATS73X0 3 min...
Pagina 385
Hoofdstuk 8: Reguleringen • ATS1190/1192: Smart Card Reader • ATS1151/ATS1156: Bediendeel • ATS1136: LCD bediendeel • ATS118x: serie smartcardlezers DI's (DI, Data interface) De centrale kan 7 tot 15 DI-apparaten ondersteunen, afhankelijk van de inbraakcentrale, ongeacht het type (onafhankelijk van andere DI's). •...
Pagina 386
Hoofdstuk 8: Reguleringen Formaat van logboek/gebeurtenishistorie Voor een volledige naleving van EN 50131 Grade 3 moet het systeem ten minste 500 gebeurtenissen opslaan. Certificeren U kunt het systeem alleen certificeren met de EN 50131 Grade 3-label als aan de volgende eisen wordt voldaan: •...
Pagina 387
Hoofdstuk 8: Reguleringen Opties die betrekking hebben op andere regelgevingen WAARSCHUWING! Brandmelders en rookdetectors die worden gebruikt met Advisor Advanced-systemen zijn uitsluitend bedoeld voor het gemak en mogen niet worden gebruikt als levensbeschermende producten. De combinatie voldoet niet aan de wettelijke eisen voor levensbeschermende producten of voor gebruik als branddetectiesystemen.
Pagina 388
Hoofdstuk 8: Reguleringen Zie ook “EN 50131, Grade 2” op pagina 370 en “EN 50131, Grade 3” op pagina 371. SES-beleid Afhankelijk van de gekozen SES-standaardinstelling, zijn de volgende SES- instellingen naast EN 50131 Klasse 2 / Klasse 3 vereist. •...
Pagina 389
Hoofdstuk 8: Reguleringen • 8.7.6.9 Rapportering vertraagd: Nee Zie ook “EN 50131, Grade 2” op pagina 370. Larmklass 2 Vereiste instellingen zijn allemaal EN 50131 Grade 3-instellingen met de volgende aanpassingen: • 4.2.n.5.1 Entrée alarm: Direct • 8.7.6.9 Rapportering vertraagd: Nee Zie ook “EN 50131, Grade 3”...
Pagina 390
Hoofdstuk 8: Reguleringen ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 391
Bijlage A Advisor Advanced- gebeurtenissen Zie Tabel 31 hieronder voor Advisor Advanced-systeemgebeurtenissen. Zie Tabel 32 op pagina 396 voor toegangscontrolegebeurtenissen die worden gebruikt om deurcontrollers te programmeren. Tabel 31: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Ingang ACTIEF Ingang verstoord De ingang is verstoord SABOTAGE Ingangsabotage De ingang bevindt zich in...
Pagina 392
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen ALARM Ingang in alarm Ingang in alarmtoestand. Wordt hersteld na bevestiging van het alarm. RF INGELEERD Draadloze module Na succesvolle geprogrammeerd programmering 3 seconden actief RF sign.accept. Draadloze module Actief gedurende gevonden 3 seconden na respons van module Ing.verstoord...
Pagina 393
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen VOL IN BRANDDR Branddeur tijdens Gebied volledig volledige inschakeling ingeschakeld en branddeur GED IN BRANDDR Branddeur tijdens Gebied gedeeltelijk gedeeltelijke ingeschakeld en branddeur inschakeling UIT BRANDDR Branddeur tijdens Gebied uitgeschakeld en uitschakeling branddeur FTC BRANDDR Branddeur en FTC...
Pagina 394
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen GED IN TECHN Technisch alarm Gebied gedeeltelijk tijdens gedeeltelijke ingeschakeld en technisch inschakeling UIT TECHN Technisch alarm Gebied uitgeschakeld en tijdens uitgeschakeld technisch gebied FTC TECHN Technisch alarm en Een technisch alarm en Ten minste één sabotage SABOTAGE Sabotagealarm...
Pagina 395
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen GI STORING GI-storing Een GI toegewezen aan het gebied is in storingstoestand DI SABOTAGE DI sabotage Een DI toegewezen aan het gebied is in sabotagetoestand DI STORING DI storing Een DI toegewezen aan het gebied is in storingstoestand DWANG...
Pagina 396
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen BRANDRESET Brandreset Gebeurtenis actief voor de brandalarmzone gedurende 10 sec. na bevestiging brandalarm (tevens 15 sec. overbrugging brandalarmzone). Ook gedurende 10 sec. tijdens looptest brandingang LOOPTEST Looptest Gebied in looptest LOOPT ING ACT Ingang in looptest Ingang in looptest is geactiveerd...
Pagina 397
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen INGOVB LIMIET Overbr. limiet Overbruggingslimiet ingang is bereikt INGBLK LIMIET Blokkeerlimiet Blokkeerlimiet ingang is bereikt INGSHT LIMIET Shunt limiet Shunt limiet ingang is bereikt INGBLOKK FOUT Foutieve ingang geblokkeerd UITSCHAKVERTR Vertraging Uitschakelvertraging ATM is uitschakelen ATM actief UITSCHAKTIJD...
Pagina 398
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen CODESABOTAGE Codesabotage Geactiveerd wanneer een GI gedurende 2 minuten geblokkeerd is wegens het 3 keer invoeren van een verkeerde PIN-code SABOTAGE Sabotage GI module Sabotage GI module DWANG Dwangcode ingevoerd Dwangcode ingevoerd op deze GI ACTIEVE KAART Geldige kaart...
Pagina 399
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen OVERBRUGD DI is overbrugd ACCU LAAG Accu bijna leeg DI-accu is bijna leeg ACCUTESTACTIEF Accutest actief DI-accutest is actief ACCUTESTMISLKT Accutest mislukt DI-accutest mislukt VOEDING FOUT Fout in DI PSU Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Centrale...
Pagina 400
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Lijnf. TDA ETH Fout op TDA ETH Lijnfout op TDA-module (ETH) MI Fout TDA Fout op TDA MI Fout op centrale MI- apparaat (TDA) GSM JAMMING Jamming centrale lijn Jamming centrale lijn (GSM) (GSM) gedetecteerd VOEDING FOUT...
Pagina 401
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen GEFORCEERD Deur geforceerde uitgang Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Filter ACTIEF Conditie waar De geselecteerde filterconditie is waar/geldig Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Gebruikers- KAARTPIN Kaart en PIN Geldige kaart of PIN groep geselecteerd aangeboden door een gebruiker van de geselecteerde...
Pagina 402
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen IN SERVICE In service actief In service actief voor de installateur WT MODUS AAN Looptestmodus aan Detector test Detectortest actief DT MISLUKT Detectortest mislukt Hiërarchie 1 Alle gebieden uit hiërarchie GBD HRCHIE 1 1 zijn ingeschakeld Hiërarchie 2 Alle gebieden uit hiërarchie...
Pagina 403
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen LEZER STORING Deur lezerstoring Communicatieprobleem deurlezer LEZER SAB Sabotage deurlezer Sabotage deurlezer is actief LEZER UNSECURED 12 Deur niet beveiligd Deuringang is in status actief/sabotage, of deur is ontgrendeld, of de tweede deuringang is in status actief/sabotage DEUR INGANG...
Pagina 404
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen S1S2 1230/34 Fob-knop 1 en 2 Stel status in wanneer Fob- knop 1 wordt ingedrukt, reset status wanneer Fob- knop 2 wordt ingedrukt Uitbreid. UITG Afstandscontrole FUNCTIE TOETS Functietoetsbediening TIJDSCHEMA Tijdschemabediening Trigger geactiveerd door een Fob Groep Gebeurtenis...
Pagina 405
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Camera Foto opgeslag. Foto werd gemaakt Actief gedurende 3 seconden Cam.limit.ber. Fotolimiet werd overschreden Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Gebieds- INSCHAKEL Alle gebieden zijn Alle gebieden in de groep ingeschakeld gebiedsgroep zijn ingeschakeld GEDINSCHAKEL1 Alle gebieden Alle gebieden in de...
Pagina 406
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Lezer OFFLINE Lezer is offline SABOTAGE Lezer sabotage Tabel 32: Deurcontrollergebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Deur Deur open De Deur open-opdracht is actief (om shunt te ontgrendelen / starten) Deur ontgrendeld Ontgrendel-uitgang is actief om de deur te ontgrendelen Deur vergrend.
Pagina 407
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Bediend.dwang Dwang PIN ingevoerd op deurbediendeel. DTLO Het Deurcontact is actief nadat de shunttimer is afgelopen Geforceerd Het Deurcontact is actief zonder geldige deuropdracht LED 1 LED 1 is actief LED 2 LED 2 is actief Zoemer actief Deurzoemeruitgang is actief...
Pagina 408
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen Allen naar buiten Verplaats alle Verplaats alle gebruikers naar gebruikers naar buitenregio 1 buitenregio 1 Gebr naar geen reg Reset gebruikers in Regiowaarde van gebruikers in regio naar regio de geselecteerde regio (1 tot 256 (geen regio) 255) is resetten naar 256 (255 gebeurtenissen, 1 per regio)
Pagina 409
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen Groep Gebeurtenis Beschrijving Opmerkingen DI uit actief DI uitgang Aan deze DI toegewezen uitgang is actief (16 gebeurtenissen, 1 per uitgang). De eerste 16 op de DI kunnen ook met de fysieke uitgangsfunctie worden geactiveerd. DI ingang actief Ingangen Zone op deze DI actief (16 gebeurtenissen, 1 per zone)
Pagina 410
Bijlage A: Advisor Advanced-gebeurtenissen ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 411
Bijlage B Rapportagecodes in Advisor Advanced Tabel 33 hieronder toont omschrijvingen van SIA-, CID- en VdS-rapportagecodes die in Advisor Advanced worden gebruikt. Tabel 34 op pagina 408 geeft waardes voor de bijbehorende rapportage codes. Tabel 33: Omschrijvingen voor SIA, CID- en VdS-rapportagecodes SIA- VdS- CID-...
Pagina 416
Bijlage B: Rapportagecodes in Advisor Advanced SIA- VdS- CID- Functie Opmerking Meld- code code kan. code prioriteit 0x51 E570 Overbrugging Overbrugging Laag technisch alarm – gas gasdetector 0xD1 R570 Overbrugging Overbrugging Laag technisch alarm gasdetector opheffen opheffen – gas 0x30 E381 Lange supervisie Alarm lange supervisie...
Pagina 417
Bijlage B: Rapportagecodes in Advisor Advanced SIA- VdS- CID- Functie Opmerking Meld- code code kan. code prioriteit 110. 0xA3 R145 Herstel Herstel sabotage DI / Gemiddeld sabotagealarm GI / audio R341 Herstel Herstel sabotage van Gemiddeld sabotagealarm externe module 111. 0x00 E129 Overvalalarm...
Pagina 418
Bijlage B: Rapportagecodes in Advisor Advanced Tabel 34: SIA en CID rapportagecodewaardes SIA- Gebeurtenistype en CID- Groepbereik Nummerbereik code gebeurtenisbereik code Ingang (1–512) R393 Gebied (1–64) Ingang (1–512) DI (299–307) R301 Systeem (0) DI (65–72) Ingang (1–512) E393 Gebied (1–64) Ingang (1–512) DI (299–307) E301...
Pagina 419
Bijlage B: Rapportagecodes in Advisor Advanced SIA- Gebeurtenistype en CID- Groepbereik Nummerbereik code gebeurtenisbereik code Systeem (0) E110 Systeem (0) GI (1–8) Ingang (1–512) Gebied (1–64) Ingang (1–512) Ingang (1–512) E570 Gebied (1–64) Ingang (1–512) Ingang (1–512) R373 Gebied (1–64) Ingang (1–512) Ingang (1–512) R110...
Pagina 420
Bijlage B: Rapportagecodes in Advisor Advanced SIA- Gebeurtenistype en CID- Groepbereik Nummerbereik code gebeurtenisbereik code Ingang (1–512) R570 Gebied (1–64) Ingang (1–512) − Niet gebruikt (0) E416 Systeem (0) − − Niet gebruikt (0) E602 DI (299–307), GI (401–408) E305 Systeem (0) DI (65–72), GI (1–8) −...
Pagina 421
Bijlage B: Rapportagecodes in Advisor Advanced SIA- Gebeurtenistype en CID- Groepbereik Nummerbereik code gebeurtenisbereik code Ingang (1–512) E152 Gebied (1–64) Ingang (1–512) Ingang (1–512) E570 Gebied (1–64) Ingang (1–512) Ingang (1–512) R381 Gebied (1–64) Ingang (1–512) Ingang (1–512) R152 Gebied (1–64) Ingang (1–512) Ingang (1–512) E381...
Pagina 422
Bijlage B: Rapportagecodes in Advisor Advanced SIA- Gebeurtenistype en CID- Groepbereik Nummerbereik code gebeurtenisbereik code 110. EJ DI (299–307), GI (401–408) E145 Systeem (0) DI (65–72), GI (1–8) Ingang (1–512), DI (299–307), GI E341 Gebied (1–64) Ingang (1–512) (401–408) 111. HV Ingang (1–512) E129 Gebied (1–64)
Pagina 423
Woordenlijst Actie Actie is een geprogrammeerde functie voor de gebruiker, die automatisch kan worden uitgevoerd volgens het geprogrammeerde schema. Actielijst Met actielijsten kunnen geconfigureerde acties worden gegroepeerd. Ze kunnen automatisch worden uitgevoerd volgens het geprogrammeerde schema. Activering Activeringen zijn systeemvariabelen die kunnen worden gebruikt in conditiefilters om uitgangen op afstand te sturen.
Pagina 424
Woordenlijst Cursor Een knipperend streepje op het LCD dat aangeeft waar het volgende teken zal verschijnen, wanneer het ingevoerd wordt via de GI. Detectortest Een alarmsysteemfunctie voor detectoren met een speciale testingang. Na het activeren van de testingang voor de detector, controleer de centrale of de detector een correct alarmsignaal naar het systeem verzendt.
Pagina 425
Woordenlijst Gebruikersgroep Met gebruikersgroepen worden de opties en rechten gedefinieerd die beschikbaar zijn voor gebruikers. Gebruikers-interface Zie GI. (GI) Gedeeltelijk De aanduiding voor het deel van een gebied waarbinnen een wijziging inschakelen van de status van een zone (van normaal in geactiveerd) een alarm veroorzaakt.
Pagina 426
Woordenlijst intelligente deur Er zijn twee typen deuren in het ATS-systeem. - Intelligente deur: Een deur bediend door een deurcontroller. Deze deur kan worden gebruikt voor geavanceerde toegangscontrole. - Standaarddeur: Een deur bediend door de centrale. Hiermee zijn alleen basis toegangsfuncties mogelijk. Kaart Een medium waarop gegevens staan waarmee een gebruiker kan worden geïdentificeerd in een beveiligingssysteem.
Pagina 427
Woordenlijst Rapportage Zie Alarm doormelding. Regio Een regio is gedefinieerd als een gebied met toegangscontrole waarvoor de deuren als grenzen functioneren. Regio's worden in anti-passback- functies gebruikt om te bewaken in welke regio's gebruikers aanwezig zijn. Overstappen van één regio naar een andere kan met de anti- passback-instellingen worden voorkomen.
Pagina 428
Woordenlijst Veilig / Verstoord / Beschrijft de status van een ingang. Sabotage / • Veilig: De ingang is niet verstoord. Bijvoorbeeld branddeur gesloten. Overbrugd / • Verstoord: De ingang is verstoord. Bijvoorbeeld branddeur open. Geblokkeerd / • Gemaskeerd / Sabotage: De ingang is open of kortgesloten. Iemand heeft wellicht Storing geprobeerd de beveiligingsapparatuur te saboteren.
Pagina 429
Index alarmbevestiging, 235 alarmcontrole, 246 27 bit Tecom-formaat, 303 alarmgeschiedenis, 150 2-ingangen afhankelijk, 217 alternatieve heartbeat tijd, 326 annuleren spraakdoormelding, 225 antimaskering, 217 anti-passback, 80, 262 aangepaste LCD tekst, 295 APN, 344 aanmaken filter, 269 ATM, 120, 316 aanmaken gebruiker, 203 tijd uitschakelen, 317 aanmaken van een speciale dag, 282 uitgebreide uitschakeltijd, 317...
Pagina 430
Index blokkeer gebruiker data, 69 configuratie op afstand, 309, 351 blokkeerlimiet, 235 service in, 310 blokkeren, 60, 62, 134, 215, 216 supervisor, 310 blokkering GI, 62, 134 configuratiesoftware, 356 blokkering opheffen, 215 configureren branddeur, 52 audioapparaat, 201 bruut niveau, 228 conditiefilter, 269 deur, 244 DI, 187...
Pagina 432
Index een verdieping toevoegen aan het systeem, gebied, 55, 215, 230 hiërarchie, 55, 235 een verdieping verwijderen, 267 inloop-/uitlooptijd, 230, 232 een verdieping wijzigen, 266 rapporten beperken, 225 een verdiepingsgroep aanmaken, 267 selectiemodus, 207 een verdiepingsgroep toevoegen, 267 uitlooptijd op afstand, 231 een verdiepingsgroep verwijderen, 268 uitschakeling vertraging, 233 eerste oproep weglaten, 332...
Pagina 437
Index toevoegen van een filter aan het systeem, 269 toevoegen van een speciale dag, 282 toevoegen, gebruiker aan het systeem, 203 codeersleutelnummer, 329 toewijzen paneel LED's, 303 codeersleutelwaarde, 329 toewijzen relais deurcontroller, 303 encryptie sleutel nummer, 329 toon storingen, 296 encryptie sleutel waarde, 329 transmissiepad, 319, 330 versie, 329...
Pagina 438
Index wissen zone DI, 190 doormelden als dwang, 224 filter, 271 doormelden als paniek, 224 GI, 187 inloop/uitloop, 224 ingang, 227 overbruggen, 297 uitgang, 275 rapporteer als dwang, 224 woordenlijst, 413 rapporteer als paniek, 224 te lang open, 289 toegang, 223 verplaatsen, 227 zoemer, 313 zone type, 49, 215...
Pagina 439
Programmeeroverzicht Programmeeroverzicht 1 Service 1.1 Toon logboek 1.2 Testen 1.2.1 Ingangstest 1.2.1.1 Ingangstest 1.2.1.2 Aant.ing.gebr. 1.2.1.3 RF RSSI test 1.2.1.4 RF Diagnose 1.2.1.5 Cam bereik test 1.2.1.6 Inactief dagen 1.2.1.7 Ingang kOhm 1.2.1.8 Detector test 1.2.1.8.1 Duur [sec] 1.2.1.8.2 Test tijd 1.2.1.9 Shunt ingangen 1.2.1.8.3 Test bij in.
Pagina 440
Programmeeroverzicht 1.2.6 Testmelding 1.2.6.n PAC selecteren 1.2.6.n.1 Testmeldingmodus 1.2.6.n.5 Herh. TM bij FTC 1.2.6.n.2 Tijd testmelding 1.2.6.n.6 Handmatige test 1.2.6.n.3 Periode 1.2.6.n.7 RSSI in testm. 1.2.6.n.4 Verleng 1.2.7 IP diagnose 1.2.7.n Interface kiezen 1.2.7.n.1 IP statistiek 1.2.7.n.4 Ping PAC 1.2.7.n.2 Ping host 1.2.7.n.5 NTP-status 1.2.7.n.3 Ping PC 1.2.8 GSM diagnose...
Pagina 441
Programmeeroverzicht 1.3 Softw. beheer 1.3.1 Versie paneel 1.3.2 Taal centrale 1.3.3 Standaardwaarden 1.3.4 USB-upgrade 1.3.4.1 FW-upgrade 1.3.4.2 FW-upload 1.3.5 Sys fault info 1.3.6 HW-variant 1.3.7 CDC-modus 1.4 Blokkeer centrale 1.4.1 Centrale sabotagetijd 1.4.2 Centrale sab 1.5 Config.kaart 1.6 In service 1.7 Herinstallatie ...
Pagina 442
Programmeeroverzicht 2 LAN-modules 2.1 Modules weergeven 2.2 Modules bewerken 2.2.1 GI modules 2.2.1.0 GI toevoegen 2.2.1.n GI selecteren 2.2.1.n.1 GI type 2.2.1.n.1 LAN adres 2.2.1.n.3 GI instellingen 2.2.1.n.3.1 GI naam 2.2.1.n.3.5 Bekijk GBDG 2.2.1.n.3.2 Sabotage gebied 2.2.1.n.3.6 Bedien gebied 2.2.1.n.3.3 Detect. Sab. 2.2.1.n.3.7 Controleer GBDG 2.2.1.n.3.4 Toon gebied 2.2.1.n.3.8 Controle opties...
Pagina 443
Programmeeroverzicht 2.2.2 DI modules 2.2.2.0 DI toevoegen 2.2.2.n DI selecteren 2.2.2.n.1 DI type 2.2.2.n.1 LAN adres 2.2.2.n.3 DI ingangen 2.2.2.n.4 DI instelling 2.2.2.n.4.1 DI naam 2.2.2.n.4.2 Sab gebied 2.2.2.n.5 DI menu 2.2.2.N.4.3 Detect. sab. 2.2.2.n.6 DI wissen 2.2.2.n.4.3 Blokkeer DI 2.2.2.n.4.4 Ingang modus Specifieke opties voor draadloos: 2.2.2.n.4.5 EOL-weerstand...
Pagina 444
Programmeeroverzicht Specifieke opties voor vierdeurs DI 2.2.2.n.4.7 Uitgangmodules 2.2.2.n.4.8 Limiet regioteller 2.2.2.n.4.9 Macrologica 2.2.2.n.4.9.0 Toevoegen macro 2.2.2.n.4.9.m Macro selecteren 2.2.2.n.4.9.m 1 Macro naam 2.2.2.n.4.9.m.2 Formule 2.2.2.n.4.9.m.2.x Gebeurtenis 2.2.2.n.4.9.m 2.y Operator selecteren 2.2.2.n.4.9.m 3 Macro output 2.2.2.n.4.9.m.3.1 Output functie 2.2.2.n.4.9.m.3.2 Duur 2.2.2.n.4.9.m.3.3 Actief 2.2.2.n.4.9.m.4 Wis macro 2.2.2.n.4.10 Lokale bus app...
Pagina 448
Programmeeroverzicht 4.5 Camera's 4.5.n Selecteer camera 4.5.n.1 Cameranaam 4.5.n.2 Foto's op zone 4.5.n.3 Foto's op filter 4.5.n.3.m Filter selecteren 4.5.n.3.m.1 Filter kiezen 4.5.n.4 Foto per rapportage 4.5.n.3.m.2 Event type <n> 4.5.n.4.m Gebeurtenis 4.5.n.3.m.3 Rapporteer als 4.5.n.5 Overbrug 4.5.n.6 Max foto's 24u 4.5.n.7 Remote foto's 4.5.n.8 Test foto PAC ...
Pagina 449
Programmeeroverzicht 5 Deurmenu 5.1 Deuren Algemene deuropties 5.1.0 Toevoegen deur 5.1.n Deur selecteren 5.1.n.1 Deurnaam 5.1.n.2 Deurlocatie 5.1.n.3 Deurlezers 5.1.n.4 Deur uitgang 5.1.n.5 Deur timers 5.1.n.5.1 Ontgrendeltijd 5.1.n.5.2 Uitgebreide tijd 5.1.n.6 Deur opties 5.1.n.6.1 Deur ingangen 5.1.n.6.1.1 Deur ingang 5.1.n.6.3 Alarmcontrole 5.1.n.6.3.1 Deur gebieden 5.1.n.6.3.2 Deur alarmgroepen 5.1.n.6.3.3 Bij uitgesch...
Pagina 450
Programmeeroverzicht Specifieke opties standaarddeur 5.1.n.8 Shunt opties 5.1.n.8.3 Shunt type 5.1.n.8.3.2 Shunt actief 5.1.n.8.4 Indicatie 5.1.n.8.4.1 Deur houd open 5.1.n.8.7 I/U shunt 5.1.n.8.8 Shunt start ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding...
Pagina 451
Programmeeroverzicht Specifieke opties intelligente deur 5.1.n.3 Deurlezers 5.1.n.3.5 Lezer opties 5.1.n.3.5.1 Kaart en PIN 5.1.n.3.5.5 LED opties 5.1.n.3.5.2 Dubbele validatie 5.1.n.3.5.6 Tijdregistratie 5.1.n.3.5.3 Geen schema 5.1.n.3.5.7 Dwang uitgeschakeld 5.1.n.3.5.4 Kaartformaat 5.1.n.6 Deur opties 5.1.n.6.1 Deur ingangen 5.1.n.6.1.2 Tweede ingang 5.1.n.6.1.3 DTLO-ingang 5.1.n.6.2 Deur ontgrendeld 5.1.n.6.2.3 Pulsvergr.
Pagina 452
Programmeeroverzicht 5.2 Deurgroepen 5.2.0 Toevoegen deurgr 5.2.n Deurgroep selecteren 5.2.n.1 Deurgroep 5.2.n.2 Deur Gr 5.2.n.3 Wis deurgroep 5.3 Regio's 5.3.0 Toevoegen regio 5.3.n Regio selecteren 5.3.n.1 Regionaam 5.3.n.2 Regio verwijderen 5.4 Etages 5.4.0 Etage toevoegen 5.4.n Etage selecteren 5.4.n.1 Etagenaam 5.4.n.2 Wis etage 5.5 Etagegroepen 5.5.0 Etagegroep toevoegen...
Pagina 453
Programmeeroverzicht 7 Kalender 7.1 Overzicht 7.1.n Datum 7.1.n.1 Auto inschakelen 7.1.n.2 Bij object 7.1.n.3 Speciale dag 7.1.n.3.1 Dag type 7.1.n.3.2 Periodiek 7.1.n.3.3 Tot-datum 7.2 Tijdschema's 7.2.0 Toevoegen tijdschema 7.2.n Tijdschema selecteren 7.2.n.1 Naam tijdschema 7.2.n.2 Actief 7.2.n.3 Datum 7.2.n.4 Tijd 7.2.n.4.0 Toevoegen tijdvenster 7.2.n.4.m Tijdvenster 7.2.n.4.m.1 Start tijd...
Pagina 454
Programmeeroverzicht 8 Systeem 8.1 Tijden 8.1.1 Tijd en datum 8.1.2 Sirenes 8.1.2.1 Activeringstijd 8.1.2.2 Vertragingstijd 8.1.2.1.1 Interne sirene 8.1.2.2.1 Interne sirene 8.1.2.1.2 Externe sirene 8.1.2.2.2 Externe sirene 8.1.2.1.3 B/P/M intern 8.1.2.1.4 B/P/M extern 8.1.3 Systeem 8.1.3.1 Vertraging screensaver 8.1.3.4 Vertrg 230V 8.1.3.2 Kaart en PIN 8.1.3.5 Volledig in vertraging 8.1.3.3 Looptest...
Pagina 455
Programmeeroverzicht 8.4 Inschakel opties 8.4.1 Gereed in opt 8.4.2 Met overbrugging 8.4.3 Gedeeltelijk inschakelen 8.4.3.1 BA rapportage 8.4.3.4 Ged. IN 1 naam 8.4.3.2 Toegang naar I/U 8.4.3.5 Ged. IN 2 naam 8.4.3.3 I/U geheel in 8.4.4 Geforceerd in 8.4.5 Geforceerd in opties 8.4.6 Alrm in behand 8.4.7 AIN herhaal tijd 8.4.8 AIN gebr.herh.
Pagina 456
Programmeeroverzicht 8.7 Centrale 8.7.1 Naam centrale 8.7.4 Lengte PIN 8.7.2 Taal centrale 8.7.5 PIN wijzig mod 8.7.3 Dwangmethode 8.7.6 Alarmbevestiging 8.7.6.1 AB-modus 8.7.6.2 AB tijd 8.7.6.2.1 AB inbraaktijd 8.7.6.2.2 Overval AB-tijd 8.7.6.3 Systeem bevestiging 8.7.6.7 Sirenes 8.7.6.4 IU bevestiging 8.7.6.8 Rap gebeurtenis PAC 8.7.6.5 In/Uit ovrbrgd 8.7.6.9 Rapportering vertraagd 8.7.6.6 TA bevestiging...
Pagina 457
Programmeeroverzicht 9 Communicatie 9.1 PAC 9.1.0 Toevoegen PAC 9.1.n PAC selecteren Algemene opties: Specifieke PSTN- en ISDN-opties: 9.1.n.1 Naam PAC 9.1.n.4 Telefoon 9.1.n.2 Transmissiepad 9.1.n.3 Protocol Specifieke IP- en GSM/GPRS-opties: 9.1.n.5 Klantnummers 9.1.n.4 Bestemming/IP 9.1.n.5.m Geb.selecteren 9.1.n.4.1 Bestem. naam 9.1.n.4.2 Bestem. poort 9.1.n.4.3 Ping host Specifieke opties voor transmissie van foto's: 9.1.n.4.4 Encryptie...
Pagina 458
Programmeeroverzicht 9.2 Gebeurtenis opties 9.2.1 PAC toewijzing 9.2.3 Vertraag tim 9.2.2 Spraaktoewijzing 9.2.4 Listen-in gebeurtenissen 9.3 Padopties 9.3.n Pad selecteren Algemene opties: Specifieke PSTN-opties: 9.3.n.1 Naam pad 9.3.n.4 Transmissiepad 9.3.n.2 Lijnstoring 9.3.n.5 Kiestoon 9.3.n.3 Lijnfoutvertraging 9.3.n.6 Kiezen 9.3.n.4 DI menu 9.3.n.8 Belsignaal instellen 9.3.n.8.1 Belsignaal teller 9.3.n.8.2 Omit 1e oprp...
Pagina 459
Programmeeroverzicht Specifieke GSM/SMS/GPRS-opties: 9.3.n.4 Transmissiepad 9.3.n.5 GSM setup 9.3.n.5.1 SIM card PIN 9.3.n.5.2 Netwerken 9.3.n.5.2.1 Netw.selectie 9.3.n.5.2.2 Sel.netw. 9.3.n.5.2.3 Netw.scanning 9.3.n.5.2.3.0 Herhaal scan 9.3.n.5.2.3.m Netwerk selectie 9.3.n.5.2.3.m.1 Netwerk naam 9.3.n.5.2.3.m.2 Netwerk code 9.3.n.5.2.3.m.3 Beschikbaarh. 9.3.n.5.2.3.m.4 RSSI 9.3.n.5.2.3.m.5 Gebr dit net 9.3.n.5.3 Tegoed 9.3.n.5.3.1 Controleer nu 9.3.n.5.3.4 Opvraag code...
Pagina 460
Programmeeroverzicht 9.4 PC verbinding Algemene opties: 9.4.1 Verbindingen 9.4.1.0 Toev. PC verb. 9.4.1.n PC-verbinding 9.4.1.n.1 Naam 9.4.1.n.2 Transmissiepad 9.4.1.n.4 Telefoonnummer 9.4.1.n.5 Herh pogingen 9.4.1.n.6 Wis PC verb. Specifieke PSTN-opties: Specifieke GSM-opties: 9.4.1.n.3 Modemprotocol 9.4.1.n.3 Verb. Type Specifieke IP-opties: 9.4.1.n.4 Bestem. naam 9.4.1.n.4.1 Naam bestemming 9.4.1.n.4.2 Bestemmingspoort 9.4.1.n.4.3 Ping host...