Advertenties
Hoewel de gebieden niet worden gebruikt voor gebiedscontrole, moet de
deurcontroller de status van deze gebieden kennen om een commando voor in-
of uitschakeling naar de centrale te kunnen sturen. Dit is alleen nodig wanneer
kaarten zelfstandig voor in-/uitschakelen worden gebruikt, bijv. alarmcontrole op
1ste of 3de badge. Denk eraan dat de Gebruikersgroep bepaalt welke gebieden
mogen worden in- of uitgeschakeld door een gebruiker, niet de hier vermelde
gebieden. Zie ook "Gebruikersgroepen" op pagina 70.
Zie "Instellingen bewerken" op pagina 138 voor informatie over gebiedsselectie.
"2.2.1.n.3.4 Toon gebied" op pagina 179 en "2.2.1.n.3.6 Bedien
Opmerking:
gebied" op pagina 179 zijn niet beschikbaar voor GI's die worden geconfigureerd
als deurlezer.
5.1.n.6.3.2 Deur alarmgroepen
2>Deur alarmgr.
123456789012345>
Selecteer deurgebiedsgroepen op dezelfde manier als gebieden in
"5.1.n.6.3.1 Deur gebieden" op pagina 246.
5.1.n.6.3.3 Bij uitgesch.
1>Low security
Nee
Definieer de deurfunctionaliteit wanneer de toegewezen gebieden worden
uitgeschakeld.
5.1.n.6.3.3.1 Low Security
1 Low security
>Nee<
Als dit is ingesteld op Ja, werkt de deur in de modus low security wanneer alle
deurgebieden zijn uitgeschakeld, wat betekent dat de gebruikersautorisatie wordt
gewijzigd van Kaart en PIN-code naar Kaart of PIN-code.
5.1.n.6.3.3.2 Ontgrend. Deur
2 Ontgrend. Deur
>Nee<
Als dit is ingesteld op Ja, wordt de deur ontgrendeld wanneer alle deurgebieden
zijn uitgeschakeld.
5.1.n.6.3.4 Bij ingesch.
1>Weiger toegang
Nee
Definieer de deurfunctionaliteit wanneer de toegewezen gebieden zijn
ingeschakeld.
ATSx500A(-IP) Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding
Hoofdstuk 5: Overzicht van menu
247
Advertenties
