5.1.7.3
De meng- en voerrobot inschakelen met de sleutel
1.
Steek de veiligheidssleutel (3) (zie afbeelding 36 op pagina 5-10) in en draai deze in stand ON (aan).
2.
Maak verbinding tussen de smartphone en de meng- en voerrobot.
3.
Lees het alarmbericht.
4.
Druk op
om het alarm te resetten.
5.
Wanneer de veiligheidssleutel wordt omgedraaid terwijl de meng- en voerrobot bezig is een route af
te leggen , verschijnt de volgende melding:
Pauzetoets moet ingedrukt worden en daarna vrijgegeven om alarm op te heffen.
1.
Druk op de pauzeknop (2).
2.
Druk nogmaals op pauzeknop om de knop vrij te geven.
5.2
Verbinding maken met de software op het apparaat met behulp
van een smartphone
5.2.1
Verbinding maken tussen de smartphone en de software op het apparaat
Onverwachte bewegingen van het apparaat.
Gevaar voor persoonlijk letsel.
Bedien het apparaat alleen met de smartphone wanneer u deze rechtstreeks kunt zien.
1.
Controleer of de app is geïnstalleerd (zie Het installeren of updaten van de app op uw smartphone op
pagina 5-13) op uw smartphone.
2.
Zorg ervoor dat u in de buurt van het apparaat bent en u het apparaat (verdeelkast, voerrobot,
voergrijper, brugkraan of besturingskast van de automatische (stal)deur) kunt zien, voordat u de
software opstart.
3.
Start de app.
Als Bluetooth niet was ingeschakeld verschijnt de volgende vraag:
De applicatie probeert Bluetooth in te schakelen, wilt u verder gaan?
1.
Druk op Ja.
4.
Druk op de regel: Zoeken naar apparaten
De apparaten in de omgeving van de smartphone worden nu gevonden,
wanneer een of meerdere apparaten niet wordt(worden) gevonden, herhaal deze stap.
5.
Selecteer het apparaat dat u wilt bedienen.
Met de geselecteerde software wordt nu verbinding gemaakt.
De titel wordt weergegeven in groene letters wanneer de verbinding tot stand is gekomen.
Wanneer de verbinding met de smartphone wordt onderbroken verandert de groene titel in rood:
1.
Loop richting het apparaat en breng de verbinding opnieuw tot stand.
De smartphone toont een toetsenbord en een display dat kan worden gebruikt voor de bediening van de
software.
5-12
in n o vato rs in ag ric u ltu re
Bedieningsinstructies