Installatie
4
Installatievoorschriften
4.1.15 Geschakelde inductiviteiten
4.1.16 Netfilter
4.1.17 Kabelbeveiliging en aardlekschakelaars
18
AANWIJZING
De afstand van geschakelde inductiviteiten tot de regelaar moet ten minste 150 mm
(5.91 in) bedragen.
•
Gebruik ontstoringsmodules voor de ontstoring van
– magneetschakelaars
– relais
– magneetkleppen
Ontstoringsmodules zijn bijvoorbeeld diodes, varistoren of RC-elementen:
Ontstoringsmodules mogen niet rechtstreeks op de MOVITRAC
sloten. Sluit de ontstoringsmodules zo dicht mogelijk bij de inductiviteit aan.
Bij de frequentieregelaars MOVITRAC
extra maatregelen voldoen deze netzijdig aan de volgende grenswaardeklasse conform
EN 55011:
•
1-fasige aansluiting: C1 kabelgebonden
•
3-fasige aansluiting: C2
Bij elektriciteitsnetten zonder geaard sterpunt (IT-stelsels) zijn geen EMC-grens-
waarden voor de storingsemissie gespecificeerd. De effectiviteit van netfilters is sterk
beperkt.
•
Installeer de smeltveiligheden aan het begin van de voedingskabel achter de rail-
systeemaftakking (Æ aansluitschema basisapparaat).
•
SEW-EURODRIVE adviseert om geen aardlekschakelaars te gebruiken. Als de toe-
passing van een aardlekschakelaar (FI) toch vereist is voor de directe of indirecte
aanraakbeveiliging, moet de volgende aanwijzing conform EN 61800-5-1 in acht
worden genomen:
WAARSCHUWING!
Verkeerd type aardlekschakelaar geïnstalleerd.
Dood of zwaar letsel.
®
MOVITRAC
kan een gelijkstroom in de aardleiding veroorzaken. Mocht er bij een
directe of indirecte aanraakbeveiliging een aardlekschakelaar (FI) worden gebruikt,
dan is aan de voedingszijde van de MOVITRAC
van het type B toegestaan.
®
B is standaard een netfilter ingebouwd. Zonder
®
slechts een aardlekschakelaar
Technische handleiding – MOVITRAC
®
B worden aange-
®
B