4.1.9
Kabellengten voor afzonderlijke aandrijvingen
•
4.1.10 Apparaatuitgang
•
4.1.11 Aansluiting remweerstand
•
•
•
•
•
4.1.12 Installatie remweerstand
•
•
4.1.13 Binaire uitgangen
•
4.1.14 Storingsemissie
•
Technische handleiding – MOVITRAC
De kabellengten zijn afhankelijk van de PWM-frequentie. De toegestane lengten van
de motorkabels worden vermeld in het hoofdstuk "Configuratie" van het systeem-
®
handboek MOVITRAC
Sluit alleen ohmse / inductieve belastingen (motor) aan, geen capacitieve belasting!
Kort de leidingen in tot de noodzakelijke lengte.
Gebruik twee nauw getwiste leidingen of één tweeaderige, afgeschermde ver-
mogenskabel. Doorsnede overeenkomstig de nominale uitgangsstroom van de
regelaar.
Beveilig de remweerstand met een bimetaalrelais, uitschakelklasse 10 of 10A (aan-
sluitschema). Stel de uitschakelstroom overeenkomstig de technische gegevens
van de remweerstand in.
Bij remweerstanden van de serie BW..-T kan als alternatief voor een bimetaalrelais
de geïntegreerde temperatuurschakelaar met een tweeaderige, afgeschermde
kabel worden aangesloten.
Remweerstanden met een vlakke bouwvorm beschikken over een inwendige ther-
mische overbelastingsbeveiliging (smeltzekering niet uitwisselbaar). Monteer de rem-
weerstanden met een vlakke bouwvorm met de passende aanraakbeveiliging.
Op de voedingskabels naar de remweerstand staat bij nominaal bedrijf een hoge
gelijkspanning (ca. DC 900 V).
De oppervlakken van de remweerstanden bereiken bij belasting met P
peraturen. Kies een hiervoor geschikte inbouwplaats. Remweerstanden worden over
het algemeen op het dak van de schakelkast gemonteerd.
De binaire uitgangen zijn kortsluitvast en bestand tegen externe spanningen
tot 30 V. Een hogere externe spanning kan de binaire uitgangen beschadigen!
Gebruik voor installaties conform de EMC-normen afgeschermde motorkabels of fer-
rietkernen HD.
®
B
Installatievoorschriften
B.
Installatie
hoge tem-
nom
4
17