4.0
Instellen van de strooischoepen
De stand van de strooischoepen in de strooitabel opzoeken.
Door de schoepen naar een hogere getalswaarde te draaien neemt
de werkbreedte toe. De korte schoep strooit hoofdzakelijk in het
binnenste kwadrant terwijl de lange schoepen in het buitenste bereik
strooien.
Bij enkele soorten kunstmest (bijv. KAS / kunstmestgroep 1) is het mogelijk met
dezelfde stand van de schoepen een optimale dwarsverdeling van 10 –16 m
te bereiken. In het volgende basisstrooibeeld met de strooischotels
OM 10-16 en stand van de schoepen op 20/50, is bij werkbreedten
van 12, 15 en 16 m de overlapping ruim voldoende. In alle gevallen is het
samengestelde strooibeeld gelijkmatig met een geringe variatie coëfficiënt (vc).
Strooibeeld bij 12 m werkbreedte:
Strooibeeld bij 15 m werkbreedte:
Strooibeeld bij 16 m werkbreedte:
vc = 3,4 %
vc = 3,4 %
vc = 3,2 %
11