Een beeldstijl selecterenN
3
Door een beeldstijl te selecteren, kunt u de gewenste opname-effecten verkrijgen.
U kunt ook de instellingen van elke beeldstijl aanpassen om uw eigen
beeldeffecten te creëren.
Beeldstijleffecten
• Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit.
• Portret
Voor mooie huidskleuren. Het beeld is vrij scherp en helder.
Door de [Kleurtoon] (pag. 57) te wijzigen, kunt u de huidtint aanpassen.
• Landschap
Voor levendig blauw en groen, en zeer scherpe en heldere opnamen.
• Neutraal
Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. Het beeld wordt niet scherper gemaakt.
• Natuurlijk
Wanneer het onderwerp wordt gefotografeerd bij een kleurtemperatuur van
5200 K, wordt de kleur colorimetrisch bijgesteld, zodat deze overeenkomt
met de kleur van het onderwerp. Het beeld wordt niet scherper gemaakt.
In de Basisgebruik-modi wordt de beeldstijl automatisch ingesteld. In de
portretmodus wordt de beeldstijl [Portret] ingesteld. In de landschapmodus
wordt de beeldstijl [Landschap] ingesteld. En in de overige Basisgebruik-
modi wordt de beeldstijl [Standaard] ingesteld.
56
Selecteer [Beeld stijl].
1
Draai het instelwiel <5> om [z Beeld
stijl] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Het scherm verschijnt waarin de
beeldstijl kan worden gekozen.
Selecteer de stijl.
2
Draai het instelwiel <5> om een
stijl te selecteren en druk vervolgens
op <0>.