Basisgebruik
Aan-/uitschakelaar
De camera werkt alleen als de schakelaar <4> is ingeschakeld.
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat
deze 1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u op de
ontspanknop of een andere knop.
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de menu-
instelling [c Uitschakelen]. (pag. 43)
Als u de schakelaar <4> op <2> instelt terwijl de opnamen worden
opgeslagen op de CF-kaart, wordt het resterende aantal opnamen dat moet worden
opgeslagen, weergegeven op het bovenste LCD-paneel met het nummer <N>. Als
alle opnamen zijn opgeslagen, worden het scherm en de camera uitgeschakeld.
Ontspanknop
De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half
indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.
30
<2>: De camera is uitgeschakeld en
werkt niet.
<1> : De camera werkt.
<J> : De camera en <5> werken.
(pag. 32)
Half indrukken
Hiermee activeert u de automatische focus (AF) en het
automatische belichtingsmechanisme (AE), waarmee
de sluitertijd en het diafragma worden bepaald.
De belichtingsinstelling (sluitertijd en
diafragma) wordt weergegeven op het
LCD-paneel en in de zoeker. (0)
Helemaal indrukken
De sluiter ontspant en de opname wordt
gemaakt.