Veiligheid
Nooddeur
2.25
Nooddeur
Door het constructietype beschikt deze machine niet over een aparte nooduitgang.
Als de bestuurderscabine door externe impactkrachten - bv. bij een ongeval - wor-
den vervormd, dan moet de bestuurderscabine doorgaans worden verlaten via de toe-
gangsdeuren omdat deze deuren met veiligheidsglas zijn uitgerust. Deze beglazing
kan in geval van nood worden gebroken door een korte harde klap met een scherp
voorwerp, waardoor het verlaten van de bestuurderscabine mogelijk wordt. Bij te hoge
spanningen in de glasplaat - bv. na vervorming van de bestuurderscabine - breekt de
glasplaat automatisch wordt de uitgang vrij.
41 / 564