7.1.3
Brandstofverzorging
OPMERKING
Gevaar voor milieuverontreiniging door uitlopende brandstof. Bij werkzaamheden aan
de filter eerst een opvangbak onder plaatsen en de opgevangen brandstof volgens de
voorschriften verwijderen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verbranding tijdens de omgang met dieselbrandstof.
Roken, vuur en open licht zijn verboden tijdens de omgang met dieselbrandstof,
omdat brandstof gemakkelijk ontvlambaar is en brandstofdampen explosief zijn. Zorg
bij de omgang met brandstoffen altijd voor voldoende toevoer van verse lucht.
Gevaar voor verwondingen van de huid en gevaar voor vergiftiging. Dieselbrandstof
kan door direct contact met de huid schade aan de huid veroorzaken. Bij de omgang
met diesel altijd geschikte beschermingshandschoenen dragen. Adem ook nooit
brandstofdampen in omdat dit kan leiden tot symptomen van vergiftiging.
De diesel wordt door de brandstofpomp door een brandstoffilter met geïntegreerde
elektropomp en geïntegreerde waterafscheider aangezogen en door de brandstof-
voorfilter- en brandstofhoofdfilterpatronen naar de pompinjectie-elementen geleid.
Help bij starten dieselmotor:
De elektropomp (4) schakelt na het inschakelen van de ontsteking gedurende korte
tijd uit. De reden hiervoor is dat eventueel teruggelopen brandstof weer naar de motor
wordt getransporteerd en het aanslaan van de motor tijdens het starten te vergemak-
kelijken. De elektropomp wordt ook iedere keer dat de motor wordt gestart geacti-
veerd. Zodra de motor is aangeslagen, schakelt de elektropomp uit.
OPMERKING
Bij lopende motor kan de elektropomp niet worden ingeschakeld, stel in het menu
"Speciale functies" in de regel "Service brandstoffilter" de optie in dat geval NIET in op
"AAN".
4
Onderhoud
Dieselmotor
381 / 564