Veiligheid
Veiligheids- en beschermingsinrichtingen
2.24
Veiligheids- en beschermingsinrichtingen
Na het uitvoeren van werkzaamheden aan de veiligheidsinrichtingen een gedocumen-
teerde functietest uitvoeren. Regelmatige de werking van de veiligheidsinrichtingen
controleren, onderhoudsintervallen in acht nemen.
De veiligheidsinrichting van de machine bestaat uit:
Gevaar door niet actieve veiligheidsinrichtingen.
Defecte of niet werkende veiligheidsinrichtingen kunnen ernstige verwondingen en
gevaren niet meer voorkomen.
– Na onderhoudswerkzaamheden en voor het herstarten van de machine, moet u
Overzicht
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
40 / 564
Nood-uit-schakelaar aan de bedieningsconsole.
Achteruitrij-sensor.
Accuhoofdschakelaar.
Accu nood-uit-schakelaar.
Veiligheidsisolatie, veiligheidsdeuren, veiligheidsschakelaars.
Veiligheidsschakelaars.
Zwaailichten.
Personenbeveiliging.
GEVAAR
er in elk geval voor zorgen dat alle veiligheidsinrichtingen volledig gemonteerd en
functioneel zijn.
7
Bunkerdeur met veiligheidsschakelaar
Zwaalicht achter
Personenbeveiliging
Noodstopschakelaar accu
Beschermrubber op de zeefzon
Beschermrubber op het rooiunit
Nood-uit-schakelaar aan de bedieningsconsole
Zwaailicht voor
8
6
2
1
4
3
5