6.10.3.3
Autopilot achterwielen activeren
De automatische achterasbesturing kan handmatig of automatisch worden geacti-
veerd. Voorwaarde voor het activeren is, dat in R-Direct in het menu "Autopilot" in de
regel "Signaal vooras van" de optie "Schaar" of "Rij+schaar" is ingesteld.
OPMERKING
Als in het menu "Autopilot" de regel "Signaal vooras van" de optie "Rij" is geselec-
teerd, kan de achteras-autopilot niet worden geactiveerd.
Het handmatig activeren van de achteras-autopilot is alleen mogelijk, wanneer op de
R-Touch in het menu "Autopilot" in de regel "Inschakelen achteras" de optie "Handma-
tig" is geselecteerd en bovendien de vooras-autopilot is ingeschakeld door op de voet-
schakelaar "Autopilot" te drukken. Ter controle verschijnt op de R-Touch het symbool
op de vooras.
Als de voetschakelaar "Autopilot" daarna gedurende ten minste een halve seconde
wordt losgelaten en daar gedurende ten minste één seconde wordt ingedrukt, wordt
daarnaast de achteras-autopilot geactiveerd. Op de R-Touch verschijnt het symbool
bij de voor- en de achteras.
OPMERKING
Een andere manier voor het in- of uitschakelen van de achteras-autopilot is kort op
het veld
teras-autopilot met behulp van het veld
veerd.
op de R-Touch tikken. Voorwaarde voor het inschakelen van de ach-
is, dat de vooras-autopilot al is geacti-
Bediening
Sturen
217 / 564