AANWIJZING
In principe wordt van twee gemeten punten gecontroleerd, of deze in de ruimte loodrecht boven elkaar staan.
AANWIJZING
De metingen kunnen, afhankelijk van de gewenste toepassing, met of zonder reflectorstaaf gebeuren.
nl
Na het oproepen van de applicatie worden de projecten resp. de projectkeuze weergegeven.
Station instellen is hierbij niet noodzakelijk.
Metingen voor het 1e referentiepunt
Voor het 1e referentiepunt wordt een hoek- en afstandsmeting uitgevoerd.
De afstand tot het punt kan direct of met behulp van de reflectorstaaf worden gemeten, afhankelijk van de
toegankelijkheid van het 1e referentiepunt.
Meten van volgende punten
Het meten van volgende punten gebeurt altijd door middel van hoek- en afstandsmeting.
Na de tweede en elke volgende meting worden de correctiewaarden ten opzichte van het 1e referentiepunt in
onderstaand scherm bijgewerkt.
82
Selecteren van de applicatie Verticaal uitrichten
@
Terugkeren naar de projectkeuze
@
Hoek en afstand voor het 1e. referentiepunt
;
meten
Verder naar de volgende meting
=