nl
2. Meetdialoog "Meetpunt"
Gegevensopslag Meet & registreer
AANWIJZING
De gemeten punten kunnen van verschillende puntaanduidingen worden voorzien en opgeslagen.
Bij elke opslag wordt de puntnaam automatisch verhoogd met de waarde "1".
De opgeslagen puntgegevens kunnen naar de PC worden verzonden en in een CAD-omgeving of een soortgelijk
systeem worden weergegeven en verder verwerkt of voor documentatiedoeleinden worden geprint en gearchiveerd.
Als de stationsetup zonder hoogtes is ingesteld, worden de hoogtegegevens en alle relevante weergaven, zoals de
reflectorhoogte, onderdrukt.
Gegevensopslag Meet & registreer
Puntnummer
Noordcoördinaten (gegeven)
Oostcoördinaten (gegeven)
Hoogte (gegeven)
Oostcoördinaten (gemeten)
Attribuut 1 – Attribuut 5
10.3 Referentielijn
De applicatie Referentielijn is een applicatie waarbij lijnen en bogen worden gehandhaafd. Met de applicatie Re-
ferentielijn kunnen bouwlijnen van coördinaten worden bepaald en afgebakend, op de bouwplaats gemarkeerde
bouwlijnen worden opgenomen en gedefinieerd worden verzet. Daarnaast kunnen punten met langs- en dwarsmaten
met betrekking tot de gedefinieerde bouwlijn direct worden afgebakend.
52
Selectie van de applicatie "Meet & registreer"
@
Afbreken en terugkeren naar het vorige scherm
@
Invoeren resp. weergeven van de attributen
;
voor het betreffende meetpunt. Er kunnen
maximaal vijf verschillende attributen per
meetpunt worden ingevoerd
Afzonderlijke afstand meten
=
Met een druk op de knop afstanden en hoeken
%
meten en tegelijkertijd de gegevens opslaan
Na een geldige afstandsmeting worden de hoe-
&
ken gemeten en vervolgens de afstand met de
hoeken opgeslagen.
Invoeren van de alfanumerieke puntaanduiding
(
Invoeren van de reflectorhoogte (als het station
)
van hoogten is voorzien)
Naam resp. aanduiding van het meetpunt
Gemeten noordcoördinaten
Gemeten oostcoördinaten
Gemeten hoogte
Gebruikte atmosferische correctie (ppm)
Aan het punt gekoppelde attributen