AANWIJZING
Als de optie "Hoogtes" is ingeschakeld, moet een hoogte voor het station worden ingesteld resp. een waarde voor de
hoogte beschikbaar zijn. Als er geen stationshoogte is aangegeven, volgt een foutmelding met de aanwijzing om de
stationshoogte te bepalen.
9.2.4 Station met bouwlijn
nl
Er zijn twee uitvoeringen beschikbaar:
1. Bouwlijn met 2 punten
2. Bouwlijn met 3 punten
9.2.4.1 Bouwlijn met 2 punten
De positie van het apparaat bevindt zich op een vrij punt en meet achter elkaar de hoek en afstanden tot twee
bouwlijnpunten. Vervolgens wordt de positie van het apparaat berekend uit de metingen naar de beide bouwlijnpunten
en wordt het nulpunt van het coördinatensysteem in het eerste gemeten bouwlijnpunt geplaatst. De oriëntatie
(lengtewaarde) gaat in de richting van het tweede gemeten punt van de bouwlijn. De coördinaten van de bouwlijnpunten
hoeven niet bekend te zijn.
9.2.4.2 Bouwlijn met 3 punten
De positie van het apparaat bevindt zich op een vrij punt en meet achter elkaar de hoek en afstanden tot drie
bouwlijnpunten. Vervolgens wordt de apparaatpositie bepaald uit de metingen ten opzichte van bouwlijnpunten. Het
nulpunt van het coördinatensysteem is de projectie van het derde gemeten punt van de bouwlijn loodrecht op de as
van de beide eerst gemeten punten. De oriëntatie (lengtewaarde) gaat in de richting van het tweede gemeten punt van
de bouwlijn. De coördinaten van de bouwlijnpunten hoeven niet bekend te zijn.
40