nl
Met de meetstraal kan op elk vast richtpunt worden gemeten. Bij de afstandsmeting moet erop worden gelet dat
tijdens de meting geen ander object de meetstraal passeert.
5.3.3 Reflectorstaaf
Reflectorstaven dienen voor het meten op bodempunten.
De reflectorstaven zijn met een reflector+reflectiefolie of met een prisma uitgerust en zijn vaak van een schaalindeling
voor de reflectorhoogte voorzien.
5.4 Hoogtemetingen
5.4.1 Hoogtemetingen
Met het apparaat kunnen hoogtes resp. hoogteverschillen worden gemeten.
De hoogtemetingen zijn gebaseerd op de methode "Trigoniometrische hoogtemetingen" en worden overeenkomstig
berekend.
Hoogteberekeningen worden uitgevoerd aan de hand van de verticale hoek en de schuine afstand in combinatie
met de instrumenthoogte en de reflectorhoogte.
ΔH(z) = COS(Hv)*As+hi−hr+(corr.)
Om de absolute hoogte van het richtpunt (markeerpunt op de grond) te berekenen, wordt de stationhoogte (Stat H)
opgeteld bij de delta hoogte.
H = Stat H + ΔH(z)
5.5 Gids
5.5.1 Gids 9
De gids bestaat uit een uitgangsopening op de telescoop, waaruit voor de helft groen en rood licht uittreedt. Er zijn
vier instelmogelijkheden.
18