8.5
Maatregelen bij storingen
VORZICHTIG
Gevaar van letsel door het niet in acht nemen van veiligheidsvoorschriften
Onafhankelijk van de onderstaande opmerkingen gelden voor het bedrijf van de olietoevoerinstallatie
in ieder geval de plaatselijke veiligheidsbepalingen.
Om eventueel voorkomende storingen (zie hoofstuk 9, "Storingen, oorzaken en verhelpen") op tijd te
constateren en derhalve preventieve maatregelen te kunnen treffen, mag van een bewaken tijdens het
bedrijf niet worden afgezien. De bedrijfsdrukken en olietemperaturen dienen regelmatig te worden
gedocumenteerd.
Worden in vergelijking met de normale toestand onregelmatigheden tijdens het bedrijf geconstateerd of
zijn de bedrijfswaarden veranderd, dient onmiddellijk de oorzaak ervan te worden gezocht. Indien nodig
de installatie stopzetten. Kunnen de oorzaken ook met behulp van de foutopsporingslijst niet worden
gevonden, dient de klantenservice van Siemens onmiddellijk te worden gecontacteerd (zie hoofdstuk 2,
"Algemene opmerkingen").
Opmerking
Voor het weer inschakelen na een geval van storing dienen de opmerkingen in hoofdstuk 7,
"Inbedrijfstelling", in acht te worden genomen.
8.6
Bedrijfsstilstand
Bij langere stilstandstijden (> 4 weken) van transmissie en olietoevoerinstallatie zijn de volgende
maatregelen noodzakelijk:
a) De olie blijft in de transmissie en in de olietoevoerinstallatie.
Iedere 4 weken moeten de transmissie en de olietoevoerinstallatie gedurende 1 uur in bedrijf worden
genomen. De nodige voor- en nasmeertijden dienen hierbij in acht te worden genomen.
b) Indien de onder a) genoemde maatregelen niet mogelijk zijn, moeten de transmissie alsmede de
olietoevoerinstallatie worden geconserveerd (zie hoofdstuk 7, "Inbedrijfstelling").
BA 9711 nl 11/2014
33 / 42