NL
Bij het centrifugeren van gevaarlijke stoffen of stofmengsels, die toxisch, radioactief of besmet zijn met
pathogene micro-organismen, moeten door de gebruiker aangepaste maatregelen worden getroffen.
Er moeten steeds centrifugeervaten met speciale schroefsluitingen voor gevaarlijke substanties worden gebruikt.
Bij materialen van risicogroep 3 en 4 moet naast de afsluitbare centrifugeervaten een bio-veiligheidssysteem
worden gebruikt (zie handboek "Laboratory Bio-safety Manual" van de Wereldgezondheidsorganisatie).
Bij een bio-veiligheidssysteem verhindert een bio-afdichting (afdichtingsring) dat er druppeltjes en aërosols
ontsnappen.
Wanneer de ophanging van een bio-veiligheidssysteem zonder het deksel wordt gebruikt, dan moet de
afdichtingsring van de ophanging worden verwijderd om een beschadiging van de afdichtingsring tijdens het
centrifugeerproces te vermijden.
Beschadigde bio-veiligheidssystemen zijn niet meer microbiologisch dicht.
Zonder gebruik van een bio-veiligheidssysteem is een centrifuge overeenkomstig de norm EN / IEC 61010-2-020
niet microbiologisch dicht.
Bij het sluiten van een bio-veiligheidssysteem moeten de instructies in het hoofdstuk "Bio-veiligheidssystemen
afsluiten" worden opgevolgd.
Leverbare bio-veiligheidssystemen zie hoofdstuk "Bijlage/appendix, Rotoren en accessoires/Rotors and
accessories". In geval van twijfel moet daarover informatie worden ingewonnen bij de fabrikant.
Het in werking zetten van de centrifuge met sterk corroderende stoffen, die de mechanische sterkte van rotoren,
festoenen en accessoires kunnen belemmeren, is niet toegestaan.
Reparaties mogen alleen door personen worden uitgevoerd die hiertoe door de fabrikant geautoriseerd werden.
Er mogen alleen originele reserveonderdelen en toegelaten originele accessoires van de firma Andreas Hettich
GmbH & Co. KG worden gebruikt.
De volgende veiligheidsvoorschriften zijn van toepassing:
EN / IEC 61010-1 en EN / IEC 61010-2-020 en hun nationale afwijkingen.
De veiligheid en betrouwbaarheid van de centrifuge kan alleen gegarandeerd worden wanneer:
de centrifuge volgens de gebruiksaanwijzing in werking gesteld wordt.
de elektrische installatie, op de opstellingsplaats van de centrifuge, overeenkomst met de eisen van de
EN / IEC bepalingen.
de in de respectievelijke landen voorgeschreven controles voor de veiligheid van het apparaat, bijv. in
Duitsland overeenkomstig DGU voorschrift 3, door een deskundige uitgevoerd worden.
14/84